Geschiedenis van "TOKO MERAH" m "Onder geweldige belangstelling heeft de firma Jacobson van den Berg en Co. heden haar 75-jarig bestaan gevierd. De viering viel samen met de officiële ingebruikneming van het nieuwe kantoor aan de Kali Besar, waarin vroeger het Algemeen Landbouw Syndicaat was gevestigd Tijdens de receptie hield de heer Reit een rede, waarin hij enkele bijzonderheden gaf van het historische pand, waarin de firma Jacobson thans gevestigd is, en dat aanvankelijk "Toko Merah" heette Het "Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-lndië" bracht deze regels op zaterdag 1 juni 1935. Enkele weken eerder berichtte dezelfde krant over de verbouwing van Toko Merah: "Voor den zooveelsten keer ondergaat een der belangrijkste bezienswaardigheden van Nederlandsch-lndië's hoofdstad een ingrijpende inwendige verbouwing. Wij doelen hier op de werkzaamheden in den zoogenaamden Toko Merah, de voormalige Patriciërswoning uit den tijd der Oost-Indische Compagnie, aan den Westelijken oever der Kali Besar. Den naam Toko Merah kreeg dit gebouw door het rijke roodgeschilderde houtsnijwerk der deuren en ramen. Redactie Moesson kreeg van de heer Triezenberg onlangs een foto-album te leen van de kantoren van Jacobson van den Berg, alsmede een uitgebreid artikel van een onbekende auteur over de geschiedenis van Toko Merah. Bij het doorbladeren daarvan viel het oog op de naam William Bligh, kapitein van de Bounty, die in 1789 een koortsachtige nacht doorbracht in Toko Merah die toen een Herenlogement heette te zijn. Maar ook vele andere bekende namen zijn voor kortere of langere tijd met het pand verbonden geweest. Een pand met een rijke geschiedenis. Het in de Bataviase volksmond als "Toko Merah" bekende huizenpaar is gelijktijdig gebouwd. Dit verzekert ons niet alleen de uiterlijke aanblik van het gebouw - geen doorlopende loodrechte voeg tussen de zichtbare bakstenen scheidt de beide huizen - doch ook een onderzoek van het inwendige versterkt ons in dit gevoelen. De vier op de drie binnenplaatsen aanwezige putten staan b.v. ondergronds met elkander in ver binding. Bovendien deelt het Neder- landsch-lndische Plakaatboek op 17 Januari 1 786 mede, dat beide huizen "tegelijkertijd en in denzelfden smaak" gebouwd zijn. Dit is geschied in het jaar 1730. Im mers, in het grote platenboek van de Deense onderdaan Johan Wolfgang Heydt, geheten: Allerneuester Schauplatz von Africa und Ost-lndie, verzekert deze op pag. 51: "Nicht weniger (n.l. dan de G.G. Thedens 1741-43) hat obgedachter Herr von Imhoff im Jahre 1730, ehe und bevor er noch als Gouverneur nach der Insel Ceylon gegangen, allda (t.w. in Batavia) einen solchen Bau errichtet, welcher nicht sowohl wegen seiner Grosze und Zierlichkeit, als wegen seiner Bequem- lichkeit allen andern sich dermalen in Batavia befundenen Gebauden den Vorzug strittig gemachet und dieselben an Herrlichkeit übertroffen hat." Aldus de eerste lofzang op de "Toko Merah", die ons tevens de stichtings datum en de bouwheer verraadt. Het is de eerste belangrijke figuur, welke met dit gebouw in verbinding heeft gestaan: Gustaaf Willem, baron van Imhoff, die in 1 725 als 20-jarig onderkoopman naar Indië getogen, reeds na vijfjaren in staat was om dit dubbele, indrukwek kende pand op te richten. De datum van 1 730 wordt ons boven dien bevestigd door het karakter der rijke versieringen, die vooral aan het inwendige een bijzondere bekoring ver lenen. Deze zijn n.l. grotendeels in de Regence-stijl uitgevoerd, welke zo ge noemd wordt naar Philips van Orleans, die sedert 1715 regent over de minder jarige koning Lodewijk XV van Frankrijk was. Helaas ontbreken de koopbrieven voor het jaar 1 730 in het Landsarchief aan Molenvliet, zodat wij het ontstaan van het pand niet meer in bijzonderheden kunnen nagaan en wij ons tevreden dienen te stellen met Heydt's beknopte mededeling. Hij had deze ook maar van horen zeggen, aangezien hij pas in 1 737 te Batavia aankwam, het huis er toen al stond en Van Imhoff reeds een jaar als gouverneur van Ceylon te Colombo zat. Wij zullen onze brave Heydt en zijn zegslieden moeten vertrouwen, maar toch rijzen enige vragen op, wanneer wij ons in gedachten voor het kapitale pand plaatsen. Vooreerst: hoe was Van Imhoff, die in 1730 pas een jaar te voren tot opperkoopman was opge klommen, in staat om zulk een enorm huis te bouwen, aangezien hij in 1 725 toch heus niet om zijn rijkdom naar Java zal getogen zijn. En voorts, waarom is Toko Merah, ofschoon onder één dak gebouwd, toch duidelijk van de beginne af aan opgezet als een dubbel huis? Waartoe had Van Imhoff twee vlak naast elkander gelegen herenhuizen nodig, ieder met een eigen ingang? Wilde hij er soms één verhuren? Maar het exploiteren van zulke herenhuizen is immers een winstgevende geldbeleg ging geweest. Hier moet een dwingen de noodzaak in het spel geweest zijn. Ik meen deze te vinden in Van Imhoff's Schoonmoeder, Johanna Catharina Pelgrom, weduwe van Anthony Huys- man, in zijn leven Directeur-Generaal van de handel. Op 5 april 1727 was Van Imhoff in het huwelijk getreden met de 17-jarige Catharina Magdalena Huysman, welke men als de dochter van de op één na hoogste in den lande, een zeer goede partij zou kunnen noemen. Haar vader Anthony Huysman kwam reeds op 1 9 sept. 1 729 te overlijden. Juist de vorige maand hadden hij en zijn vrouw hun testament vernieuwd, waar bij zij elkander tot universeel erfgenaam verklaarden, onder uitkering ener legi tieme portie aan hun kinderen, n.l. aan een zoon, die in Middelburg vertoefde en een dochter, de reeds vermelde Catharina Magdalena, Van Imhoff's echtgenote. Deze portie bedroeg voor ieder kind één zesde gedeelte ener zeker niet geringe erfenis. Van Imhoff, die reeds enige jaren eerder van zijn, juist een maand na zijn vertrek uit het vaderland overleden vader ge- erfd had, zal daardoor tamelijk bemid deld zijn geworden en in staat geraakt tot een grootse onderneming als de bouw van de Toko Merah. En mochten zijn middelen ook al te kort schieten, dan zal de douarière hem wel te hulp gekomen zijn. Immers, een tweede gevolg van het overlijden van Anthony Huysman, de Directeur-Generaal, was, dat zijn weduwe zijn statige ambtswoning op het kasteel kwijt raakte. Weliswaar bezat ze o.a. nog een tuin of buitenverblijf aan de Jacatraweg, waar ieder, die zich respecteerde zijn villa had, doch blijk baar verkoos zij als oude, eenzame vrouw een veilig verblijf binnen de Bataviase stadsmuren. Wat is aannemelijker, dat zij met haar naaste mannelijke verwant, t.w. haar schoonzoon Gustaaf Willem van Imhoff zal overlegd hebben, om samen één groot dubbel huis te bouwen, dat beide 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 14