1861 spreken we van het geslacht:
MACLAINE PONT. Daarentegen stroom
de er ook oosters bloed doorzijn aderen.
Zijn overgrootmoeder was Indonesische
en afkomstig van het eiland Boeroe:
één van de eilanden van de Molukse
eilandengroep.
In Batavia genoot hij aan een gouver-
nementsschool zijn lager onderwijs,
maar zijn middelbare school stond
evenwel in Den Haag. In 1909 behaalde
Henri zijn diploma voor bouwkundig
ingenieur aan de Technische Hoge
school in Delft. In 1911 keert hij naar
zijn geboorteland terug, voor het bouwen
van het hoofdkantoor van de Semarang-
Cheribon Stoomtrammaatschappij
(SCS), een gebouw dat aan de Station
straat in Tegal zou verrrijzen. Daarna
verhuisde hij naar Semarang, waar hij
zich als architect vestigde met een
bureau op Pendrian. Helaas kwam aan
deze periode een vroegtijdig einde,
doordat hij in 1 91 5 om gezondheids
redenen met spoed naar Nederland
moest terugkeren.
Opdracht
In de jaren dat hij als architect op Java
werkte, genoot Maclaine Pont enige
bekendheid. Dit was de reden dat men
hem in Nederland in 1 91 8 de opdracht
verstrekte voor het ontwerpen van de
Technische Hogeschool in Bandoeng.
De opdrachtgever was de Raad van
Beheer van het "Koninklijk Instituut
voor Hoger Technisch Onderwijs in
Nederlands-lndië". Deze stond onder
voorzitterschap van Dr. J. W. IJzerman.
Het Instituut was in Den Haag geves
tigd. In Bandoeng werd deze vertegen
woordigd door de Delftse professor ir.
J. Klopper, hoogleraar in de toegepaste
mechanica, en de eerste rector magnifi
cus van de hogeschool. In Nederland
heeft Maclaine Pont aan de ontwerp
tekening van het project gewerkt. In
1919 verliet hij het land op weg naar
Bandoeng en nam de tekeningen mee.
Het document waarin de eisen van de
opdrachtgever vermeld stonden, raakte
in de loop der tijden zoek en is nog
steeds niet gevonden. Langs indirekte
weg heb ik uit andere gegevens de
hoofdlijnen van de opdracht kunnen
reconstrueren. Deze kwamen op een
aantal zaken neer. Zo moest het ontwerp
zeer flexibel zijn en dat betekende, dat
veranderingen en uitbreidingen snel en
gemakkelijk uitgevoerd kunnen wor
den. Bovendien moesten deze zaken
niet te kostbaar zijn. Voor wat de vorm
geving en indeling betrof, verwachtte
men een nieuw en voor die tijd modern
gebouwencomplex.
Eisen
Na een grondige analyse van dit gegeven
bracht Maclaine Pont het geheel terug
tot maar enkele eisen. Zo meende hij
dat lichte barakkenbouw moest worden
toegepast. Evenwel zou dit niet gelden
voor enkele hoofdgebouwen, zoals de
aula, administratiegebouw en biblio
theek. Ook moest de groepering van de
gebouwen dusdanig zijn, dat ruime
mogelijkheid tot uitbreiding verzekerd
bleef. Daarnaast moesten alle dienst
en secundaire bouwruimten losstaan
van de hoofdgebouwen. Ze zouden ver
spreid over het terrein worden opge
steld. Op deze wijze zou het licht en de
doorstroming van lucht niet worden
belemmerd.
Natuurlijk kleefden aan deze opzet ook
bezwaren en dit realiseerde Maclaine
Pont zich heel goed, want verspreid
staande gebouwen zouden het complex
al gauw een rommelige indruk geven.
Ook zou de overzichtelijkheid daardoor
verloren kunnen gaan en zou men er
moeilijk zijn weg in kunnen vinden.
Bovendien zou de lichte constructie van
de gebouwen onvoldoende bestand
zijn tegen geluidsoverlast en warmte
van buiten.
Om aan de eisen van de opdrachtgever
te kunnen voldoen koos Maclaine Pont
voor een techniek die men ook aan de
kratons van Solo en Yogyakarta vindt.
