studeren. Een paar dagen vóór de eerste
politionele actie kon ik met een beurs
vertrekken naar een 'college' in New
York. Daarna ben ik op Cornell geschie
denis gaan studeren.
Daar was men van wetenschappelijke
zijde erg geïnteresseerd in de positie
waarin Indische Nederlanders in het
jonge onafhankelijke Indonesië zich
bevonden. Hun belangstelling sloot
nauw aan bij mijn eigen belangstelling
die ik reeds lange tijd voor de Indo-
Europeaan had en vandaar dat ik me
ben gaan specialiseren op de geschie
denis van de Indische Nederlanders.
Waarom heeft u gebruik gemaakt van
interviews en participerende obser
vatie bij uw onderzoek?
Het was begin jaren '50 erg moeilijk om
een visum voor Indonesië te krijgen en
daar ter plaatse wetenschappelijk on
derzoek te doen. Het liefste was ik naar
Indonesië gegaan om daar met de men
sen te praten. Het leek mij te eenzijdig
om mijn onderzoek te beperken tot
archief- en literatuuronderzoek.
Overigens vonden de meeste historici in
die tijd dat je je uitsluitend tot archief
onderzoek diende te beperken omdat
zij twijfelden aan de waarde van ge
sprekken. Alleen wat opgeschreven is
kon volgens hen als een bewijs gelden.
Ik vond dat belachelijk omdat je juist
door gesprekken een duidelijker beeld
kan vormen van dingen die anders een
raadsel blijven.
In 1953 heb ik een aantal weken ge
woond in Contractpension "De Schelp
in Zandvoort. Ik moest hiervoor toe
stemming verkrijgen van de Dienst
Maatschappelijke Zorg die de opvang
van repatrianten uit Indonesië organi
seerde. Een dienstdoende ambtenaar
reageerde verbaasd: "Weet u niet hoe
slecht het eten daar is?"
Dit soort opmerkingen zette mij aan het
denken. De Indische mensen die in
begin jaren vijftig in de Contract
Pensions woonden kregen werkelijk op
alles commentaar en werden door de
Nederlandse overheid nogal betuttelend
tegemoet getreden. De mensen kregen
de indruk dat ze alles fout deden. Zo
werd hen verteld dat men in Nederland
alléén op maandag de was behoort te
doen en werd hen aangeraden liever
geen rijst meer te eten. Aardappelen
eten luidde het devies!
Hoe erg het voor de betrokken mensen
was kan misschien worden geïllustreerd
door een opmerking van een mevrouw
uit "De Schelp" die ik me nu nog
herinner:
"We schijnen werkelijk alles fout te
doen. Maar van een Maatschappelijk
werkster hoorde ik dat we tenminste
één ding goed doen. Ze vertelde namelijk
dat de manier waarop Indische mensen
hun groente bereidden door maar kort
te koken beter was dan de Nederlandse
manier van koken waarbij vele vitaminen
verloren gingen. We doen tenminste
één ding goed."
De uitsprak van deze mevrouw zal ik
niet snel vergeten. Er was van de kant
van de Nederlanders weinig begrip
voor de Indische cultuur."
Ook aan de heer Van Marle werd ge
vraagd waarom hij zich was gaan bezig
houden met Indische geschiedenis.
Van Marle: "Dat heeft mede te maken
met mijn achtergrond. Ofschoon ik in
Nederland ben opgegroeid, in een om
geving overigens die voor een belangrijk
deel 'Indisch' was, waardoor het voor
mij nooit ver weg is geweest. Zo heb ik
Hollandse, Indische en Indonesische
familie."
Wat vond u van de Indische studiedag
van 18 juni j.l.
Van der Veur:
"Persoonlijk had ik zo'n 25 a 30 mensen
verwacht, die gewoonlijk op dergelijke
bijeenkomsten afkomen. Ik ben zeer
onder de indruk van de massale belang
stelling van de dag. Ondanks het feit dat
de dag reeds om 10 uur 's morgens
begon was het zelfs om half zes 's
middags nog behoorlijk druk."
De heer Van Marle voegde hier aan toe:
"Er waren méér mensen dan ik had
verwacht en er zijn ook méér emoties
losgekomen dan ik had voorzien. Ook
leek er een zekere spanning te bestaan
(lees verder pagina 11)