BRIEVEN H OVER WIM KAN IN KAMP TJIMAHI De laatste foto Kleine kampbewoner, donker valt de nacht Over al je zorg en tobberij Kleine kampbewoner, sluit je klamboe Weer een dag voorbij Niemand die je toelacht, niemand dooft de lamp Niemand bij het slapen gaan Iemand galerij wacht Iemand dwaalt door het kamp Iemand heeft de poort op slot gedaan Kleine kampbewoner, donker is de nacht. Eenmaal is de duisternis voorbij Eenmaal gaat de zon op Eenmaal op een morgen ben je vrij In Moesson van 1 5 mei heeft een foto gestaan die Olaf de Landell ons toezond. De laatste bijdrage voor hij een week later overleed. Wij kregen daarop een reactie van A. C. Lamers, die wees op enkele onjuistheden in het bijschrift. Hoewel laat menen wij deze rectificatie toch te moeten plaatsen.- Red. "Het zou hier gaan om een foto gemaakt op de 50-jarige bruiloft van notaris Lamers. Afgezien van het feit dat ik ten zeerste betwijfel of het wel om een 50- jarige bruiloft gaat, is het zeker niet die van notaris Lamers, maar die van notaris Boulet. De Boulets hadden inderdaad de kinde ren Lamers onder hun voogdij, althans een aantal van hen. Boulet leidde enkelen van hen op in het notaris- en venduvak. Daartoe behoorde ook mijn vader, Willem Lamers. Dit was de "onbekende man" rechts opde voorgrond. Hij was in de jaren '20 notaris in Cheribon waar deze foto ook gemaakt is. Dit laatste staat nl. in het boek "Weerzien met Indonesië". A. C. LAMERS Mijn moeder, mevrouw Bremmers heeft 28 jaar als plantersvrouw (suiker) in Midden Java "het Djocja'se" gewoond. Ze kwam in 1922 naar Indië als handschoentje naar mijn vader, die daar al vier jaar als planter werkte. Ze hebben beiden het land leren liefhebben en er hard voor gewerkt. Ze hebben lief en leed meegemaakt en dragen hun "Indië" een zeer warm hart toe. Ze werden beiden in 1 943 geïnterneerd. Mam in Semarang en Pap in Tjimahi. Bij hem in het kamp, zelfs indezelfde loods was ook Wim Kan. Mijn moeder vond in haar paperassen een gedeelte van een lied, dat Wim Kan heeft gemaakt. Nu Wim Kan dood is, is het een herinnering aan hem, als U het in Moesson wilt plaatsen, ook een hulde aan de velen die in de Jappenkampen het leven lieten of het overleefden. In dankbare herinnering aan hem en alle anderen. Mw. TH. LACH DE BÈRE-BREMMERS (Vervolg: "Geschiedenis van "Toko Merah") in de Jonkersgracht of Roa Malakka zullen telkens vier tot de tanden ge wapende grenadiers op schildwacht hebben gestaan, terwijl wij hun wacht lokaal wel bij de redoute het Middel punt aan de brug over de Grote Rivier zullen hebben te zoeken. Een kleine zes weken duurde dit militaire arrest. Valckeniers bedoeling was de drie weerspannige heren met de acten van beschuldiging zo spoedig mogelijk naar het vaderland te zenden. Toen dit Van Imhoff duidelijk was, stelde hij zich in verbinding met de notaris Carel Schoute, teneinde orde op zijn zaken te stellen. Immers het was ongebruikelijk, wellicht ongeoorloofd, om als repatrië rende vaste goederen op Java te blijven bezitten. Somber moet wel zijn stemming ge weest zijn en weinig hoopvol zijn blik op de toekomst. Op een spoedige terug keer naar Indië rekende hij zeker niet meer. Toen de notaris met bijzondere toe stemming van Valckenier op 28 Dec. 1740 toegang kreeg tot het streng bewaakte huis aan de Kali Besar, was hij niet alleen. Een zestal heren vergezel den hem en aan dezen droeg Van Imhoff het beheer over zijn vaste goederen op, t.w. het bekende huis aan de Grote Rivier Westzijde en het landgoed op Tanah abang. De namen dier gemach tigden luidden: Mr. Nicolaas van Barendregt, raad-extra-ordinair; Mr. Jacob Lakeman, president van de Raad van Justitie; ds. Godefridus 't Hoen Hoogendorp, predikant; Pieter d'Espar, koopman en boekhouder in het Ambachtskwartier; Hendrik Op meer, schipper en onder-equipage- meester en Cornells van der Hoop, onder-koopman. Op 15 Jan. 1741 werd Van Imhoff, wederom onder militar geleide, uit zijn huis aan boord gebracht. Zijn mede gevangenen ontmoette hij daar niet meer, aangezien ieder op een afzonder lijk schip werd ingescheept. De in be slag genomen degens en rottingen gingen in een verzegelde kist mede. Allerminst zal Van Imhoff gedroomd hebben, dat hij over twee jaar als Gouverneur-Generaal zou terugkeren. Van Imhoff wist zich in het vaderland van Valckeniers aantijgingen te zuiveren en keerde triomfantelijk als diens ver vanger naar Indië terug, terwijl zijn rampzalige tegenstander de laatste zeven jaren zijns levens binnen Com- pagnie's gevangenis in het Kasteel mocht slijten. Van Imhoff, voortvarend als hij was, kocht reeds enige weken na zijn ambts aanvaarding van zijn oud bezit het Noordelijke huis terug, n.l. op -1-3 Juli 1 743, doch betaalde er ditmaal wat meer voor, dan hij had ontvangen, t.w. 11.075 rijksdaalders. Het Noordelijke huis zal niet vaak door Van Imhoff meer gebruikt zijn. Vooreerst zal hij de meeste tijd wel in zijn ambtswoning op het Kasteel hebben doorgebracht, enige tientallen meters verwijderd van het bolwerk, waar zijn aartsvijand lang ademige, hopeloze verdedigingsschrif ten zat op te stellen. Maar vervolgens deed Van Imhoff het Noordelijke huis ook weer spoedig van de hand en wel tegen een goede prijs: 14.000 rijksdaalders. Doch waarom had hij het dan in 1 743 teruggekocht, indien hij het spoedig weer verkocht? Specu leerde Zijne Hoog Edelheid soms in vaste goederen? Dit is onwaarschijnlijk, daargeldzuchtVan Imhoff vreemd was. In Nederland had hij zojuist nog een rijk geschenk van Heren XVII, het bestuur der Companie, van de hand gewezen. (wordt vervolgd) 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 16