LEIDSE SPIRIT Ml Linkerfoto: Aankomst van de "Leid" in Sampit, aan de kade de leerling en Bob Fraiquin. Rechterfoto: Albert Schreuder, een der runners van de "Leid" en Bob Fraiquin passagieren in Batavia, in afwachting van de thuisreis. We waren runners en werkten veel voor Wijsmuller, toen gevestigd in Baarn. We hadden net voor het gouvernement drie kleine scheepjes naar Nieuw-Guinea - Hollandia gebracht, 1 tonijnenjager "De Goede Hoop" en twee kleine coas- tertjes, de Cyllock en nog een, waarvan ik de naam ben vergeten. Het waren van die Higgins Coastertjes zoals wel eerder over is geschreven in Moesson. Het was in de tijd dat de heer Van Baal Gouverneur was in Nieuw- Guinea. Het paleis (barakken) was boven, en ook wij bivakkeerden boven in een pasanggrahan, wachtend op aansluiting van een plane uit Australië om terug te gaan naar Holland, met de Kroonduif naar Hollandia en vandaar met een ander vliegtuig naar Holland, via Manilla, Bangkok etc. met nightstops. Toen was vliegen nog romantisch. Terug in Holland na enkele dagen mon sterde ik op de "Leid Bruynzeel" voor een reisje Sampit. Het schip was voor bleef in de sjorringen hangen, de slag zijde nam nog meer toe, waarna het schip kapseisde en gedeeltelijk zonk. Afgezien van het feit, dat een schip dat vast loopt in de modder, bij het vlot- komen, geen stabilisatie verlies zal oplopen, acht de Raad voor de Scheep vaart het kapseizen van de "Leid Bruyn zeel" te wijten aan een (te) geringe aanvangs stabiliteit: een en ander waarschijnlijk een gevolg van het leeg pompen van Tank III waardoor het schip 10 ton minder ballast onder in haar dubbele bodem tanks had dan vóórver trek. Bij roer geven treedt dan vrij snel een bepaalde mate van slagzijde op, die voor het schip en de opvarenden fataal die tijd modern, ruim, nieuw en alles rook fris naar de tjet, na een paar dagen van provianderen etc., gingen we Zuid waarts richting Borneo met negen be manningsleden, waarvan drie Gronin gers, twee Vlissingers en waar de ande ren vandaan kwamen weet ik niet meer. Tot Lissabon ging alles goed, dat moes ten we aandoen en omdat de Leid niet zo goed bestuurbaar was kregen we een groot fokzeil aan boord. Toen ging het beter, tot Aden. Daar bleek dat onze dame lekke klinknagels aan de voorste ven had, als ik me het goed herinner maar zo'n 60 stuks, we moesten op het dok ongeveer een dikke week, panas en een bezoeking! In Holland deden ze zo'n reparatie in een paar uur, hier in Aden een dikke week. Ach ja, time is money. Na de reparatie voeren we de Indische Oceaan over, mooi weer, windje achter, dan dwars, 's morgens de zon voor, 's avonds de zon achter, dag in dag uit. Met hevig onweer, storm, kregen we Sabang in het ooo. Wij door naar de werd omdat er lage patrijspoorten open stonden. En binnen stromend water in een rank en reeds scheef liggend schip, veroor zaakt nu eenmaal direkt een afname van het (op)richtend koppel dat een schip stabiel doet zijn en binnen stromend water is er tevens de oorzaak van dat een bepaalde slagzijde van een schip, direkt groter wordt, waardoor er nóg meer en nóg sneller water door de patrijspoorten naar binnen stroomt. Het niet gesloten zijn van deze laag gelegen patrijspoorten is dan ook in wezen de oorzaak van deze ramp. Kapitein LUCAS LINDEBOOM alias "Pohon-Linde" South Coast van Borneo, nu werd het leuk varen. De grote eentonige plas lag achter ons, bij het aanlopen van de rivier naar Sampit waren we vol verwachting, zo mooi waren de oevers! Veel kleine toiletten van gedek stonden ook langs de rivier en door onze snelheid, dus ook hoge golfslag langs de oever, sloegen al die gammele dingen los en kwamen in de kali terecht. Aangekomen in Sampit, een gat met wat primitieve gedekhuisjes en een soort hoofdstraat langs de kali, inclusief een smal spoortje dat de bush inging om hout te halen. We waren daar gelukkig niet zo lang, we haalden een lading en deklast djati hout en koersten Batavia, waar we afmonsterden, wachtend op de reis naar huis, naar Holland voorde volgende klus. In Holland afmelden bij Bruynzeel Zaandam. Ook ik hoorde dat de "Leid" gezonken was, het was toch niet waar? De runners naar Sampit met de Leid waren kapt. Rep, zijn zoon (leerling), Albert Schreuder, Herman v.d. Laan, de rest van de namen ben ik vergeten. Naar Sampit Het schip was geladen met alleen materiaal en spullen voor de Bruynzeel mensen in Sampit, ook was een kwart gedeelte van de lading bier en cola, dat werd niet te veel verstrekt aan boord. Vier flesjes per dag en dus niet genoeg voor gezonde zeelieden. Nu hadden we daar gauw wat op bedacht en via een luik in het vooronder konden we in het ruim komen, deden dit dan ook trouw de hele reis. Elke avond gingen we prompt die acht pijpjes organiseren. Jan, Herman, Albert en ik, dronken die rustig voorin op en gooiden de lege pijpjes door de patrijs poort in de zee. Wat bleek: "De brug was achterop". De kapitein had altijd (lees verder pag. 29, derde kolom) 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 27