Guus Cleintuar, een niet altijd begrepen begrip Tot nu toe zijn er twee boeken van hem verschenen. Het ene heeft formaat 10x18 cm, telt 56 bladzijden en is verschenen in 1 971Het andere verscheen in 1 982, is 1 6 x 24 cm, gebonden en is 464 bladzijden dik, inclusief bronvermelding, literatuuropgave en register. Door wie het weten kunnen, wordt van het tweede boek gezegd dat het op zijn minst een dissertatie had moeten zijn. "Wisselend Getij, geschiedenis van de Zuiderzeevereeniging 1 886-1 949" is de titel van die indrukwekkende studie, waarvan hij het eerste exemplaar mocht overhandigen aan de Koningin en waarvoor hij een ere-penning kreeg. Toch heeft dat alles in Indische kring geen opzien gebaard en het zal wel het onder werp zijn dat de toch al wat moeizaam te mobiliseren Indische interesse in (schijn baar) puur Hollandse zaken niet werd gewekt. Anderzijds trouwens was er Nederlandse verwondering over een Indische schrijver van een stuk Hollands glorie. Hijzelf is niet een persoon die daarover slechts zijn schouders ophaalt. In zijn binnenkamer zal hij een en ander veeleer aan een filosofische beschouwing onderwerpen want de vraag naar het hoe en waarom der dingen is voor hem geen vulling van een melancholiek kwartiertje, maar een voortdurende bezigheid. Een bezigheid overigens die hij regelmatig onderbreekt voor brieven, telefoontjes en bezoeken van en aan mensen die dat andere, dunne boek van hem hebben gelezen en dat "Indische Nederlanders, een ontheemde bevolkingsgroep zonder toekomstbeeld" heet. En al is dat al in 1971 verschenen, nog steeds geeft dat kleine blauwe boekje de lezer het gevoel eindelijk belangrijke data, feiten en namen kort en bondig op een rijtje te vinden. Het zoeken van de schrijver is dan de volgende stap voor degenen die willen praten met iemand die iets kan vertellen over Indische Nederlanders. Ze kunnen hem vinden in Lelystad en zijn naam is Guus Cleintuar. Guus Cleintuar is ook voorzitter van de Indische Sociëteit Serukun, bestuurslid van Censio en adviseur van commissies die zich bezighouden met Indische zaken. In artikelen over Indische mensen wordt hij regelmatig geciteerd. Tijdens de komende studiedag over Indische Neder landers is hij een van de sprekers. Kortom: Guus Cleintuar is een begrip. Hij is een begrip maar of iedereen hem begrijpt, is niet met honderd procent zekerheid te zeggen. Dat komt bijvoorbeeld omdat Guus in toespraken niet zelden een uittreksel geeft van in zijn binnenkamer verworven antwoorden op vragen en dat terwijl zijn gemiddelde toehoorder op iets luchtigers had gerekend. En dan ook beperkt hij zich niet tot een afgebakend onderwerp, maar plaatst hij dat bij voorkeur in een universeel kader, een ruimte waarin hij zich het liefste beweegt maar ook een ruimte waarin hij zich dikwijls op zichzelf teruggeworpen weet. Hij voelt zich dan niet eenzaam, niet alleen, maar voelt dan wat in het Spaans met soledad wordt aangeduid. De Guus Cleintuar die je dan ontmoet, is niet de wetenschapsman, niet het bestuurslid, niet de spreker zoals we die regelmatig tegenkomen, maar "gewoon" Guus Clein tuar. Zoveel jaar geleden toen hij een brief wisseling begon metTjalie Robinson over Indo's ondertekende hij zijn eerste brief met 'A. M. Fibius". Guus: "Ik wilde toen aangeven dat ik mij een amfibie voelde, een soort in zichzelf en niet tweeslachtig zoals anderen ons zien. Indo, jazeker, maar ook en vooreerst - mèns.'Toch is de Indo Cleintuar het sterkst naar voren gekomen en juist daarin heeft het leven hem vaak beproefd, iets dat hem - misschien steeds meer - naar zijn binnenkamer drijft. Als hij vandaag vandaar uit naar de nabije toe komst kijkt,dan ziet hij in materiële zin een duistere horizon, het gevolg van een levensloop van een intellectuele vage bond, maar dan een die rust en harmonie nastreeft. Iets wat hij nog niet gevonden heeft. Gustaaf Leonard Cleintuar is op 12 de cember 1 924 te Tandjong-Pandan (Billi- ton) geboren. Door een vroege scheiding van zijn ouders is hij opgevoed door de familie van zijn moeder. In Bandoeng bezocht hij de Mulo en tot het uitbreken van de oorlog de I.E.V.-Kweekschool. Door de Jap werd hij geïnterneerd in Tjimahi. In '46 vertrok hij als bootcorveeër met het m.s. Tegelberg naar Holland om hier het HBS-diploma te halen. Pogingen om toe gelaten te worden tot de Zeevaartschool Amsterdam en de cursus Zee-Officieren Den Helder faalden. Bovendien open baarden zich toen de tekenen van een geknakte gezondheid. Een aangevraagde en toegekende studietoelage voor een opleiding aan de TH-Delft was te weinig 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 12