Daarin was de vormgeving van de ge
bouwen niet dadelijk belangrijk. Het
ging meer om de niet-bebouwde ruim
ten, het beplanten van de voornaamste
binnenpleinen en de wijze waarop
grenzen van bepaalde groepen gebou
wen werden aangegeven. In het ontwerp
van de Hogeschool bleven de gebou
wen zelf eenvoudig. Ze vormden door
hun silhouet een decor voor de sterk
sprekende looppaden en karakteristieke
wegkruisingen, waarbij het accent op
de mensen geplaatst werd. In het ge
heel zouden enkel de gebouwen met
representatieve functie meer aandacht
krijgen, evenals hun interieur. Deze ge
bouwen liggen daarom ook aan de
voornaamste wegkruisingen. Toch zijn
deze blikvangers in het geheel niet
nodig, want met behulp van in de tropen
welig groeiende planten bezat men het
middel, om op eenvoudige wijze het
gewenste effect te kunnen bereiken.
Traditie
Zoals bij elke stad in Indië kende het
complex van deze hogeschool ook een
plein als middelpunt, een soort aloon-
aloon, waaraan de eerdergenoemde
hoofdgebouwen stonden. De decoratie
van dit plein zou worden gevormd door
een eenvoudige fontein, enkele gras
gazons en een paar fraaie bloemperken.
En, zoals op elke aloon-aloon, mochten
hier de vier waringinbomen niet ont
breken. Volgens Javaanse traditie was
deze boom het symbool van de hoop.
Op het plein zouden deze bomen in
verticale zin het beeld versterken. Met
deze simpele middelen zou het reeds
voldoende zijn om een serene - zelfs
sacrale - sfeer te scheppen.
Om geluidshinder te voorkomen greep
de architect terug op een Javaans
beginsel. Dit beginsel laat ons zien dat
de woningen van bestuurs-functiona-
Ben F. van Leerdam werd in
1928 geboren in Semarang en
behaalde in 1952 zijn Indone
sisch diploma aan de "Sekolah
Teknik Menengah" in Surabaya.
Met de grote uittocht van de
Nederlanders uit Indonesië ver
trok ook hij naar Nederland,
waar hij in 1958 aankwam. Na
een alternatieve studie aan de
Hogere Technische School in
's-Gravenhage behaalde hij in
1959 aan deze instelling het
diploma weg- en waterbouw
kunde. Via een toelatingsexa
men werd hij in 1966 als student
ingeschreven aan de Technische
Hogeschool in Delft. Hij volgde
de colleges als werkstudent en
verwierf zich in 1973 het diploma
van civiel ingenieur. Nu is hij
docent aan de Faculteit der
Bouwkunde van de Technische
Universiteit Delft.
rissen rond de aloon-aloon zijn geplaatst
en dat betekende ook, dat men hier
omheen stilte in acht moest nemen.
Dit was niet enkel bedoeld als eerbetoon
maar diende ook om het vergaderen in
aangrenzende pendopo's mogelijk te
maken. Gecombineerd met andere mid
delen, zoals keuze van een rustig ge
legen terrein, geluiddempend oppervlak
van wegen en verbod voor het geven
van geluidsignalen,werd voor de ge
bouwen van de hogeschool hetzelfde
principe toegepast.
Terreinkeuze, groepering en onderlinge
plaatsing van gebouwen waren midde
len bij uitstek, die effectief werden toe
gepast bij het weren van overmatige
warmtetoevoer. Het is bekend dat de
warmte van de ochtendzon minder sterk
is. Deze verschilde met de warmteafgifte
rond het middaguur. Daarom plaatste
hij de gebouwen met hun lengte-as
precies in oost-westelijke richting.
Alleen op deze manier kon het effect
van de zonnestraling tot een minimum
worden beperkt. Deze verkregen "ge
richtheid" van de gebouwen zou be
palend zijn voor het uiterlijk van het
complex.
Warmte
Voor de bestrijding van de warmte in de
gebouwen koos Maclaine Pont voor een
techniek, zoals dit bij de pendopo ge
bruikelijk is. Volgens dit principe ver
plaatst de luchtstroom gestuurd door
een goede ventilatie zich omhoog. Het
overdekte vloeroppervlak blijft daarom
koel waardoor het aangenaam is om er
te toeven. Bij het toepassen van een
dergelijke bouwwijze kon ook het felle,
via de grond reflecterende zonlicht dat
door de open stroken over de dakrand
binnendrong, de licht getinte plafonds
dusdanig verlichten, dat er een gelijk
matige, diffuse verlichting in de binnen-
(lees verder volgende pagina)
19