De volbrachte taak van de
Stichting Nederlandse Ereschulden
sprong er bovenuit: door de persoon
van Vrijburg, de professionele aanpak,
de gedegen "groene brochure", de
brede steun van aangesloten organi
saties en vooral ook door de principiële
andere visie op de nabetaling. Wilde
de S.R.K. op grond van juridische
argumenten alleen een "integrale" na
betaling aan militairen (hetgeen neer
zou komen op een hoog bedrag voor
officieren en een lager bedrag voor
soldaten), de S.N.E. pleitte op morele
gronden voor een gelijk bedrag voor
militairen èn burgers.
De eis om nabetaling sec was wat de
verschillende organisaties in den be
ginne bond. Zo organiseerden zij
samen op 3 mei 1 977 een manifestatie
in het Haagse Congresgebouw om
voor pers en publiek de kwestie van de
achterstallige salarissen nogmaals toe
te lichten. Daarna echter tekende de
scheiding der geesten zich snel af.
Alle processen, acties, brieven, pro
testen enz. bracht de Tweede Kamer
ertoe om een "Werkgroep K.N.I.L." in
te stellen o.l.v. de WD'er G. W. Keja,
die na moest gaan wat er nu precies
aan de hand was met die salarissen.
Na ruim een jaar bleek echter dat deze
werkgroep nooit vergaderde. Het was
toen Kamerlid K. G. de Vries (PvdA) die
opstond om aan deze kwestie wèl
serieuze aandacht te besteden. Hij
werd voorzitter van de "Commissie
van Drie" die van de Tweede Kamer
opdracht kreeg om de door de S.N.E.
in haar groene brochure voorgebrachte
ereschulden-problematiek te bestu
deren en de Kamer overde bevindingen
te informeren. Andere leden van het
Driemanschap waren de heren S. C.
Weyers (CDA) en G. W. Keja (WD). Dat
was najaar 1 978.
Dan is hier wellicht het moment
gunstig om op te merken dat het
niet vooral aan de WD te danken is
geweest dat de "backpay" toch
(min of meer) rond gekomen is.
Deze mening bestaat omdat de
uiteindelijke wet onder verantwoor
delijkheid van minister H. Wiegel
Demonstratie op het Binnenhof tijdens hoorzitting op 14 december 1979.
Op 11 november 1 976 richtten ir. G. S. Vrijburg, mr. J. R. Hogerzeil en kol. b.d.
E. Erkelens de Stichting Nederlandse Ereschulden (S.N.E.) op. Het doel was het
verwerven van erkenning en honorering van Nederlandse ereschulden. Deze
schulden kenden vijf onderdelen:
1De niet-betaalde salarissen aan militairen en burgers in overheidsdienst over
de jaren dat zij door de Japanners geïnterneerd zijn geweest.
2. De niet gegeven compensatie voor de door (ex-)Nederlanders in Indië
geleden oorlogsschade.
3. De ongelijke behandeling van verzetsdeelnemers tegen de Japanners in
vergelijking met die tegen de Duitsers.
4. Verbetering van de hulpverlening aan de veelal in uiterst moeilijke omstan
digheden nog in Z.O.-Azië wonende (ex-)Nederlanders.
5. Vrijmaking van de Roemer Visscher-gelden t.b.v. het onder punt 4 genoemde
(Moesson 1 en 1 5 november 1986).
op de nabetaling van salarissen. Eerst
in zijn huiskamer, later in kantoor
ruimten in Haagse Congresgebouw,
wist Vrijburg spoedig medewerkers
om zich heen te verzamelen, die zich
belangeloos voor de zaak wilden in
zetten. De twee bekendsten daarvan
waren (en zijn) It.kol. b.d. J. C. Corver
en R. Ungerer. Maar ook anderen die
zich hebben ingezet mogen niet onver
meld blijven: L. Jacobs, mr. F. v.d.
Dussen, D. en C. Bennink, J. Ungerer-
Meyjes, mw. A. de Kiewit, D. H.
Pluim Mentz, M. M. H. van der Veen-
Pluim Mentz, E. Tofohr, C. L. F.
Monod de Froideville.
J. C. Corver
De S.N.E. was niet de eerste en enige
organisatie die zich beijverde voor
nabetaling van salarissen. Daar waren
onder meer ook de Federatie Oud-
Strijders Legioen (F.O.S.), de Stichting
Rechtsherstel K.N.I.L. (S.R.K.) en de
Samenwerkende Indische Belangen
organisatie (S.I.B). De S.N.E. echter
De werkzaamheden van de S.N.E. richt
ten zich in eerste instantie met name
R. Ungerer
34