KOETEI, een eeuwenoud sultanaat door RENÉ BRUS Bekijkt men de kaart van Oost-Kalimantan, dan zijn het vooral de steden Samarinda en Balikpapan die direkt opvallen en de kronkelende Mahakam-rivier. Deze namen werden ruim 40 jaar geleden ook vermeld op de kaarten van Nederlands-lndië en lagen op het grondgebied van het sultanaat Koetei dat ongeveer 3 maal groter was in oppervlakte dan Nederland. Samarinda noch Balikpapan waren de hoofdstad van het sultanaat, maar sinds 1787 was hetTenggarong, wat vrij vertaald "Treden naar het Hoogste" betekent. Ooit was Koetei Karna dicht bij de kust de hoofdstad, maar omdat men daar te veel van zeerovers te lijden had, werd besloten, om ongeveer 100 km landinwaarts een nieuwe hoofdstad te bouwen. Tenggarong werd een aantrekkelijke plaats, gelegen aan de rechteroever van de Mahakam-rivier en vanuit zijn paleis, de Istana, had Sultan Mohamad Moeslihoeddin (1 780-181 6) een prachtig uitzichten tijdens de avondschemering brachten elke avond vaak enorme, soms kleurrijke kikkers met hun sonore gekwaak een serenade. In de eerste jaren van de 1 9e eeuw was Koetei een nog vrij onbekend gebied van het Koninkrijk der Nederlanden, maar nadat in 1816 Sultan Mohamad Calihoedin na het overlijden van zijn vader de troon had bestegen, werd het noodzakelijk geacht om een politiek contract te sluiten. Dus verliet in mei 1825 de afgezant George Muller Batavia en arriveerde op 2 augustus in Tenggarong. In de over eenkomst tussen de Sultan en het Nederlandse Gouvernement werd be sloten, dat Koetei "in leen" werd ge geven aan de vorst tegen een behoor lijke jaarwedde en dat de belastingen door het koloniale bestuur werden geïnd. Maar in die dagen vermoedde men, dat de sultan na verloop van tijd spijt kreeg van de overeenkomst. In ieder geval werd in de binnenlanden van Koetei de onderhandelaar Muller vermoord. Er zouden na verloop van jaren meerdere overeenkomsten worden gesloten waarna voor de opeenvolgende sultans een "gouden eeuw" begon omdat de Nederlandse ondernemingsgeest een rustig arbeidsterrein vond en het waren vooral de Oost Borneo Mij en deTarakan Petroleum Mij die met de winning van petroleum en steenkool de schatkist goed vulden. In 1878 brachtde heer Muller, resident der Zuider- en Oosterafdeling van Borneo een bezoek aan Zijne Hoogheid Sultan Mohamad Soleiman, die een "beschaafd persoon" bleek te zijn, want hij was in staat "de Resident een diner aan te bieden, met een tafelbedie ning, die niets te wensen overliet" en die het gezelschap "luisterrijk" ontving. Tot het gevolg van de resident moet de Engelsman Carl Bock hebben behoord, die in datzelfde jaar toestemming had verkregen van Gouverneur-Generaal van Lansberge om de loop van de Mahakam te onderzoeken. De Engels man vertelt in zijn boek "The Head- Hunters of Borneo", dat de Sultan een bijzondere verzameling van diamanten had, waarvan de stenen van het "puurste water" waren, maar ook behoorden tot de collectie gele, groene, grijsblauwe en zwarte diamanten. Deze edelstenen waren voornamelijk gevonden op Bor neo en hadden zo'n grote faam, dat zelfs de Koning van Siam (tegenwoor dig Thailand geheten) een invloedrijk ambtenaar naar Koetei had gestuurd om de collectie te kopen. Deze prachtlievende vorst was geboren op 28 oktober 1 836 en omdat hij tot de troon geroepen werd toen hij nog min derjarig was, werd de regering waar genomen door een regentschap. Op 1 9 oktober 1850 werd de jonge vorst geïnstalleerd en kreeg de titel Adil Chalifoetoel Moeminim wat "beheerder der gelovigen" betekent. Natuurlijk waren bij deze gelegenheid alle Rijks sieraden, de Karadjaan, aanwezig die de vorst kracht moeten geven om te kunnen regeren. Tot de rijkssieraden van Koetei behoren twee opmerkelijke voorwerpen die eens begraven waren in de bodem van Moeara Kaman (Moearakaman).Het is een Hindoe-beeldje van 144,5 gram, dat de god Vishnoe voorstelt en een 103 gram zware schildpad, die bei den van 22 karaats goud zijn gemaakt. Er bestaat een legende, dat de gouden schildpad ooit een geschenk was uit China en het was een zekere Shih Pie, de commandant van een schip die dit kostbare kleinood aan een sultan van Koetei gaf. Het vaartuig van de Chinees was tijdens een reis door Kartanegara (Koetei) ern stig beschadigd en kon gelukkig worden gerepareerd bij Kutai Lama en nog steeds herinnert de naam van een heu vel aldaar aan deze gebeurtenis, namelijk Bukit Jaitan Layar. Op welke wijze deze gouden schildpad ook in het bezit van de sultans is ge komen, deze werd ongetwijfeld onder gebracht in de ruimte, waar andere kostbaarheden werden bewaard, zoals volgens een artikel in het tijdschrift Eigen Haard van 1 896 staat vermeld, "daarin zijn opgehangen of uitge stald; inlandsche en andere kleeding- stukken, wapens, toebereide schild- Sultan Aji Moehamad Soelaiman (1850-1899) omgeven door vrouwen van kamponghoofden die de rijkssierraden dragen. (Foto: Koninkl. Inst. v.d. Tropen.) Huwelijk van de kroonprins van Koetei, de latere Sultan Mohamad Parikesit, in 1918. (Foto: fotoarchief Leiden) 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 16