Swinging Soerabaja Meneer Roos De oude heer Roos leunt op zijn raamkozijn En tuurt naar zijn wereld, die is nog maar klein Jarenlang komt hij al niet meer naar buiten En ziet hij de mensen van achter de ruiten Hij herkent er zoveel, die haastiglijk gaan Op weg naar de toko of op weg naar de baan Er zijn er bij, die hij dagelijks ziet Maar tijd voor de oude, dat hebben ze niet Maar 's maandags op weg naar haar kruidenier Klein Indisch vrouwtje, passeert zij hier Ze heeft voor hem altijd een vriendlijke lach En hij zwaait zachtjes, dag, meisje, dag! Een dag staat hij buiten, de deur op een kier En wenkt haar, kom toch eventjes hier Het spijt me dat ik zo moeilijk kan lopen Wilt U misschien een half bruin voor me kopen? Zo is het begonnen en steeds zat hij daar Kijkend naar de straat en wachtend op haar Hopend, dat ze niet meteen verder zou gaan Maar een praatje gunnen in zijn eentonig bestaan Een warme zomerdag, zij heel fleurig en kwiek Bij Roos wat kletsen, voor zijn portiek Hij wordt vrijmoedig en durft lachend te vragen Wanneer zullen we samen de samba eens wagen? Daarna wordt hij ziek, gaat snel achteruit Wordt opgenomen de fut is er nu uit Een hele poos heeft ze hem al niet meer gezien En ze denkt bij zichzelf, is het zover, misschien? Zo kruisen de wegen der mensen elkaar Je komt elkaar tegen, nu hier en dan daar We hebben allen maar één doel in 't verschiet En tijd voor de samba, die hebben we niet D.A.V. De kans dat er mensen op deze foto nog in leven zijn, acht ik zelf erg gering, maar je weet nooit en misschien zijn er wel (klein)kinderen die iets over dit orkest kunnen vertellen. Ikzelf kan dat niet en mijn vader staat er nog wel op (middelste rij, tweede van rechts). Soerabaia, de jaren twintig is alles wat ik weet. En ook dat de vrouw zittend in het midden degene was die voor de inwendige mens van de orkestleden zorgde. Eventuele reacties gaarne aan Ralph Boekholt. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 6