POIRRIE'S PERIKELEN 4 Kees EEN MOOIE DAG Kinderen hebben het vaak erg moeilijk. De ouderlijke overmacht aan wettelijke zeggenschap, waan-visie en lichaams kracht is in de bewuste periode dermate groot en wordt vaak met zo n sterk kind onvriendelijk aplomb aangewend, dat het 't voorstellingsvermogen van een normaal kind te boven gaat en elk initiatief tot het ontplooien van zelfstandigheid in de kiem smoort. Waar of nietwaar, het gelijk blijft bij de ouders en elk kind, dat wenst te twijfelen aan deze autoritaire, ondemocra tische stelling, zal er rekening mee moeten houden, dat elke poging om daarin veran dering te brengen op dictatoriale wijze de kop in zal worden gedrukt. Ouders zullen ook bij het niet direkt verkrijgen van het voor hen bevredigende effect de eersten zijn, die met gebruikmaking van hun aan merkelijk grotere gestalte en spierkracht overgaan tot het uitdelen van een mep. Dat noemen zij dan een corrigerend klapje, waarvoor het kind hen later dankbaar zal zijn. Hun zin zullen ze krijgen, daar is geen kruid tegen gewassen. Mocht een kind zich na het jarenlange verdragen van een troosteloze opeen stapeling van vernederende onrechtvaar digheden eindelijk niet meer in de hand kunnen houden en een rode schemer voor de ogen krijgen, dan dient het er ter dege rekening mee te houden, dat geen enkele vorm van verzet hem ook maar een steek verder zal brengen. De ouder blijft aan het langste eind trekken. Bovendien mag het kind hopen, dat een menings verschil niet op een handgemeen uitdraait, want in dat geval zal het onherroepelijk het onderspit delven en na dat echec blijven zitten met een extra portie straf en een hem toegebeten toekomstbeeld dat tot ver over zijn graf zal reiken. Wie herinnert zich niet de als venijnige tijdbom bedoelde waarschuwing, dat je handen boven je graf uit zullen groeien als je ooit de treurige lef hebt gehad om ze tegen je ouders op te heffen? Een waar schuwing, die nog nooit is bewaarheid, maar die door zijn huiveringwekkendheid reeds menig onschuldig kind schuw in zijn schulp heeft doen kruipen. Nog moeilijker wordt het voor het kind, wanneer het voor de zoveelste keer door leeftijdgenootjes is getreiterd met (bij voorbeeld) een genetisch verworven vreemde eigenschap of afwijking en de ouders met hun arrogante nonchalance, volwassenen eigen, weigeren open te staan voor de klaagzangen van hun kind. Zich reeds in de positie van underdog wetend, zal het kind zich verraderlijk in de steek gelaten voelen en in een psychisch luchtledig komen te hangen. Een tijdelijke geestesgesteldheid, waarmee volwasen plegers van geweldsmisdrijven een be langrijke straf bekorting kunnen verdie nen, maar en kind bepaald geen winst. Dat moest ook kleine Kees ondervinden. Kees, enige zoon van een loense moeder, wiens afwijkende manier van kijken nota- bene door alle mannen als pikant detail werd gezien. Men had hem weer met zijn gruwelijke scheelheid geplaagd. De hele bende vriendjes had hem van achter een pagger voor Schele Kees staan uitjouwen. Dat had hem vanzelfsprekend diep ge griefd, daarom stormde hij huilend naar zijn enige steun en toeverlaat. Bij haar aangekomen omklemde hij krampachtig haar benen en deed snikkend zijn beklag, maar moeder, die met haar gedachten helaas bij andere dingen was, werd er niet koud of warm van. Ze streek hem afwezig over zijn bolletje en zei achteloos: "Wat kan het schele(n) Kees, dat ze je Schele Kees noemen". Op zich was het geen wereldschokkende slip van de tong, die echter wel van een irritante desinteresse getuigde en voor de bedroefde (schele) dreumes reden te over was om finaal door het lint te gaan en de bokshouding aan te nemen. Natuurlijk kwam het niet tot een echt vuistgevecht tussen Kees en zin moeder, want deze reageerde bliksemsnel en dreef hem ongenadig in de hoek met die waanzinnige bedreiging van boven het graf groeiende handen. Kees heeft het daar heel lang erg moeilijk mee gehad. Een kind heeft echt geen schijn van kans, van welke kant je het ook bekijkt. Als die twee je tegelijkertijd aankeken, werd je daar trouwens knap duizelig van, maar dat is alleen maar terzijde opgemerkt en niet helemaal ter zake doende. Ze waren gebrouilleerd. De afstand die hen scheidde, maakte echter dat dit feit een slapend bestaan leidde. Doch één keer per jaar, wanneer de traditionele viering van oma's verjaardag een samenzijn van alle familieleden voorschreef, ontwaakte het besef dat ooit op zielen was getrapt. De sakit hati kreeg dan vanuit het geheugen nieuwe impulsen toegediend en de naderende verjaardag werd steeds meer een kwelling die onontkoom baar was. Pogingen om elkaar te ontlopen door een dag eerder of later te komen, waren ai een paar keer mislukt. Oma was een schat van een mens, maar zij had geen boodschap aan onderlinge geschil len. "ik ben de twintigste jarig" antwoordde ze kort en bondig wanneer een intermediair terloops ter sprake bracht dat het niet zo leuk zou zijn als er op haar verjaar dag misschien een wat gespannen sfeer zou heersen. Het was overigens altijd wei mee gevallen. Ze groetten elkaar welis waar niet en even viel het stil als de ene voor de andere langs moest lopen om een plaatsje te zoeken, maar voor de rest zorgden de andere familieleden ervoor dat er zich geen botsingen konden voordoen. Het was een geld kwestie. Joop zat op een gegeven moment financieel erg moeilijk en omdat algemeen bekend was dat Fred zulke zorgen nooit kende, was Joop naar hem toegegaan om hem lachend met vijf woorden ("Duizend pop. Eind december terug, "j zijn probleem en verzoek voor te leggen, er vast van overtuigd dat zijn zwager net zo lachend een briefje uit zijn binnen zak zou halen. Op een beetje hoofd schudden daarbij had Joop wel gerekend. Maar Fred had niet ge lachen en ook zijn hoofd niet ge schud. Hij had de jongere broer van zijn vrouw ernstig aangekeken en gedurende vijf minuten de begin selen van verantwoord financieel beheer gedoceerd. Joop had eerst nog gedacht dat hij een grapje maakte, maar toen Fred enkele van Joop's recente aankopen bekriti seerde, daarbij gesteund door een knikkende vrouw, wist Joop dat hij met lege handen weg zou gaan. Dat deed hij dan ook, maar niet nadat hij, ook gedurende vijf minuten, enkele minpunten van zijn zwager had gememoreerd. Sindsdien zijn zij gebrouilleerd en zo is het gekomen. Gisteren, op Oma's verjaardag, is alles weer goed gekomen. Niemand wist hoe en wat, maar opeens zaten ze naast elkaar te praten. Vandaag heeft iedereen iedereen opgebeld om het fijne te weten te komen, maar niemand wist een verklaring. Alleen oma heeft niet gebeid. Zij ziet glimlachend terug op een mooie dag. RALPH 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 11