Al is het nog zo weinig
EEN KERSTHERINNERING OP EEN
Nu, hier, is 't ook "thuis", maar ik mis
de sfeer. De sfeer van "met elkaar iets
doen". Ik zie mijn tjoetjoeks heus niet
bereid, in een deken gerold, als
schaapje te spelen. En samen zingen?
Welnee, nu is 't de tijd van het "play
backen", en schaduwen op een dood
gewoon laken met een lampoe templek
op de achtergrond zijn uit de tijd. Nu is
er teevee en er worden videofilms
gehuurd om ze bezig te houden. En
wij, ouderen? Denken we dan aan
vroeger, of laten we ons meesleuren
om mee te doen op de cadans van het
hedendaagse ritme?
Kerstmis was bij ons altijd feest, want op eerste Kerstdag was Paatje jarig.
Bezoek van ooms en tantes, neven en nichten en vrienden van Bart. Die éne keer
was 't echt feest. Lolo, die bij 't boswezen werkte, had gezorgd voor een grote
kerstboom. De dikke zaadpitten van de boengoerboom hadden we met goud- en
zilverband omgetoverd in prachtige kerstversieringen. Na 't avondeten zouden
de kinderen enkele toneelstukjes brengen voor de ouderen.
In de ene hoek van de kamer, waar de
kerstboom stond, was ruimte vrijge
maakt. Dat was het podium. In de
andere hoek moest het publiek zitten.
Paatje, Moesje, ooms en tantes en alle
anderen, die niet hoefden mee te
spelen. Er werd gezongen en gespeeld,
alsof we nooit anders hadden gedaan.
Op de vloer een geïmproviseerd bed,
waarin Greetje lag, terwijl Vonne, als
liefhebbende moeder, met volle over
gave zong "Good night my loveOf
Greet er echt slaperig van werd, weet
ik niet, maar het einde was wel, dat ze
haar ogen dicht had.
Dan was er 't schetsje in schaduw
beeld "in de operatiekamer". Er was
een laken gespannen. Daarachter lag
op een tafel de patiënt, neef Jaap, die
onder het mes moest. Joele, gehuld in
een of andere jas, was de dokter. Op
de grond, achter hen een brandende
lampoe templek. Het gewone licht
ging uit en de schaduwen van de hevig
kreunende patiënt en de dokter ver
schenen grotesk op 't laken. Daar werd
toen een operatie verricht, waar een
tegenwoordige chirurg jaloers op zou
zijn. Wat kwam er allemaal niet uit die
met kokkies grote keukenmes, open
gesneden buik.
Zelfs kettingen en een vaas kwamen
tevoorschijn! Wij, kleintjes, hielden de
adem in van spanning. Toen de patiënt
weer dichtgenaaid was met een reuze
naald (het bleek later de samboh te
zijn, die altijd achter de deur hing) en
monter van de tafel sprong, waren we
wel opgelucht.
Toen kwam onze beurt. In de aangren
zende kamer werden er witte slimoets
op de grond gespreid, waarop we op
onze knieën en voorovergebogen op
onze ellebogen, armen vooruit, met
het hoofd naar beneden moesten
plaatsnemen. Zo werden we in de
slimoets gerold om "schaapje" te
spelen. We konden alleen kruipend
vooruit komen, maar dat gaf 't geheel
schijnbaar een speciale sfeer, toen we
onder het gezang van "Op de grote,
stille heide" het "podium" opschuifel-
den, gevolgd door de immer eenzaam
dwalende herder en zijn hond. Ik weet
niet,wie die rol had, maar het blaffen
klonk zeer overtuigend. En wij, arme
schaapjes,zwetend in de broeihete
slimoets, maar heen en weer schuifelen
onder grote hilariteit van het publiek.
Wat waren we blij, toen het lied uit
was en we weer gewoon kleine meisjes
konden zijn, genietend van de sfeer
van het kerstfeest in de gezellige grote
familiekring, thuis, vroegerver hier
vandaan.
Straks zullen we weer de kassa's pas
seren, de volgestapelde wagentjes,
met allerlei lekkers voor het feestmaal.
Want als er feest is, moet je lekker
eten, immers. Denken we dan ook aan
hen, die helemaal geen feest hebben
en misschien zelfs niets hebben om te
eten? En geen plekje om in te wonen?
