GELEZEN. LACHEN OF HUILEN? MIJN INDIË DINIHARI TRAVEL De Hollandse boekenmarkt wordt op dit moment werkelijk overspoeld met boeken uit en over het Oude Indië/lndonesië. ledereen die maar een pen kan vasthouden om te schrijven of tekenen maakt goede kans om zijn pennevrucht uitgegeven te krijgen. Bij Uitgeverij De Vleermuis te Roermond kreeg een ex-KL-dienstplichtige, ene Marcel Slenter, een kans om eens een boekje te publiceren met tekeningen over zijn diensttijd in de tropen. De keuringsdienst van het leger stuurt nog steeds geen blinden de oorlog in, maar heeft geen enkel bezwaar tegen "ogen-in-de-zak". En als ik dit boek zo doorblader moet ik echt wel geloven dat er destijds behoorlijk geknokt werd tegen de peloppers. Want daar had onze teke naar het zo druk mee dat hij vergat om goed rond te kijken. De tekst op de achterflap vertelt dat Marcel na zijn terugkeer in het burger leven zijn artistieke opleiding voltooide en les gaf aan Middelbare Scholen. Nou ja, dan weten we meteen hoe de (meestal) slechte voorlichting over Indonesië op school ontstaat. Op weg naar Indië deed zo'n troepen transportschip onderweg misschien vele havens aan om te fourageren en voor de meeste jongens werden de indrukken wat te veel. Marcel weet ook niet meer precies waar en wat hij allemaal zag! En misschien herinnert Marcel zich nog al die aardrijks- kundeboekjes van toen. Toen het geheel af en toe met wat plaatjes werd opge fleurd en niet zoals nu vaak met foto's als bewijs. Of misschien is hij in de war met zijn jeugdlectuur van Karl May en Jules Verne want zijn schetsboek staat vol met de meest vreemde taferelen van mensen, dieren, flora en fauna. Soms gewoon fabelachtig! Bij moderne kunst hoor je al gauw de opmerking "dat kan mijn zusje beter"!, maar als ik die bergen van Slenter zie dan kan mijn 8-jarig zoontje inderdaad met meer gevoel een driehoek tekenen. Zoals een kennis van me opmerkte toen ik hem naar zijn mening vroeg: "Het zal onge twijfeld wel ergens op deze wereld bestaan, maar beslist NIET in Indonesia! Hoe is het toch in vredesnaam mogelijk dat een tekenleraar een boek vol herin neringen op de markt durft te gooien waaruit overduidelijk blijkt dat hij niets heeft nageslagen, NIETS heeft geveri fieerd, GEEN boek heeft ingekeken, GEEN foto heeft bestudeerd, maar ALLES gewoon uit zijn grote teen heeft gezogen? Treurig hoe de jeugd tegenwoordig MOEDWILLIG slecht en verkeerd voor gelicht wordt over Indonesië. Die bootjes en prauwtjes van Slenter komen beslist wel ergens in het Midden Oosten voor maar niet in de archipel. En die huifkar hoorde thuis in the Wild West. En hoe ziet de rijst er uit wanneer de padi tot beras gestampt wordt op een tampah in plaats van in een rijstblokDe diverse karbouwen komen zo uit een Spaanse corrida op Alpenweiden die voor sawahs doorgaanen zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Hoe kan de jeugd dan nog liefde voor de ECHTE natuur opbren gen wanneer tekenaars die steeds maar blijven verkrachten? Het wordt de hoogste tijd dat wij kritischer leren kopen als de uitgevers in gebreke blijven hun kennis over Indische zaken te vergroten. Wat minder boeken op de markt betekent trouwens ook wat meer tropisch woud gespaard! Bovendien, de bibliotheken staan vol met de schitterendste studies geschreven door mensen die het kunnen weten. Marcel Slenter had er zeker zijn voordeel mee kunnen doen. ROGIER Nederlands Indië/lndonesië in beeld. Marcel Slenter. Uitgeverij De Vleermuis, Roermond. Prijs f 24,95 porto f 5,50. Hoewel ik nooit