Kerst in Indië 1937 9 1937, Kerstmis bij de familie Tuckerman aan de Pegangsaan nr. 8 te Batavia. Achterste rij: Dobleh, Satop, Amat en Carto. Zittend: Frits de Ruyter de Wilde, Wies de R. de W., Loek Tuckerman, Dolly de R. de W. Links langs de tafel: Wim de R. de W., Ingeborg Tuckerman, Wim de R. de W., Rie de Man. Rechts langs de tafel: Carla Tuckerman, Truus Hommes, Netty Tuckerman, Max de Man. Voorste rij: Olly de R.deW., Margy Tuckerman, Gwenn de R. de W., Maja de R. de W. De stoelen uit de "spen" moesten erbij gehaald worden. Kerstmis vieren met de Tjemara als Pohon Natal. Wij wisten niet beter, want een den of spar kenden wij niet. Mijn twee zusjes en ik mochten hem zelf versieren met echte kaarsjes en opgestuurde kerstversiering uit Hol land, door de grootouders maanden van te voren opgezonden. De helft kwam als gruis aan, maar dat maakte niet uit, er waren snoezige engeltjes bij en glazen kerstballen waarin het echt kon sneeuwen, geen van je vrien dinnen had ooit zo iets moois gezien! Onder de boom werden ook altijd de portretten van de grootouders neer gezet. Op Tweede Kerstavond heel laat gingen we altijd naar het hoofd postkantoor van Batavia om het aan gevraagde telefoongesprek met Neder land te houden. Dat ging dan met veel emoties en geruis gepaard. Wij kinde ren wisten meestal niets beters te zeggen, dan "dag Oma, dag Opa, hoe gaat het met U?" Wat kende je die mensen dan ook. Eens in de 6 jaar met verlof, de eerste jaren van je leven kende je ze dan ook alleen van foto's. Kertmis werd bij ons altijd zo Europees mogelijk gevierd. Dagen van tevoren was mijn moeder met kokki bezig met het samenstellen van het kerstdiner. Er mocht geen korrel rijst aan te pas komen. Het huis werd versierd met takken met watjes, rood crêpepapier en kaarsen die het geheel nog warmer gemaakt zullen hebben, maar wij hadden daar geen last van. De heren zaten keurig in het pak, de dames in het lang en wij kinderen ook in pakian deftig. Mijn moeder las dan voor het diner een Kerstverhaal voor, meestal uit een boek van Mien Labber- ton. Dat was altijd een wat triest makend verhaal, vond ik; over een met liefde en zorg opgefokt konijn, dat voor het Kerstdiner geslacht moest en nog veel meer van dat soort kommer (waarschijnlijk houd ik daardoor nog steeds niet van vlees). Op één van onze Kerstavonden zaten wij weer braaf om onze voorlezende moeder geschaard, toen ons biliken plafond hevig begon te golven; twee luwaks schenen elkaar het hof te maken. Nu zult u zich nog wel kunnen herinneren dat luwaks net als bunzings ongelofelijk kunnen stinken, wij had den daar al een hele poos last van en mijn vader zag zijn kans schoon, om zich eindelijk van die beesten te ont doen. Hij pakte zijn jachtgeweer en wilde door het plafond heen schieten. Maar al de drie dochters, begonnen op het zelfde moment te gillen "het is Kerstmis niet doen, niet doen op Kerst nacht". Ook mijn moeder vond het niet zo'n goed moment, dus mochten de luwaks gezellig doorstoeien. Mijn vader mompelde nog zoiets van "ook goed, maar dan niet zeuren als volgend Kerst het plafond met de hele familie luwak naar beneden komt." Maar de luwaks hebben vast begrepen dat we ze die Kerstnacht gespaard hebben, we hebben nooit meer last van ze gehad! MARGY LIMBURG-TUCKERMAN

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 9