TWEE ONDERZOEKERS NAAR DE INDISCHE GESCHIEDENIS Prof. dr. Paul W. van der Veur (Ohio, U.S.A.) en drs. Hans van Marle (Amsterdam) 1 door RICHARD VOORNEMAN 'A Prof. dr. Van der Veur Onlangs is Professor Dr. Paul van der Veur in Nederland geweest en heeft hij op de studiedag 'Indische Nederlanders in de ogen van de wetenschap' een zeer interessante lezing gehouden. Deze studiedag vond plaats op vrijdag 1 8 juni j.l. in het Academiegebouw van de Leidse universiteit. Van der Veur wist zijn gehoor direkt te boeien door zijn gemakkelijke en spontane manier van vertellen. Wie in Ohio bij hem college loopt zal zich waarschijnlijk niet snel hoeven te vervelen! Zowel de heer Van Marle als Van der Veur hebben zich jarenlang beziggehouden met Indische geschiedenis. De heer Van Marle heeft in 1951 een drietal uitstekende artikelen geschreven in het tijdschrift "Indonesië" over het ontstaan en de geschiedenis van de Europese bevolkingsgroep in Nederlands-lndië. Hij interesseert zich sterk voor het moderne Indonesië en voor China. De heer Van Marle is jarenlang assistent geweest van Professor Dr. W. F. Wertheim en verbonden geweest aan het tropeninstituut in Amsterdam. Professor van der Veur werd in Medan geboren en is in 1 955 gepromoveerd aan de Cornell Universiteit op een on derzoek naar de sociale- en politieke positie van de Indo-Europeanen binnen de koloniale samenleving. Zijn proef schrift is eigenlijk een 'must' voor Drs. Hans van Marle iedereen die zich voor Indische ge schiedenis interesseert, maar het boek is helaas erg moeilijk verkrijgbaar. Er zijn slechts een tweetal exemplaren van dit proefschrift in Leiden aanwezig, maar Professor van der Veur vertelde dat hij hoopt zijn proefschrift uit '55 aan te vullen met nieuwe onderzoeksresul taten en om te werken tot een boek. Wij wachten in spanning af. Op het ogenblik is Van der Veur direc teur van een onderzoekscentrum naar Zuid-Oost-Azië op de Universiteit van Ohio en bovendien hoogleraar Politieke Wetenschappen. Van huis uit is hij historicus. Voor zijn promotieonderzoek in 1955 heeft Van der Veur gebruik gemaakt van onderzoekstechnieken die in die tijd voor een historicus nogal ongewoon waren; zo heeft hij zelf een tijdje in een contractpension gewoond om een beeld te kunnen vormen van het leven van alledag in zo'n pension en heeft hij ook vele mensen geïnterviewd voor zijn onderzoek. Wilt u misschien iets vertellen over uw jeugd in Indië en ook zeggen waarom u indertijd besloten heeft om u te gaan richten op onderzoek naar de positie van Indo-Europeanen in de vooroorlogse koloniale Indische samenleving? Ik ben in 1921 in het oude Indië geboren te Medan. Mijn ouders kwamen uit Nederland en zijn in 1909 naar Indië gegaan. Mijn vader is jarenlang werk zaam geweest als officier van gezond heid in het KNIL. Zijn eerste standplaats was een gehucht in de binnenlanden van Sumatra. Hij is ook nog een tijdje gelegerd geweest op de Mentawai- eilanden waar hij prompt ziek werd van de tropische malaria die op die eilanden heerste. Door zijn beroep moest mijn vader regel matig verhuizen. Mijn broers en zusters zijn dan ook ieder in andere plaatsen geboren. Zo is mijn oudste zuster ge boren in het voormalige Fort de Koeken kwamen mijn twee broers respectie velijk in Salatiga en Magelang ter wereld. Ik ben geboren in één van de laatste standplaatsen van mijn vader, Medan. Aan Medan heb ik echter totaal geen herinneringen. Ik was twee jaar oud toen we naar Tjimahi bij Bandoeng verhuisden. Toen ik vijf was ging mijn vader uit dienst en vestigde hij zich als veearts in Soerabaja. Hoewel ik dus in Medan geboren ben heb ik mij altijd vooral een Soerabajaan gevoeld en gaat mijn voorliefde uit naar Oost-Java. Mijn lagere school was een school met de Bijbel op Tegalsari. Het was een zevenjarige school en in iedere klas zaten zo'n 30 kinderen. Ik heb drie jaren van mijn HBS-tijd in Hilversum doorgebracht, maar toen de oorlog uit brak woonden we weer in Soerabaja. Na het Japans bombardement op Pearl Harbour verklaarde Nederland de oorlog aan Japan. Ik werd opgeroepen voor militaire dienst om naar Tjimahi te gaan en werd in gedeeld als vrachtwagenrijder in het KNIL. Na de capitulatie van 8 maart 1942 volgde een langdurige internering. Mijn internering in Japan herinner ik me als een afschuwelijke tijd. Wel heb ik in die tijd met behulp van een woordenboek een aantal Engelse boe ken gelezen zoals 'Gone with the wind'. Toen Japan de oorlog had verloren ben ik via Manilla naar Indië teruggekeerd. Zoals zovelen moest ik verplicht na dienen in het KNIL. Ik was gelegerd in Balikpapan. Het liefst wilde ik gaan

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 8