Een Warga Negara
in Indonesië en Nederland
Meteen f 10.000,-- nodig
meer of minder? Bel dan: 078 - 1 8 08 66.
(na 21.00 uur of b.g.g. E. U. Verhage, tel. 01 3 - 34 28 49)
Aflossing v.a. 12/60 mnd., kwijtschelding bij overlijden.
En ook als u nog geen 66 jr. bent kunt u aanvragen.
SETIAKAWAN FINANCIERINGEN B.V.
Karei Doormanweg 9, 3317 ZD Dordrecht.
Elke morgen stem ik mijn radio af op Radio Hilversum. De uitzendingen komen
over het algemeen goed door. De uitzendingen in het Indonesisch vind ik veel
beter dan de uitzendingen in het Hollands. Vaak geeft de Indonesische
uitzending een gesprek met mensen die uit Indonesië afkomstig zijn. Deze
uitzendingen vind ik zeer interessant, vooral als het gesprek gevoerd wordt met
oudjes, die geen blad voor de mond nemen. Hen wordt dan ook altijd gevraagd,
waarom zij naar Nederland gegaan zijn. Hun antwoorden zijn soms zeer hard,
maar waar. Menselijke rechten werden toen vertrapt en je kon hier leven zonder
leven te hebben. Toen ik in 1 986 voor drie maanden in Holland was, heb ik er
met menig oudje over gehad. Niemand heeft er spijt van dat zij naar de overkant
zijn gegaan. Toch zijn zij in gedachten nog in ons lief Insulinde en het land van
de gordel van smaragd. Dieoudjeshebbenhetdaargoedenikhebdaarniemand
horen klagen. Dat is niet zo het geval met de jongeren. De oudjes leven daar
tevreden en gelukkig en zij zijn daar zeer goed verzorgd. Heel anders is het met
hen, die hier gebleven zijn. Velen hebben hieral hun hebben en houden moeten
verkopen, om armoedig dood te gaan.
In oktober 1 951 ben ik Warna Negara
(W.N.I.) geworden en wel op voort
durend aanraden van de Nederlandse
Voorlichtingsdienst. Volgens hen zou
ervoor ons in Holland geen plaats zijn.
Het leven is daar heel hard en wij
zouden daar nooit aan slag komen. Zij
hadden ons aangeraden, om in Indo
nesië te blijven, want men had ons hier
in Indonesië heel hard nodig. Ons is
hier een goed leventje voorgehouden.
Ik was nog geen honderd dagen W.N.I.
of daar had je het gedonder al. Ikkreeg
een flinke promotie van de A.N.I.E.M.
N.V. in Malang waar ik werkte. De
arbeiders-partij nam dat niet en ging
tot stakingen over. Ik werd van beide
kanten aangezien als landverrader. Dat
gevoel heb ik behouden tot 1 978. Men
bombardeerde mij in 1953 tot chef
meterkamer. De huisvesting bleef pet.
Ik leefde met vrouw en dochter in
kampen of op kamers. De toestand
werd voor mij slechter en slechter,
vooral in de jaren na 1 963. In 1 965, na
de staatsgreep, werd het voor mij
hopeloos, Ik voelde sterk aan, dat ik op
het verkeerde paard had gewed. De
W.U.V.-uitkering in 1 978 was voor mij
niet alleen een uitkomst, maar ook een
redding. Nadien heb ik een huisje
kunnen huren en leefde ik meer vrij en
had het leven voor mij meer waarde.
Inderdaad konden wij in 1 960 als spijt
optant naar Nederland gaan, Toen
was ik al 46 jaar oud en mijn dochter
1 2 jaar. Wij kregen echter van de spijt
optanten minder goede berichten,
dus zijn wij gebleven. Om als spijt-op
tant naar Nederland te willen gaan
was niet zonder risico. Men kon je
ontslaan en niemand dorst je in huis te
nemen, omdat men bang was, lastig te
worden gevallen. Velen hebben al hun
hebben en houden verkocht, maar
konden niet naar Holland gaan. Voor
ons Indo's was het een zeer rotte tijd
geweest.
