PANGKALAN BALAI
Krijgsgevangenkamp
Onze sambalans zijn bij uitstek geschikt
om er mee te mixenb.v.:
Sambal Roedjak Petis mengen met wat gado-gado-saus:
dan krijgt U de lekkerste Tahoe Petis Saus.
Gado-gado-saus mengen met wat Vamu ketjap:
U krijgt dan de lekkerste Saté-saus.
Probeer ook de andere sambalans te mixen. Smakelijk eten I
VAMU NEDERLAND
Gele Meerbloem 1 3 - Wateringen - Tel. 01 742 - 3280
Veel is reeds bekend en gepubliceerd over de beruchte Japanse krijgsgevangen
kampen in Azië. Elk kamp op zich was een verschrikking voor hen die dit hebben
ondergaan, in elk kamp werd honger geleden. Vergelijkingen vallen er niet te
trekken.
Vele jaren zijn verstreken, maar de herinneringen blijven, kunnen op geen enkele
manier worden uitgewist.
In het kamp Pangkalan Balai, gelegen
op ongeveer zestig kilometer van Palem-
bang (Zuid-Sumatra) midden in het oer
woud, waarde Jappen een militair vlieg
veld dachten aan te leggen, hadden wij
het bijzonder slecht. De rijstvoorraden
waren onvoldoende en onze voeding
bestond uit een kommetje oude, ge
droogde maiskorrels, afgewisseld door
beschimmelde gaplèk (gedroogde cas
save), doorgaans dienende als varkens
voer. Wij hadden geen keus en immers
honger maakt zelfs varkensvoer zoet.
Het terrein waar het vliegveld moest
komen was behoorlijk heuvelachtig en
de eerste opdracht was dit terrein te
egaliseren. De heuvels moesten worden
afgegraven en de afgegraven aarde werd
in rottan manden over een afstand van
tweehonderd meter afgevoerd en ge
stort in een ravijn. Dag aan dag dit
slopende werk verrichten zonder de
nodige calorieën in onze voeding, zwak
te de meesten onder ons af. Daarbij
kwam nog datde Jappen (genie-troepen)
dagtaken hadden ingesteld.
Wij, de krijgsgevangenen, hadden werk
groepen samengesteld onder leiding
van een gekozen voorman, hantjau in 't
japans. Elke dag opnieuw, behalve 's
zondags, moest de volledige dagtaak
worden weggewerkt. Het werkterrein
mocht pas worden verlaten als deze
(Vervolg: "Samethini's
Dans- en showorkest")
met de intussen aangekomen familie
leden (vrouwen en kinderen) naarTran-
sitkamp en daar zijn we gebleven tot
september 1 946. Toen reisden we per
Nieuw-Holland naar Indiëterug. In Soe-
rabaja ging alles wat in Indië bleef aan
wal en de rest werd naar Holland gere-
patriëerd.
Er zou heel wat te vertellen zijn over
alles, wat de Samethini-band in Bangkok
is wedervaren. Misschien vertel ik hier
nog wel wat over.
A. BLOEMHARD
N.B.
Ik hoop dat ex-Samethini-bandleden
nog iets van zich laten horen. Zou een
ontmoeting mogelijk zijn? Denk daar
eens over na en geef me bericht.
dagtaak er op zat. We gingen dan terug
naar het basiskamp om je in een sloot
wat te "verfrissen". Het liet de Jappen
volkomen koud of we nu om vijf uur 's
middags of om tien uur 's avonds met
de dagtaak klaar waren. Waren we pas
om tien uur 's avonds met het werk
klaar, dan was je bij "thuiskomst" te
uitgeput om je nog te verfrissen. Vaak
ook nog te moe om het bakje mais of
gaplèk op te eten. Rust en slaap was je
enige verlangen, want om zeven uur de
volgende morgen wachtte je opnieuw
een zware dagtaak. Opnieuw moest je
je in de brandende zon, alleen bedekt
met een tjawet (lendendoek), bewijzen.
Vanzelfsprekend werd het werk en de
slechte voeding funest voor velen van
ons.
De Jappen kenden geen genade en
eisten elke dag weer een bepaald aantal
werkers voor de aanleg van hun vlieg
veld. Men wenste geen rekening te
houden met het grote aantal zieken en
verzwakten.
Velen stierven en de verzwakten waren
nergens meer toe in staat. Bloed, zweet
en tranen, alom. Er waren geen medi
cijnen en versterkende middelen. De
hantjau's experimenteerden met werk
methodes om met een effectieve aanpak
het werk te verlichten. Eén methode
was een heuvelwand niet van bovenaf
af te graven, maar van beneden te
ondergraven. Deze aanpak bracht wel
zekere risico's met zich mee, vooral als
het in de nacht had geregend en de
grond doorweekt was. Dit deed zich
dan ook voor, waardoor drie man, die
met een pikhouweel bezig waren om
een heuvelwand te ondergraven, door
de plotselinge val van de wand werden
gedood. Zo dolven zij hun eigen graf.
Onze geallieerde leiding die niet ver
plicht was om aan het werk deel te
nemen en dat ook niet deden, was er na
dit voorval snel bij om ons te verbieden
met deze methode van werken door te
gaan. Ik was de enige hantjau die tegen
dit verbod protesteerde. Ik maakte het
de heren officieren duidelijk dat alleen
ik, als hantjau, verantwoordelijk was
voor het werk van mijn ploeg in het veld
en dat daarom ik en niet zij verantwoor
delijk waren voor het wel en wee van
mijn werkers. Mochten er zich door mijn
systeem van werken toch dodelijke on
gelukken voordoen dan was ik bereid,
zo legde ik hun voor, na de oorlog
eventueel voor een krijgsraad te ver
schijnen.
In deze kritieke fase kwamen onze In
dische artsen, Dr. Heymans en Dr.
Lammerts van Bueren met een spec
taculair idee voor wat betreft de voeding.
De zwakken en zieken hadden eiwitten
nodig. Deze zaten in de maden die in
grote hoeveelheden voorkwamen in
onze gemeenschappelijke toiletten. In
de nacht lag het gebruik van de toiletten
vrijwel stil en werden heel vroeg in de
ochtend de maden in grote emmers
geschept en met kokend water schoon
gewassen. Daarna werden de maden in
grote wadjans op open vuren geroosterd.
Bij de temperaturen van boven de hon
derd graden celcius werden alle bac-
terieën gedood, maar de eiwitten bleven
hun waarde behouden.
Aan het naar binnen krijgen hiervan
hebben velen onder ons hun leven te
danken gehad.
Wie weet of deze twee artsen die dit
bedachten nog in leven zijn? Alsnog wil
ik hun hulde brengen. Wij mogen er
best trots op zijn dat zij onder die bar
slechte omstandigheden tóen, daar in
Pangkalan Balai, zo vindingrijk waren
om dat grandioze idee uit te voeren.
HAN de C. v. C.
13