Tjalie's Pereboompje ^SPELTE*^ Ja, ook dit jhai bloeit zij weer, het pere boompje dat Tjalie in 1 971 inde achter tuin plantte. 18 Jaren dapper stand gehouden, gegeseld door windkracht 10, geranseld door hagelstenen en on redelijk lange regenbuien. En toch, ieder jaar weer in april/mei worden die paar zijtakken die het boompje bezit getooid met beeldschone witte bloem pjes. Nu ook weer, zwaar "verlakt" door een te vroege lente, doorstaat zij (ik vind dat een boom die vruchten draagt aan geduid moet worden met "zij") de niet meer verwachte nachtvorst. Zal zij dit jaar vruchten krijgen? Mocht u Tong-Tong van juli 1971 nog hebben dan kunt u het ontroerende verhaal dat Tjalie over zijn boompje schreef lezen. Ik neem er dit fragment uit; "Ik was sceptisch t.a.v. een voorspoe dige groei, en terugdenkend aan mijn wandeling door de kwekerij waar ik het eenzame pereboompje zag tussen leeg- gekochte bedden, snapte ik niet waarom ik opeens begaan was met het lot van dit boompje dat niemand kennelijk heb ben wou. En waarom ik juist dit exem plaar per sé hebben wilde en andere, betere boompjes in andere bedden niet. Mijn aantrekkingskracht tot het boom pje "verklaarde" ik als "djodo": wij waren voor elkaar voorbeschikt! Een reden te meer dus om nu (en de komende maanden) treurig te zijn om dat het boompje kansloos verwelkte. De herfst trad in en de paar verschrom pelde blaadjes verdorden en vielen af. Naakt en schraal stond het boompje daar als een Don Quichotte, die wat al te vermetel de strijd tegen de elemen ten gewaagd had. En (ik bén "bijgelo vig"): Ik vond het boompje symbolisch voorTong-Tong, dat ik ook zonder erva ring en zonder geld en zonder mede werking "de wereld in gegooid" had, behalve de tekorten in de wereld ook nog mijn eigen tekorten en gebreken op dit dierbare blaadje uitstortend. Ah Tong-Tong zou gewis spoedig sterven. Zoveel andere veel grotere ondernemingen met miljoenen kapitaal en begunstiging van massa's stierven óók! Hier was geen kans meer Maar Tong-Tong bleef leven en het pereboompje ook. Het is nooit een boom geworden, elke tuinder zou zich kripoet lachen of doodschamen bij de aanblik van zo'n 1 8 jaar oud peutertje. Onze pereboom kreeg vruchten, zij "baarde" haar eerste vijfling in 1974, het jaar dat Tjalie overleed. En sinds dien ieder jaar, soms 10, soms meer. We eten elke peer op, zoet, wrang, melig of smakeloos. Roedjak maakt alle vruchten lekker immers? Moesson leeft, Tjalie's pereboompje leeft, de symboliek gaat nog steeds op. Meer heb ik eigenlijk niet te zeggen. LILIAN D. f 5,-; E. Intveld f 40,-; J. C. L. Jansz f 20,-; G. K. f 200,-; R. Mariouw f 40,-; P. E. v.d. Meer Mohr f 100,-; N.N. f 95,75; N.N. f 250,-; K.N. f 200,-; Mw. Pauwels f 10,-; M. Portier f 15,-; H. de Quant f 10,-; L. W. de Rijke f 10,10; L. E. V. Simao f 10,-; A. F. W. v.d. Smitte f 20,-; V. A. Sponhoff f 50,-; A. v.d. Star Valberg f 7,50; G.Thole-v. Rijnberk f 46,-; F. Voogt f 51,-; G. Vroomen f3,-; Ch. Wensel f 10,-; N. H. Wichers Bleckmann f 1 0,-; J. Willemsen Sterckx f 1 0,-. Totaal ontvangen voor Poekoel Teroes in maart 1 989 f 1.498,35 Ontvangen voor KNIL M. Portier f 30,- J. Jacobse f 1 5,- f 45- Ontvangen voor BRUINE BUS f 558,80, waarvan f 50,- Kwarteto Nostalgio, op brengst van hun optreden. loniale samenleving betekende SAMEN LEVEN, iets waar men in Nederland niets van begrijpt of wil begrijpen. Als dat be grip verloren zou gaan, dan zou Tjalie zijn Tong-Tong voor niets hebben gemaakt. En wat de Indonesische bevolking betreft: Als die straks in haar leegverkochte land zit dat door de milieuvervuiling in een woestijn is veranderd, zal zij zeker nog méér van al die "geschiedenisboekjes- met-verzameid-werk" genieten dan onze eigen generaties Let maar eens op! ROGIER niet, maar van ieder andere straatslijper in Indonesië. Want intussen heeft Tong- Tong het licht gezien en al jarenlang verschijnen maand in maand uit de pieke- rans van duizenden straatslijpers en straatslijpstersgeestig of bedroefd maar allemaal echt, "toelènmenselijk, eerlijk en boeiend. Er is blijkbaar inder daad geen kunst aan,"zoals ik al zei. Als je maar eerlijk bent. En dankbaar. En trots." Ik zie het als onze (eerste generatie) persoonlijke taak voor de komende gene raties om voorlopig vooral door te gaan met het vastleggen en verzamelen van onze geschiedenis. Want daar hebben de generaties die na ons komen nog het meest aan. Daarméé kunnen ze iets eigens en nieuws creëren. Dan hebben ze pas genoeg stof om uitte putten. NU nog niet genoeg dacht ik. Mijn God, laten we toch één van Tjalies beste verhalen tot voorbeeld nemen: Het vriendje van de rups. Want een rups is ook heel lang rups. En doet al die tijd niets anders dan zich volvreten. Daarna is hij nog heel lang pop in een cocon. En pas DAARNA komt hij tevoorschijn als een prachtige vlinder. Daarom zou ik (persoonlijk) ook zo graag willen dat deze generaties zich voorlopig als onooglijke rupsen volvreten, dan even uitrusten in hun cocon en dat dan de generaties die NA ons komen, zich zullen ontpoppen tot beeldschone vlinders die de Westerse wereld verrassen met iets dat wérkelijk mooi en fraai is. NU nog niet. NU hebben we nog te weinig Ons reserve fonds voor moeilijke dagen Moesson wil geen subsidie. Het wil voort bestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes Hieronder laten wij, onder hartelijke dank zegging aan alle schenkers, de verant woording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson over maart 1989. V. Boon-van Ochssee-Kunstt f 20,-; W. Boverhof f 25,-; A. Burg f 10,-; A. M. H. de la Croix f 10,-; R. B. v. Duuren f 10,-; L. G. f 200,-; T. Heijman f 1 0,-; M. Hoekstra Veel verhalen van Opa's en Oma's in de oude Tong-Tongs zouden gebundeld moeten worden. "Talent" en "literaire" verdiensten spelen geen rol. Alleen het eerlijk mens zijn. En de getuigenis van dankbaarheid voor een wijd en mooi leven, die zij het verleden en de toekomst schuldig zijn" Deze verhalen zouden geschiedenis zijn, leerstof waar niet alleen onze komende generaties wat aan zouden hebben, maar ook die van de Indonesiërs. Onze wereld was ook hun wereld, ons leven onscheid baar verbonden met het hunne. Onze ko- 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 3