Sommige broers en zusters, schoon
broers en schoonzusters, met meerdere
kinderen hebben die stap wel gewaagd,
omwille van de kinderen. Broers en
zusters met één kind of zonder kinderen
zijn hier gebleven. Ik had een schat
van een Javaanse moeder en zij zou
het daar in het koude land als oude
vrouw niet uit kunnen houden. Ik ben
God dankbaar dat die moeilijke tijd
voorbij is en ik nu van de W.U.V. kan
genieten. Mijn leven is begonnen, niet
met mijn geboorte, maar na mijn W.U.V.
uitkering. Nu pas weet ik wat gelukkig
zijn is. Ik heb het hier niet breed, leef
heel eenvoudig, maar ben gezond en
tevreden en ik voel mij gelukkig. Het is
niet met woorden te zeggen, wat de
W.U.V. uitkering voor ons betekent.
Voor hen die de ellende niet gekend
hebben, zegt deze W.U.V. uitkering
niet veel. Voor ons is het een onmis
bare schat.
Net alsof mijn geluk niet groot genoeg
was, kreeg ik in april 1986 van mijn
familie in Holland, een aanbod om
naar Nederland te gaan, op hun kosten.
Ik heb het gretig aangenomen en ik zal
er ook nooit spijt van hebben. Holland
in boeken en in plaatjes is heel anders
dan in werkelijkheid. Men heeft ons in
Holland heel erg vewend. Wij hebben
deel van Holland doorkruist en heel
veel gezien en meegemaakt. Holland
is een mooi land, maar met de W.U.V.
blijf ik liever hier.
Ik vind dat de mensen in Holland zeer
verwend zijn en het bij ons vergeleken
veel gemakkelijker hebben. Dat neemt
niet weg, dat er in Holland velen arm
zijn of zich arm voelen. De kleine arme
man hiervoeltzich veel gelukkiger dan
een arme in Holland. Zij werken veel
harder dan de normale Hollander. Zij
kennen hier geen diensttijden en va
kantie-dagen. Laat staan overwerkgel-
den, vakantiegeld of sociale hulp. Zij
hebben geen klerenkasten, geen meu
bilair of ijskasten, laat staan een bank-
boekje. Het leven is hier hard. Mijn
neven en mijn nichten baden hier met
hun lichte huidskleur net als de andere
kampongmensen in de kali. De meesten
van hen zijn de Nederlandse taal niet
machtig. De tijden veranderen. Zij zijn
nu één met dit volk. Bij het volk echter
zijn en blijven zij Nederlander. Zonder
W.U.V.-uitkering zou ik honderdmaal
liever in Holland zijn, Met de W.U.V.-
uitkering wil ik hier leven en sterven.
In Holland heb ik in 1986 heel wat
meegemaakt. Mijn vrouw en ik werden
op Schiphol door een twintigtal fami
lieleden afgehaald. Daar was mijn jong
ste broer bij, die ik het laatst in 1 936
gezien had. Ik ken zijn vrouw en
kinderen uit onze corrspondentie. Vijf
tig jaren geleden namen wij in Jember
afscheid van elkaar, omdat hij zijn
studie in Temanggung (Midden-Java)
moest voortzetten en ik was toen
werkzaam in Bondowoso. Voor mij is
hij nog altijd de guitige jongen van
toen, ofschoon hij nu opa is.
In Veldhoven zou ik op een dag in mijn
eentje naar het postkantoor lopen. Bij
een viersprong wachtte ik bij het stop
licht dat op rood stond. Ik maar aan het
wachten, maar het licht bleef op rood
staan. Toen stapte er een meneer naar
mij toe en vroeg mij of ik reeds op het
knopje gedrukt had. Ik zei van "neen".
"Dan kunt u hier heel lang gaan wach
ten''. Hij drukte voor mij op het knopje,
hij blij en ik blij.
Meermalen was ik in een automati
sche deur knel geraakt. Hoe wil het
nou niet. De ene deur wil niet sluiten,
als er iemand in de deuropening staat.
De andere deur wil niet sluiten, als je
6