De versierde kerstboom zal weer in
volle glans pralen. Misschien staat er
een kerststalletje met het Kindje in de
kribbe omringd door Maria en Jozef,
de herders en hun schapen, de os en
de ezel. Allen bijeen in een schamele
stal, precies zoals het staat in het
kerstverhaal. Schamel, ja, maar er was
zo'n vrede, devotie en liefde! Toen!
En ergens, op onze eigen wereld, waar
nooit meer vrede schijnt te kunnen
zijn, wachten ze, al die "schaapjes" op
onze liefde. Op dat ene gebaar van
troost, dat bemoedigende woord, die
daadwerkelijke hulp, al is 't nog zo
weinig!
Liefde, die warmte brengt en harten zo
licht en blij kan maken. Dat heeft het
Kerstkind ons willen leren, toen Hij
kwam in die schamele stal!.
RAMONA VAN DALSEM-HUIJTS
Vandaag is het buiten een dichte wit
grijze massa en vreselijk koud. Ik mag
en kan heerlijk thuisblijven, want ik
ben al zo'n tiental jaren met pensioen.
En dan denk ik aan de komende feest
dagen. Wat hebben we ons daarginder
toch een vreselijk geromantiseerde
voorstelling van kerstmis in Holland
ingedacht. Mooi besneeuwde wegen
en goed ingepakt naar de kerk, zoals
dat zo op die lieve "Vrolijk Kerstfeest"
prentkaarten staat afgebeeld. Brr, wat
een desillusie!
Neen, ik denk aan een speciaal kerst
feest daar op S.f. Ketegan. Het moet in
het jaar 1 924 of zo geweest zijn. Paps
kwam op het idee om zo'n kerstboom
van een tjemara te maken. Onze kebon
wist een tjemara-boompje van zo'n 3
meter te bemachtigen. Nou, dat was
wat. De versieringen, dat ging nog. Een
kerstster boven op lieten we na vele
vergeefse pogingen maar in een boog
naar opzij hangen. En dan die kaarsjes!
We hadden toen niet van die mooie
elektrische kaarsjes (stekker in het
stopcontact en floep geen omkijken
meer naar de boom). We hadden nog
van die knijpers van blik, waarin je een
kaars vast kneep. Natuurlijk wilde
geen één kaarsje rechtop staan. Die
wezen alle kanten uit. Dus moesten op
de grond allemaal kranten liggen, om
alle kaarsvet op te vangen. Verder
stond er een emmer vol water in de
buurt en een stok met een natte dweil
op het eind gebonden, want de tjema-
ratakjes vlogen om de haverklap in
brand. Neen een succes was die
boom bepaald niet. We hebben op den
duur alle kaarsen maar uitgemaakt en
op de tafel ernaast een paar kaarsen in
gewone standaardjes gebrand.
Nu kon het feest dan toch beginnen.
We hadden nog zo'n oude grammofoon
met een hoorn. Erg duur dacht ik toen,
want de hoorn was niet van blik maar
van hout, wat de klank ten goede
kwam. Een zwengel aan de rechterkant,
want je moest de veer eerst goed
opwinden, dan een stalen naald in de
soundbox, of hoe dat ding heette.
Soms werd die naald alleen een beetje
gedraaid. Dan kwam weer een scherp
gedeelte op de juiste plaats. Opzij
zette je een rem op free, box op de
juiste plaats en de enige Stille Nacht
plaat begon te spelen. Met ons vieren
zongen we mee. Maarde herdertjes en
al die andere mooie liederen zongen
we maar zonder begeleiding. Ik weet
niet zo goed meer,hoe die avond is
geëindigd, maar natuurlijk wel met
een heerlijk kerstdiner, door Oudje,
onze kokkie in elkaar geflanst.
Een tjemara hebben we nooit meer als
kerstboom gebruikt. Toch blijft die ene
avond als dierbare herinnering bestaan.
Ik ben de enig overgeblevene. Zelfs de
suikerfabriek bestaat niet meer en
zeker ons huis niet. Ik kijk naar buiten
en het is nog potdicht. Wat ben ik toch
een geluksmens. Ik hoef er niet door
heen. Ik blijf heerlijk thuis. Peinzen
over het verleden dat mag, maar we
moeten eerlijk blijven, en toegeven,
dat ook het heden beslist heel goed is.
Vrolijk Kerstfeest en Gelukkig Nieuw
jaar, de wensen van alle tijden!
WIL HAZENBERG-VEBEET
7