anno 1 989 eigenlijk niet voor mogelijk houdt. Diepvries De 1 7 bejaarden zijn gemiddeld 80 jaar. Enkele van hen zijn dement. Hun warme maaltijd bestaat uit warm gemaakte Iglo- produkten, want kookgelegenheid is er niet. Een kok trouwens ook niet, evenmin iemand die de afwas doet. Wèl aanwezig is de 45-jarige bejaardenverzorgster Esther de Nijs, die met de bejaarden is meeverhuisd. Zij wordt bijgestaan door een 1 9-jarige assistente. Samen vormen zij het complete personeel voor dag en nacht aan wie de zorg voor de bejaarden is overgelaten. Twee bejaardenverzorgsters die ook zouden komen werken, verlieten al na één dag "gillend" Boerhaave om bij de politie melding te maken van de onhoudbare situatie daar. De politie kon echter niks doen: er was geen sprake van een strafbaar feit. De bejaarden hebben ieder een eigen kamer, maar het is niet moeilijk voor te stellen dat er 10 binnenhuisarchitekten nodig zijn om van de voormalige zieken- Bejaardenverzorgster Esther de Nijs achter de administratie. zalen ook een stukje thuis te maken. Overdag zit men in een "huiskamer" en afgaande op foto's zou je kunnen zeggen dat men er daar redelijk bijzit. Inderdaad zit men daar. Men zit: minuut na minuut, uur na uur, dag na dag. Toen ik Boerhaave bezocht, liep Esther de Nijs met haar arm in een mitella. In gedachten zag ik haar een oudje dat gevallen was met één arm te hulp schie ten. Maar Esther doet haar best, hoe dan ook. Dat kan niet worden gezegd van de heren H. F. Dijk en R. Loppé. Achter de schermen Achter de schermen van het drama Boer haave opereren twee mannen: de 70 jaren gepasseerde en zichzelf "Vestigings adviseur" noemende H. F. Dijk uit Vee- nendaal en de 46-jarige Ruby Loppé uit Leiden. Over Loppé schreven wij in Moesson van 1 5 maart en 1 5 juni 1 984 en 1 5 oktober 1 986. Het waren lovende artikelen over een loffelijk initiatief: Indische bejaarden van Christelijke huize in een Christelijke sfeer een onbezorgde levensavond geven in Indische bejaardenhuizen in een mooie omgeving. Alles leek toen ook werkelijk goed. Maar als alles werkelijk goed was geweest, was de situatie Boerhaave niet ontstaan en dat is de trieste conclusie van vandaag. Nu ook bereikt ons allerlei informatie over wat allemaal fout is gegaan. Veel van die gegevens behoort tot de vuile was die in de huidige kwestie Boerhaave niet rele vant is. De conclusie echter mag en moet zijn dat de geloofsijver van Ruby Loppé niet evenredig was aan zijn capaciteiten om als voorzitter en directeur van Bethel de zorg voor bejaarden op zich te nemen. "De Heer zal voor ons zorgen" was zijn motto, maar hij vergat dat de Heer een hengel geeft met de bedoeling dat je zelf gaat vissen. Vanwege de bouwtechnische staat van Huize Bethel kwam Ruby Loppé in de problemen en in die tijd ontmoette hij de heer H. F. Dijk, die onder meer handelt in onroerend goed en die in Harderwijk juist een leegstaand gebouw had gehuurd dat volgens hem best geëxploiteerd zou kun nen worden voor bejaardenhuisvesting. Voor de ook in persoonlijke moeilijkheden verkerende Loppé was dat al gauw de oplossing. De oudjes werden overgedragen aan Dijk en die bracht hen onder de hoede van anderhalve bejaardenverzorgster naast een woest en ledig pand in Harder wijk, uiteraard tegen betaling van maan delijks kostgeld, zijnde 7596 van het inkomen (AOW, pensioen) per persoon. Dijk is nu driftig op zoek naar andere bejaarden want de voormalige kliniek kan meer dan honderd personen bergen. Loppé helpt hem daarbij, want al heeft hij nu formeel niks meer te maken met "zijn" oudjes, hij ziet toch graag dat ze bij elkaar blijven in een Christelijke sfeer. Als gees telijk verzorger bezoekt hij hen nog regelmatig. Maar de Gemeente Harderwijk ziet een en ander niet zo zitten. Ten eerste is die stad "gesloten", hetgeen wil zeggen dat je er niet zomaar kunt wonen, ook bejaarden niet. Verder hebben Burgemeester en Wethouders helemaal geen toestemming gegeven voor bewoning van Boerhaave en ook is nog nooit bepaald dat Boerhaave een bejaardenbestemming zou krijgen. "Ontruimen"! zei een Harderwijkse wet houder al, "niet goedschiks dan kwaad schiks". Liever kwijt dan rijk Bethel en Boerhaave zijn particuliere ondernemingen en vallen derhalve niet onder direkte werking van enige wet inzake bejaardenoorden. Direkt overheids ingrijpen in geval van wantoestanden is dan ook wat moeilijk, iets wat het gemeen tebestuur Harderwijk maar al te graag beseft. De gedachtengang is dat de be jaarden vrijwillig in een bejaardenpension zijn gaan wonen en dan moeten ze het zelf maar verder uitzoeken. Ze kunnen immers ook gewoon weggaan. Het enige handvat dat Harderwijk heeft om Dijk en zijn bejaarden kwijt te raken is een juridische: het zonder toestemming bewonen van een pand. Dat het binnen het pand totaal niet klopt, interesseert de gemeente niet. Namens B en W is er dan ook niemand komen kijken. Ongetwijfeld speelt daarbij de vrees dat Harderwijk (moreel) gedwongen wordt om de bejaarden een plaats te bieden in de eigen gevestigde tehuizen en daardoor zouden Harderwijkse bejaarden op een wachtlijst kunnen komen te staan. Meneer Dijk wacht dan ook een proces en dat kan geruime tijd duren. Al die tijd zullen de 1 7 bejaarden onder onverant woorde omstandigheden blijven zitten en te verwachten is dat hen straks een nieuwe verplanting te wachten staat en dat op hun leeftijd. Voor de gemeente Noordwijkerhout is Huize Bethel verleden tijd. Voor de volle digheid zij wel gememoreerd, dat die gemeente tijdens het bestaan van Bethel regelmatig sociale randfiguren naar Bethel stuurde om hen daar (tijdelijk) Geen kookgelegenheid, geen kok, geen keukenhulp. onderdak te geven. Loppé stond dat toe en dat werd niet door iedereen begrepen en gewaardeerd. Maatregelen Toen duidelijk werd wat er gaande was binnen Boerhaave, werd her en der aan de bel getrokken. Redactie Moesson zond een "brandbrief" aan de minister van W.V.C. met verzoek een onderzoek in te stellen en de bejaarden over te laten brengen naar veiliger oorden. De Centrale van Samenwerkende Indische Organisaties (Censio) toonde zich aan de betrokken instanties bereid om mee te helpen aan een oplossing. W.V.C. is inmiddels een onderzoek begonnen, maar de resultaten daarvan zijn nog niet bekend. Ingelichte (lees verder volgende pagina) 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 5