Dwars door het Heden even terug naar het Verleden (in) rtiiüiiHiiiriïi door LUCAS LINDEBOOM Des anderen daags gingen we verder en nu moesten we opnieuw een bus en tickets regelen en het bleek weldra dat een bus met air conditioning nu ineens "tida ada" was, die vertrekken blijkbaar alleen vanuit Medan. Maar het bleek allemaal reuze mee te vallen, immers zo'n bus rijdt veel meer dan dat hij stil staat, de "knèk" houdt meestal de voordeur open (al was het maar vanwege het schreeuwen tegen in te halen en ingehaalde andere voertuigen) zodat er voldoende frisse lucht door de bus stroomt. De wegen in Noord Atjéh bleken iets slechter te zijn, niet dat ze onberijdbaar zijn, maar men hobbelt iets meer tijdens het voortjakkeren van de bus. De serie "Dwars door het Heden, even terug naar het Verleden waarin Lucas Lindeboom verslag doet van de belevenissen van zijn reis door Sumatra en Java, is door verschillende omstandigheden, o.a. door het feit, dat er een groot aantal vervolgartikelen waren tot onze spijt een tijdlang blijven lig gen. Wij vervolgen hierbij de serie, waarvan deel 1 en 2 resp. in het nummer van 1 5 mei en 1 5 juni 1988 in Moesson verschenen. Het destijds zo bekende - en beruchte - Deli-Atjéh smalspoortje ligt er nog steeds en is bijkans overal gedurende zo'n busrit te zien. Volgens goed lokaal gebruik, wordt niets verwijderd als men er niet écht last van heeft. Wel zagen we soms huisjes op de rails gebouwd en of zo'n huisje nu een houten vloer had of niet, was niet te zien tijdens het passeren. Maar in ieder geval loopt de rails van dat smalspoortje thans door menig huiskamertje in Atjéh! Ook alle speciaal voor dit smalspoor gebouwde bruggen, liggen nog steeds over de rivieren en wel meestal vlak naast de bruggen voor het wegverkeer en op wellicht één uitzondering na, waren al die bruggen nog uit de Neder landse tijd. waar het smalspoor schuin de straat Toen we Sigli binnen reden, alwaar gestopt zou worden voor een korte lavenis, zagen we miden op straat, al- overstak, twee mini wagonnetjes staan van deze smalspoorlijn. En het was bijzonder grappig om te bedenken, dat deze wagonnetjes daar zo'n 40 jaar gestaan hebben, zonder ooit meer ge bruikt te zijn, zonder dat er ooit één instantie geweest is die zei: en nu moeten deze onnutte dingen die sta in de weg zijn, maar eens verwijderd worden". Niets van dat alles, het verkeer reed er links en rechts omheen en de mensen wisten blijkbaar niet beter of deze twee wagonnetjes behoren tot het permanen te stadsbeeld van Sigli. Op de terugweg zijn we even uitgestapt om er een foto van te maken en toen Pohon-Linde aan de verleiding bezweek om te proberen of zo'n ding nog in beweging te krijgen was, bleek dit in derdaad het geval te zijn. Na Sigli slingerde de weg zich lang zamerhand door een wat hoger wordend heuvellandschap en de "Goudberg", vroeger ook wel "Goenoeng Mas" ge naamd, lag eerst rechts in de verte voor ons, toen geheel rechts en later rechts achter ons naarmate we afzakten naar lager regionen en Banda-Atjéh in zicht kwam. In een van de laatste desa's waar we doorheen stoven, stond nog een aller aardigst Hollands huis langs de weg. Oom Ambon wist te vertellen dat daar een assistent-resident gewoond had- met vrouw en kroost, waaruit men zou mogen concluderen dat het in Atjéh niet zo gevaarlijk was als wel eens wordt aangenomenWant het huisje lag er min of meer eenzaam langs die weg met in de omgeving wat typische kamponghuisjes. In Kota Radja had Oom Piet een hotel besproken dat de naam "Hotel Medan" droeg. Als men niet al te veel eisen stelt, dan kan men rustig zeggen dat het keurige kamers waren, met air-conditioning en zelfs met badkamer en bad. We bleven in die stad een paar dagen, gedeeltelijk omdat we geen guldens (die meer lakoe zijn in Indonesië dan de dollar of de Duitse mark!) ter plaatsekonden in wisselen. Kota Radja (en minta ampoen kalau paké namanja yang toea) is een aardig stadje met een leuk centrum, een zeer fraaie moskee (door de Hollanders ge bouwd, nadat zij de oude moskee tijdens de Atjeh-oorlog verwoest hadden), een mooi en goed onderhouden Gouver neurs huis, het nog steeds fraaie, maar slecht onderhouden Atjéh hotel waarvan de bouw (met djatihout) begonnen werd in 1 880 in het jaar dat Koningin Wil- helmina geboren werd. En menig gebouw van stalen elementen opgetrokken, zou al lang verroest zijn, echter niet dit fraaie gebouw geheel van teak gebouwd. Er komen blijkbaar niet veel toeristen naar Atjéh maar hoe dan ook, de mensen waren overal bijzonder vKerrdeüjl*. In een bepaalde straat was elke dag markt en men vond het leuk als je De twee mirii-wagonnetjes op de hoofdstraat van Sigli. De berijder van een motorfiets stapte verbaasd af, om te kijken waarom deze toerist een foto nam van iets dat daar al zó lang op straat staat, dat niemand het nog zag. l "AJ•*.*- De oudste zoon van Bapak Pohon Linde in een betjak. We stopten even voor een nog goed onderhouden huis uit de periode van "Tempo Doeloe". 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 14