Collectief contra Individualistisch denken en doen bij Indische Nederlanders GROTE REISSHOWS INDONESIË Met Wieteke van Dort Ais Lawa-Lata Indonesische dans KLEURRIJKE INFORMATIE OVER ONS NIEUWE REISPAKKET Toegangsprijs 10 IN VELE GROTE THEATERS aiwr SOC-REIZEN OVERZEE In onze Nederlandse pluriforme samenleving waar Indische Nederlanders, Hollandse Nederlanders, Surinaamse Nederlanders en andere "soorten" Nederlanders samen met grote groepen niet-Nederlanders uit de zogeheten Derde Wereldlanden, leven en werken is het noodzakelijk inzicht te hebben in en begrip te hebben voor de cultuur achtergronden van degenen met wie men dagelijks heeft te maken. Zowel het "Kèn-U-zelve" als het "Kèn-de-andere" zijn immers voorwaarden voor het goed functioneren van de mens in de samenleving. Nu is het zeker niet de bedoeling dat ik in dit artikel beschouwingen wijd aan de vele in ons land aanwezige cultuur- en subcultuurpatronen. Ik beperk mij in hoofdzaak tot een bespreking van de invloed die niet-westerse culturen hebben gehad op de oudere generatie Indische Nederlanders in de verhouding tot de jongere generaties. Er worden nog al eens opmerkingen over en weer gemaakt van "Wij begrijpen jullie niet", "Wij waren (zijn) niet zoals jullie" e.d. Soortgelijke opmerkingen zijn overigens ook wel te beluisteren in gesprekken tussen de verschillende "soorten" Neder landers ten opzichte van elkaar. Welke positieve of negatieve gedachten daarbij een rol spelen, laat ik in het midden. De ene mens is nu eenmaal anders dan de andere. Het verschillend zijn is immers (gelukkig) inherent aan het mens-zijn. Evenwel, het benadrukken ervan met de bijkomende gedachte van superieur te zijn is niet te rechtvaardigen. Wat de Indische Nederlanders betreft: de zogeheten eerste generatie Indische Ne derlanders in de Nederlandse samenle ving, is in het algemeen opgegroeid in een mengeling van Westerse en niet-Westerse culturen. Dit in tegenstelling tot de jon geren die de tweede en derde generatie vormen en in meer Westerse cultuur patronen zijn en worden grootgebracht. Het lijkt mij daarom nuttig om enige saillante aspecten te bespreken van de mens-opvatting in de cultuur waarin de ouderen hun opvoeding en onderwijs hebben genoten. Voor ik hier nader op inga komt het mij gewenst voor om het begrip "cultuur" wat meer te verduide lijken ter voorkoming van misverstanden. In het Algemeen zou men kunnen stellen dat "cultuur" de totale som is van alle instituties, gebruiken, normen, waarde systemen, preferenties, behoeften, mate riële zaken als werktuigen enz. in een concrete maatschappij. Een gedachte die men ook terugvindt bij figuren als Margareth Head, Malinkowski en andere bekende geestverwante cul turele antropologen. Er zijn enkele belang rijke punten die ten grondslag liggen aan het begrip "cultuur". Er moet altijd sprake zijn van: - een concrete samenleving - een leefwijze waarover een sterke mate van overeenstemming bestaat tussen alle betrokkenen in de samenle ving, - en uit die "way of life" vloeien dan nieuwe scheppingen, inhouden en waarden voort, zowel materiële als geestelijke, die overdraagbaar zijn aan anderen m.n. volgende generaties. De wijze waarop de laatste geschiedt is uiteraard bijzonder belangrijk. Er wordt ook nog wel eens gesproken van "sub-culturen". Een subcultuur heeft namelijk betrekking op een deel van die concrete samenleving, dat in haar institu ties enz. wezenlijk anders is dan die in de heersende instituties e.d. in die samen leving. Vanuit dit standpunt zou er in onze mul- tiraciale samenleving sprake zijn van vele sub-culturen. Wat nu de Indisch-Nederlandse gemeen schap betreft, mag worden aangenomen dat de eerste generatie (ouderen) uit het voormalige "Oost-lndië" in haar denken en doen sterk beïnvloed is door zowel de westerse als de niet-westerse i.e. ooster se cultuur. Het ligt voor de hand dat deze "twee-ledigheid" gevolgen zal moeten hebben voor hun benaderingswijzen en relatie-vorming. Zij zijn opgegroeid in een samenleving waarin vrij strenge hiërar chische verhoudingen heersten, zowel in als buiten het gezin. Dit laatste was met name het geval in de schoolstudie. Bo vendien was er ook altijd sprake van een zodanige sociale controle binnen het to tale samenlevingsverband dat men bij alle belangrijke "motievenkeuzen" en "wils besluiten" zich afvroeg "Kan dat wel, mag dat wel, zal Ma, Pa, Tante, Oom, enzovoort het wel goed vinden? m.a.w. men moest steeds rekening houden met wat de "gemeenschap" van haar/hem zou kun nen denken. Deze toch wel strenge hiëarchische en sociale controle hebben er mede toe geleid dat velen gingen leven vanuit de instelling "Ik moet zijn wat men wil dat ik ben, ik moet doen wat men verwacht dat ik doe". Dit is misschien wel wat te sterk uit gedrukt, maar toch zijn er genoeg voor beelden van te geven. Deze vorm van "Collectief denken en doen" bracht men als gerepatrieerden mee vanuit het moederland naar het va derland. Het is dan ook begrijpelijk dat men, eenmaal hier gevestigd, steeds re kening heeft gehouden - vaak te veel - met wat de gemeenschap van hen vraagt en eist. Zou dat misschien de reden zijn waarom men zo vaak hoort dat de gerepatrieerden zich zo snel hebben aangepast aan de nieuwe leef- en werksituaties? Het ge makkelijke aanvaarden van en het zich richten naar de eisen van de nieuwe samenleving waarin men na de Tweede Wereldoorlog heeft moeten functioneren is helaas veelal ten onrechte bestempeld als een "soedah laat maar" mentaliteit. In Westerse kuituurpatronen, i.e. de Ne derlandse, is er geen of weinig sprake van "Collectief denken en doen". Opvoeding en onderwijs zijn veel meer gericht op de ontwikkeling van het individuele zoals zij/hij is of wil zijnwat sterk uitgedrukt: "Ik wil zijn zoals ik wil dat ik ben en daar heeft niemand wat mee te maken". In het verlengde hiervan liggen gedachten als "Ik doe wat ik wil, ik hoef met niemand rekening te houden" en zo meer! De voor- en nadelen, het vóór en tegen van deze totaal verschillende instellingen zijn het overwegen waard. Een feit is echter dat het starre vasthouden aan het één of het andere in de opvoedingssituatie nog al eens ernstige problemen geeft. Dat alles van elkaar weten en de kennis van en het inzicht hebben in eikaars (cultuur) achtergronden zal de instelling van "weten te geven en te nemen" moeten bevorderen. vr 20/1 Utrecht za 21/1 Haarlem do 26/1 Rijswijk za 28/1 Helmond ma 13/2 Hengelo do 16/2 Groningen vr 17/2 Goes za 18/2 Rotterdam Inlichtingen en reserveringen Tel: 02503-41334 /fT1\ MEER KONTAKT MET LAND EN VOLK Den Haag Noordeinde 146, Tel: 070-469723 Amsterdam Rokin 119, Tel: 020-263635 Eindhoven Willemstraat 1c, Tel: 040-460400 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 14