in Indië ben geweest, heb ik er toch heerlijke herinneringen aan. Dat klinkt u wellicht vreemd in de oren, maar het kan. Het is mogelijk om onuitwisbare herinneringen te hebben aan een land dat men alleen uit verhalen kent. Wanneer ik terugkijk op mijn thans 70-jarige leven, dan blijft mijn blik rusten in de twintiger jaren, de jaren van mijn lagere school tijd. Ik woonde destijds in Wageningen, het provinciestadje dat door de Landbouw hogeschool een soort magneetfunctie ver vulde voor veel mensen uit de tropen. Niet alleen voor de jongelui die hier kwa men studeren, ook voor mensen met gezinnen, die hier voor kortere of langere tijd moesten zijn. En om deze mensen ging het, om de kinderen vooral, want die kwamen als "nieuwe kinderen" bij ons op school. De aankondiging van een nieuw kind in de klas was in de jaren twintig nog een sensatie, vooral voor mij, omdat het dikwijls een Indisch kind betrof. Indische kinderen waren in mijn ogen van een hogere orde. Ze hadden om te begin nen een prachtig goudachtig vel, ook al waren hun haren blond. Het waren echter vooral de donkere kinderen die mij boei den. Hun glanzende, fluwelige ogen en hun prachtige zwarte haren troffen mij als een superieure schoonheid, verre te ver kiezen boven mijn eigen steile peenhaar en mijn lichte ogen. Ze droegen mooiere kleren dan ik, ze bewogen zich anders, sierlijker en vrijer en vooral: ze spraken zo bijzonder, zo netjes, zo deftig, zo Indisch! Het kwam nogal eens voor dat Indische kinderen met een auto naar en van school gebracht werden - ik bezocht een school die bij de Wageningse Hogeschool-elite nogal in aanzien stond, hoewel ik daar zelf niet toe behoorde, althans niet tot dié elite - en dit alles: het boeiende uiterlijk, de mooie kleren, de deftige spraak, de auto, maakte dat de Indische kinderen een ideaalbeeld werden voor mij. Zij bezaten alles wat ik niet had, en in mijn dag dromen veranderde ik in zo'n Indisch kind en wandelde door Wageningen met prach tige zwarte vlechten die ik over mijn schouder kon zien hangen en sierlijke bruine handen. Naast wat wij op school over "ons Indië" leerden, waren het vooral de verhalen van de Indische kinderen die ons bezighiel den. Ze hadden een verre reis gemaakt, een maand op een boot gezeten en ze kwamen uit een land waar het altijd zomer was! Een land waar altijd bloemen waren en groene bomen, waar de kinderen altijd buiten konden spelen met alleen een apebroek aan, een soort hansop, waar altijd een baboe of kebon de nare werkjes opknapte waar ik steeds met de haren bij gesleept werd: tafeldekken, afdrogen, bed afhalen, rommel opruimen, bood schappen doen, enz. Indië. Wat een land, wat een paradijs, wat een voorrecht om daar te mogen wonen. Geen wonder dat dat land kinderen voort bracht van een hogere orde! Indië. Het woord alleen al kreeg een magische klank, iets zinderends, iets blauw-metaligs, warm en goudachtig Lange tijd heb ik geaarzeld hoe ik door mijn stadje wilde wandelen: als de grap pige, niet zo donkere, een beetje mollige Joeni of als het kleine Javaanse meisje Gerda, een adoptief kind. In ieder geval niét als de Lena die ik was, met de peenharen, de dikke kousen en het te korte manteltje. Gerda won het, want mooier goudbruine huid en prachtiger blauwzwart haar had ik nog nooit gezien. L. G. ABELL-VAN SOEST Individueel reizen door Indonesië? - met eigen vervoer en chauffeur - verzorging akkomodatie Vraag vrijblijvend offerte. Voor inlichtingen 02526 - 7 21 46 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 16