In de ogen van
de wetenschap
Raad van State
Dit nummer van ons blad is een DUBBEL-NUMMER
JOOST GLASER
15 AUGUSTUS IS OOK EEN DUBBELNUMMER!
Heel je leven al eet je vrijwel dagelijks
rijst. Je weet niet beter, je wilt niet
anders. Komt er op een dag iemand bij
je staan die vraagt wat je eet. En of je
weet op welke wijzen rijst verbouwd
kan worden en nog enkele vragen over
aanverwante zaken.
Op sommige vragen weet je het ant
woord, op andere niet. Slechts één ding
is zeker: je houdt van rijst.
"Hou jij van rijst" vraag je de vragen
steller. "Doet er niet toe" antwoordt hij.
"Vind je het goed als ik verder eet" ga je
door. "Laat me u niet verder storen"
zegt de vragensteller.
Het rammelt aan verschillende kanten
maar toch wil ik het bovenstaande als
vergelijking opvoeren wanneer ik wil
memoreren dat op 1 6 juni jl. in Leiden
een studiedag heeft plaatsgevonden
met als thema "Indische Nederlanders
in de ogen van de wetenschap". Deze
studiedag was oorspronkelijk een
initiatief van de Nederlandse Socio
logische en Antropologische Vereniging
maar werd uiteindelijk georganiseerd
door het Centrum voor Onderzoek van
Maatschappelijke Tegenstellingen van
de Leidse Universiteit.
De laatste jaren is er in brede kring
(veel) belangstelling voor Indische
Ruim 6 maanden na de vastgestelde
datum heeft het de Raad van State
behaagd uitspraak te doen in de Arob-
procedure over de namen en commen
taren van de meelezers van dr. L. de
Jong. De procedure was aangespannen
door het Comité Geschiedkundig Eer
herstel Nederlands-lndië tegen de Staat
nadat de Minister van Onderwijs en
Wetenschappen eerder had geweigerd
de namen en commentaren bekend te
maken. Zoals bekend had het comité
om deze informatie gevraagd ten be
hoeve van de procesvoering over deel
1 1 A van dr. De Jong.
Ook de Raad van State heeft het verzoek
van het comité afgewezen. Alle argu
menten die de Staat tijdens de zitting in
november 1 988 naar voren had ge
bracht, zijn door de Raad van State
gehonoreerd:
- openbaarmaking van de namen van
meelezers is in strijd met de bescher
ming van hun persoonlijke levens
sfeer;
- openbaarmaking houdt het onover
komelijke risico in dat personen nu en
in de toekomst af zullen zien om mee
te werken aan wetenschappelijke
werken;
- de namen en commentaren van de
meelezers berusten niet bij de Minis-
Nederlanders. Waar komt die interesse
vandaan, wat is er allemaal gepubliceerd
over deze bevolkingsgroep, wat wordt
er binnen onderwijsinstellingen ge
daan, wie loopt met welke plannen.
Deze en nog veel meer vragen wachten
op antwoorden en de gehouden studie
dag wilde een aanzet geven tot het
vinden van die antwoorden. Ruim 300
belangstellenden, ouderen en jongeren,
waren daarvoor bijeen gekomen. De
meesten keerden 's middags tevreden
huiswaarts, niet omdat toen alles dui
delijk was geworden, maar omdat men
een dagje had kunnen kijken en luisteren
naar anderen die (ook) in enige vorm
(tijdelijk) bezig zijn met Indische Neder
landers. Een in het najaarte verschijnen
boekje met daarin onder meer de lezin
gen van prof. Van der Veur, prof. Van
Doorn, dr. De Bruin en drs. Cleintuar
alsmede een aangekondigde vervolg-
bijeenkomst zullen de belangstellenden
verder op weg moeten helpen naar het
plateau vanaf waar men een overzicht
krijgt van het wel en wee van Indische
Nederlanders. Een overzicht door de
ogen van de wetenschap. En om terug
te komen op mijn rammelende vergelij
king: er zijn Indische mensen en er zijn
mensen die naar Indische mensen kijken.
Hoe nuttig en nodig de laatsten ook
ter, niet bij het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie maar liggen op
de zolder van dr. De Jong en zijn uit
sluitend zijn particulier bezit.
Geen namen en commentaren dus voor
het comité en dus valt bijvoorbeeld
moeilijk na te gaan wat Dr. De Jong
heeft gedaan met kritische opmerkin
gen: overgenomen of terzijde gelegd.
Dat wil zeggen: in het in november
1988 verschenen deel 13 "Epiloog"
van de rijksgeschiedschrijving over de
oorlog noemt De Jong zelf wél namen
van meelezers. Op zijn gezag gelden
bescherming van privacy en ongestoor
de wetenschapsbeoefening dan blijk
baar niet meer. En verder is daar het
opmerkelijke feit dat hele belangrijke
dossiers die aan de rijksgeschiedschrij
ving ten grondslag (zouden moeten)
kunnen zijn, ik hoop dat de eersten door
dat gekijk toch gewoon zichzelf zullen
blijven.
Tot slot en terzijde: de studiedag in
Leiden werd geopend door het hoofd
van de hoofdafdeling Minderheden
beleid van het Ministerie van W.V.C.
Waarom juist die functionaris daarvoor
was uitgenodigd was de enige vraag
waarmee ik naar huis ging.
R.B.
In plaats van kaarten
Geheel onverwacht ging van ons heen
mijn liefste lief, onze lieve zorgzame vader,
grootvader en zwager
Luitenant-Kolonel b.d.
Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau met de Zwaarden
Officier in de Orde van Oranje-Nassau
in de leeftijd van 73 jaar.
We zullen Pa heel erg missen.
J. Glaser-van der Sluis
Boy en Kitty
Karen, Eric
Hettie en Fokke
Anique, llanith
René en Rie
Sander. Eveline
Bernard en Fiety
Sanne, Michal
S. B. van der Sluis
's-Gravenhage: 29 mei 1989
24 Ijar 5749
Correspondentieadres:
Smaragdhorst 51 9, 2592 RP 's-Gravenhage.
De begrafenis beeft in familiekring plaatsgevonden.
liggen, zomaar op zolder liggen bij dr.
De Jong. Historici met name zouden er
toch niet aan moeten denken dat daar
ooit brand uitbreekt. En het comité blijft
zich afvragen of de verantwoordelijke
Minister van Onderwijs wellicht een
kijkje heeft mogen nemen op die zolder
om zich ervan te overtuigen dat de
voorgeschreven zorgvuldigheid bij de
totstandkoming van de rijksgeschied
schrijving inderdaad betracht is.
Een vraag die ongetwijfeld aan de orde
zal komen op 1 3 december a.s., wan
neer voor het Gerechtshof te Den Haag
in hoger beroep de pleidooien worden
gehouden in het proces over de een
zijdige, negatieve rijksgeschiedschrij
ving over Nederlands-lndië.
Comité G.E.N.I.
Arabislaan 63
2555 DJ Den Haag
tel. 070-91 23 70/
68 16 44
Dat wil zeggen dat er op 1 AUGUSTUS GEEN Moesson verschijnt.
Wilt U zo vriendelijk zijn ons daarover niet te bellen?
Vanaf 1 SEPTEMBER verschijnt Moesson weer om de twee weken.
3