cjcagsis: qgn«~i g m I Hl HIT [oDcsan Esau ?31 EvTO I I _üd. CcrllifyvUiai oJ. J^<iJl<i/rn.i/ftOi|iaiü- ^Uu) J -r'-: lOa/u^y-^ Idi HEJ j y tru^oyj ~L^Jïj 'TX'tlÉLAA.'n, Hx. Crfj-CAT-Asn^ «ÈUjl |>--f' a^jfj -t/VTUjl £vj/>e J/ac/bum TU/ Q Voll+<J±f4 J?1 HMJ A. Hoofdgebouw. V. Natuurkunde. B. Bibliotheek. VI. Werktuigbouwkunde. C. Kleine aula. VII. Electrotechniek. D. Groote aula. VIII. Scheikunde. I. Wiskunde en mechanica. IX. Bouwkunde. 11. Kennis van bouwstolfen. X. Mijnbouwkunde. III. Landmeten en waterpassen. XI. Wiskunde. IV. Weg- en Waterbouwkunde. XII. Mechanica. Ontwerp plattegrond van de Technische Hogeschool te Bandung. ruimte ontstond. De dakvorm was ont staan door een samenvoegen van ge bruikelijke Javaanse dakvormen. Het plaatselijk naar boven lichten van de daknokken van de lange gebouwen en het aanbrengen van sober versierde einden van deze nokken kwam voort uit de functionele eisen voor de ventilatie. Uit deze voorwaarden groeide een dak- vorm die niet afgeleid was van enig bestaande dakvorm uit Noord-Sumatra. De keuze voor een groot aantal afzon derlijke gebouwen werd reden dat ver bindingen extra belangrijk waren van wege de grote afstanden ertussen. Ook hier moest men warmteoverlast mijden. Daarom werden drie meter brede ver bindingspaden overdekt met begroeide pergola's, die aan beide zijden boven het pad nog een halve meter oversteken. Waar nodig kon men later over de drukste delen een waterdichte vlakke houten afdekking aanbrengen. Omdat het esthetisch uiterlijk van de gebouwen eenvoudig werd gehouden, kon de ont werper de overdekte paden dèèr aan brengen waar deze het beste tot hun recht kwamen. Het silhouet van de gebouwen zelf zou daarbij, in verhouding tot de kleine maat van de pergola kolommetjes, op bijzondere wijze tot uitdrukking zijn gebracht. Esthetisch effect Voor het complex zocht de architect toen naar een terrein van ongeveer 500 meter breedte, gelegen tussen twee zijwegen, en zodanig dat de asrichting nagenoeg noord-zuid liep. Met het laat ste zou aan een eeuwenoude Javaanse traditie worden voldaan. Een dergelijk terrein werd gevonden in het noordelijke deel van de stad, en wel tussen de Dagoweg en de kali Tjikapoendong. Een prachtig stuk grond van ongeveer 30 ha. dat later door de gemeente Bandoeng aan het Instituut werd aan geboden. Een groot voordeel was dat de berg Tangkoeban Prahoe precies ten noorden van Bandoeng ligt, zodat weer volgens Javaanse traditie, de terreinas op dit bergcomplex kon worden gericht. Hierdoor werd een esthetisch verras send effect bereikt. Zelfs toen de planten nog niet tot volle ontwikkeling waren gekomen. Materialen Om de bouwkosten zo laag mogelijk te houden en mede in verband metandere eisen wilde Maclaine Pont alle materialen voor het realiseren van het plan betrek ken van de lokale markt. Dit was voor die tijd een ongebruikelijke manier van werken, zeker wanneer het belangrijke overheidsgebouwen betrof. In zo'n geval werden de meeste materialen zelfs uit het buitenland aangevoerd. Maar Maclaine Pont deed dit anders. Van nabijgelegen rivieren betrok hij de bergkeien. Deze liet hij behakken voor het breuksteenmetselwerk van de ko lommen van de verbindingsgangen, van de voorpleinen en galerijen. De muren van de gebouwen werden ge dacht te worden uitgevoerd in baksteen metselwerk. Deze konden later worden afgepleisterd en gewit met een mengsel van kalk en water. Het houtwerk zou over het algemeen ruw worden gehouden en met carbo- lineum worden bestreken. Hierdoor zou dit houtwerk meer in overeen stemming zijn met het rustieke muur werk en beter bij het karakter van het gebouw passen. Voor de daken werd gedacht aan kruis- pannen, leipannen of sirappen van ijzer hout. Deze laatsten waren belangrijk duurder. Daarentegen waren zij veel lichter. Onder de noemer van deugde lijkheid stelde Maclaine Pont de keuze van de dakbedeking afhankelijk van het marktaanbod. Na enige wijzigingen van het plan werkte Maclaine Pont de ontwerpen uit van de beide toegangsgebouwen. Door een vernuftig repeterend systeem konden deze gebouwen als voorbeeld dienen van andere nog uit te voeren gebouwen van dit complex. Oefening Op zaterdag 3 juli 1920 zou de ope ningsplechtigheid plaatsvinden in de meest oostelijke van de twee toegangs gebouwen. Al heel vroeg kon men de vele genodigden en belangstellenden te voet of per auto over de steile Dago weg zien gaan. Het was een opgetogen menigte. Men had naar deze dag toe- geleefd, want vandaag zou "hun hoge school" in gebruik worden genomen. Ter plaatse aangekomen werd men ge troffen door het silhouet van het unieke complex te midden van een uitbundige tropische natuur. De opening werd ver richt door de Gouverneur-Generaal, Zijne 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 20