GAAN
O
De trein op het emplacement
wacht zuchtend in de tropenviammen.
De zon van Nippon weet efficiënt
de blanke machten te verlammen.
De oproep vriendelijk gesteld,
het heet om burgers te beschermen.
De oorlogsdemon voi geweid,
gekleed in vrede, humane termen.
De stroom van vrouwen komt op gang,
de kinderen vast aan moeder's handen.
Hun vaders ver in een gevang.
De keizer heerst met zijn trawanten.
Gelaten staart inheems publiek,
in schaduw van de asembomen,
onwennig naar zoveel tragiek
die be/anda's nu moet overkomen.
De goede huizen zijn ontheemd,
de wijken leeg en onbetreden,
geheel van leven nu vervreemd.
Hoe zwaar Heer deze weg naar vrede.
Drie jaar te gaan onder tirannenv/ag.
Verzinken in diep naamloos lijden,
totdat eens komt de grote dag
dat prikkeldraad zwicht voor bevrijden.
Gedicht en tekeningen:
JAN MO BACH
Vrouwenkamp 11 -Banjoe-Biroe
Mannen/Jongenskamp 7-Ambarawa.
Kamp 8-Ambarawa (voormalig R.K. pensionaat "St. Louis".
motorpech voor vlak voor het kamp.
Maar de Japanse bewakers sloegen er
toen op. Het was allemaal veel te gauw
voorbij. Je zocht naar bekende gezichten.
Er werden namen geroepen. Groet die
en die, waar komen jullie vandaan. Waar
gaan jullie heen? Wat een moment-
We zwegen beiden. Ongetwijfeld gingen
ook de gedachten van die onbekende
heer in de tijd terug, naar de gebeurte
nissen volgend op dat troepentransport.
Op een dag, ongeveer een maand daarna,
was er in ons vrouwenkamp bericht
binnengekomen, dat een deel van het
mannentransport bij het overbrengen
naar Japan, bij een torpedering betrok
ken was. Een onvergetelijke dag in
oktober '44, toen vele vrouwen te horen
kregen, dat ze weduwen geworden wa
ren.
"Hebt u die torpedering niet meege
maakt?" durfde ik even later te vragen.
"Nee, het was een voorgaande ploeg,
die getorpedeerd werd. Wij zijn toen in
Pakan Baroe geïnterneerd, hebben aan
die spoorlijn gewerkt, zijn later naar
Palembang overgebracht, waar we begin
'46 met een speciaal bewaakt schip de
Moesi afvoeren tot waar de Klipfontein
ons wachtte".
Nu moest ik lachen.
"Voer u niet op 30 april IJmuiden
binnen? Dan zaten wij op dezelfde reis.
U ging zeker ook als corveeër?"
"Ja, ik werkte inde keuken" vertelde hij
of we elkaar jaren kenden. "Mijn zusjes
en ik zaten in het groente-corvée, we
schilden aardappels en koolraap en zo.
Weet u nog, dat we in het Kanaal bijna
een aanvaring hadden?"
"Met een Engelse trawler" viel hij in.
"Er hing daar een dichte mist".
"We gingen ineens met volle kracht
achteruit" herinnerde ik me vlijmscherp.
"Het scheelde maar een haar".
De onbekende heer knikte.
"En of ik het nog weet" zei hij.
"Frappant, vindt u niet, dat we deze
gebeurtenissen zo gelijk hebben mee
gemaakt?"
We liepen als vrienden samen verder
langs de tentoongestelde voorwerpen,
waar we met elkaar opmerkingen over
maakten en reageerden als mensen
met dezelfde achtergrond.
Toch wist de een niet wie de ander was.
Alleen dat wij beiden passanten waren
in enkele zelfde tijdsfragmenten.
MIEKE DEN OUDEN-HILLE
1 1