GRAFFITI Altijd te laat en de trillingen van literatuur ïïpSSmU*1 Vlak om de hoek van de Jalan Braga in Bandung trof ik deze tekst op een betonnen muur aan. Eerlijkheidshalve vertel ik erbij, omdat ik het zo'n kenmerkende vergissing vind van mezelf, dat ik dacht te lezen: "we enter the mix blood area" Nóg geen eenduidige tekst, maar positief kon die mijns inziens nooit bedoeld zijn. Pas toen ik de afdruk onder ogen kreeg, bemerkte ik dat de auteur van deze dubbelzinnige graffiti era had geschreven, een tekst waar zelfs Tjalie mee had kunnen instemmen, stel ik me zo voor. Terzelfdertijd vrees ik, dat het bekende addertje toch wat giftigs in de zin heeft. De angst voor ondermijning van zuiverheid, wat dat ook moge wezen, leeft hier niet minder dan in het Westen, waar het racisme slechts in schijn is uitgevonden. En de gewone Indische meisjes, met de gave koelit langsep, worden ook hier tot cinematografische proporties opgeblazen, want het zijn zulke knapperds, vindt iedere Indonesische man die je erover aanspreekt. Het is voor mij een buitengewone ervaring om het land waar al die Indische letteren zich afspelen, na zoveel jaar in werkelijkheid te zien. Bordpapier komt hier tot leven, de sirih zie ik in pakketjes de bijna tandeloze vrouwenmonden binnengeschoven worden en ik begrijp waarom de dandy Couperus het als angstsymbool gebruikt in zijn stille kracht. De bamboebossen hoor ik kreunen in de kampongs, die uit de aarde oprijzen en met vegers onnatuurlijk stofvrij worden gemaakt en ik denk: Oh Orpheus, logisch dat je mevrouw Haasse met je fluit destijds zo gek hebt gemaakt. En op de wasdag van karbouwen werden we opgenomen in de mythologie van Douwes Dekker. En dat zijn dan nog maar de trillingen van de literatuur die we seismografisch registreren. Daaromheen wordt het besef voelbaar van het afscheid waar u en de uwen door het omen van de geschiedenis werden veroordeeld. En dan past alleen nog te zwijgen, als al de verhalen zijn gehoord. WIM WILLEMS EN ANNEMARIE COTTAAR Naschrift: Wim Willems (literatuurwetenschapper) en Annemarie Cottaar (historica) zijn de auteurs van het in 1984 door Moesson uitgegeven en nog steeds verkrijgbare boek "Indische Nederlanders, en onderzoek naar beeldvorming". RED. Het altijd te laat komen is in Indonesië een verschijnsel dat onder de zeer rekbare benaming "jam karet" (letterlijk elastische tijd) nu als een nationale kwaal wordt onderkend. De bekende Jaya Suprana vindt dat dit euvel nu maar eens openlijk aan de kaak moet worden gesteld en daarvoor organiseert hij een symposium. Een bewijs van de ernst van de kwaal werd recent nog eens geleverd, toen een rechter te laat kwam om vonnis te wijzen in een moordzaak. De rechter had nog "even" een bokswedstrijd op de televisie uitgekeken! Jaya Suprana hoopt dat Admiraal Sudomo, coördinerend minister voor defensie en veiligheid, op het symposium de hoofdtoespraak zal kunnen houden over de schadelijke gevolgen van het te laat komen. Volgens Suprana zijn de Indonesiërs gewoontegetrouw te laat op hun werk, te laat op vergaderingen en te laat op afspraakjes en is een spoorboekje praktisch een lachertje! Onze cartoonist Poirrié liet zijn verbeelding over de jam karet weer de vrije loop! 2tïLNr>-' 4DAMC5 le*1BAUi Schandalig, ik lig hier al twee dagen met Ik ga even naar lboe Miriam; de plane van Neem nog maar een klobot, de comman- een gebroken hart op de sneltrein van eergisteren komt toch niet voor over- dant van het vuurpeloton heeft zich weer 08.45 te wachten. morgen. verslapen.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 9