NAAR INDONESIË OP EIGEN HOUTJE? Eén handgebaar is genoeg. De boot legt aan in de tuin van onze bungalow aan het Tobameer. We charteren de hele boot voor ons drieën en laten ons van 12 tot 17 uur vorstelijk rondvaren. Ergens zit een vrouw bij een grote teil goudvissen. Ikan mas mag hieropgeen enkele bruiloft ontbreken. Voortdurend schept ze water uit de teil met een soort vergiet en laat het water dan weer teruglopen boven de goudvissen om ze van voldoende zuurstof te voorzien. Iemand biedt kinderjurkjes te koop aan voor Rp. 1 500. In een opwelling koopt Lies er een. De prijs stijgt wel meteen naar Rp. 2000 (tijdens onze vakantie was duizend rupiah f 1,25). De volgende dag nemen we weer een taxi naarTapanuli Utara, een schitterend natuurreservaat. Een smal paadje leidde in ongeveer een half uur lopen naar een prachtige waterval. Hier en daar ver sperren omgevallen bomen de weg. Zorgzame handen hebben er dan een primitief laddertje overheen gebouwd. Behalve twee parkwachters, aan wie we honderd rupiah per persoon moeten betalen, komen we niemand tegen. Op eerbiedwaardige afstand worden we gevolgd door een grote troep brulapen. We krijgen ze niet te zien maar ze laten zich voortdurend horen. Daarna komen we terecht bij een zwa velbron waar net rituele reinigings plechtigheden aan de gang zijn. Zwij gend en vol overgave worden er allerlei, voor ons onbegrijpelijke handelingen verricht. Als we een paar dagen later naar Prapat vertrekken vragen we de chauffeur via Lingga te rijden, 't Is maar een kleine omweg en er is veel te zien. Een politieagent geeft ons een teken om te stoppen, maar als hij ziet dat er toeristen in de taxi zitten beduidt hij de chauffeur door te rijden. Die mompelt: Polisi Indonesia. Belum sarapan.Ze hebben nog geen ontbijt gehad. We begrijpen hieruit dat iedere automo bilist geacht wordt een kleine bijdrage te leveren voor het ontbijt van de Hermandad. Lingga is nog een echt Karo-Bataks dorp. 't Is al wel wat meer ingesteld op toeristen want we krijgen meteen een gids mee. Verder richting Prapat. Er is onvoorstel baar veel te zien zoals de indrukwek kende waterval Sipisopiso. 't Is er wel toeristisch druk. ledereen loopt er te fotograferen en vaak menen wij, dat we hinderlijk in beeld staan. Bescheiden als we zijn doen we dan een stapje opzij maar dat is helemaal fout. 't Is juist de bedoeling dat wij erbij op staan. Bij Pematang Purba kiest onze chauffeur voor de kortste, vreselijk slechte maar onbeschrijfelijk mooie route naar Prapat. De weg voert over grote hoogte en biedt na elke bocht een schitterend,steeds wisselend uitzicht op het in de diepte gelegen Tobameer. Vroeg in de middag, nog voor de grootste hitte zijn we in Prapat. Onze bungalow ligt prachtig. De tuin grenst aan het water en als we de volgende dag een boot willen huren om naar Samosir te varen is een handgebaar voldoende. Binnen een paar minuten ligt er een boot voor 80 personen afgemeerd bij de tuin. Natuurlijk moet er getaward worden. De bemanning vraagt Rp. 50.000 maar we dingen af tot 30.000. Voor die prijs spreken we af dat ze ons naar Tuk-Tuk, Tomok en Ambarita zullen brengen. De tocht met de boot is prachtig maar het bezoek aan Samosir wordt bedorven door het vreselijke toeristische gedoe er omheen. Hier is echt geen aardigheid aan. In Ambarita valt het ons op dat er zoveel jongens met ontstoken ogen rondlopen.Ze vragen om een kaca mata - een zonnebril - en als we een van die knullen gelukkig kunnen maken met een exemplaar dat we toevallig over hebben vraagt de rest meteen geld om medicijn te kopen. In Prapat nemen we afscheid van onze gastheer en gastvrouw en eigenlijk hebben we dan pas het gevoel dat de tocht op eigen houtje is begonnen. Van nu af aan zullen we alles zelf moeten regelen. Tot Tarutung is de tocht voorspoedig hoewel de chauffeur toch een wat zorgelijke indruk maakt. Hij zat van morgen al in alle vroegte aan z'n auto te sleutelen en heeft op de weg van Medan naar Prapat ook al problemen met de auto gehad. Als we in Tarutung stoppen om wat te drinken blijft hij bij de auto en slaat weer aan het sleutelen. Geen geruststellend gezicht. We zijn nog maar net Tarutung uit als er een hoop lawaai onder de motorkap klinkt. Grote rookwolken stijgen op en de chauffeur zet z'n auto aan de kant midden op een steile helling. Hij rolt een paar grote keien achter de wielen en gaat aan het werk. Aan z'n hele houding is te zien dat hij er zelf niet in gelooft. De Sumatra Highway is de enige weg die van noord naar zuid loopt. Hij begint in het noorden bij Banda Aceh en eindigt bijna 3000 kilometer zuidelijker voorbij Teluk Betung bij Bakau Henie. Daar kun je je auto op de boot zetten en over steken naar Java. Per bus kan je dit reisje voor een habbekrats maken, 't Gesleutel duurt al met al toch zeker een half uur en in al die tijd passeert ons geen enkele andere auto of bus.'t Enige gemotoriseerde verkeer dat ons regel matig voorbij komt zijn stokoude motoren met zijspan, 't Is het lokale openbare vervoer. De bestuurder heeft steevast een grote helm op. Het zijspan is voorzien van een linnen kap en biedt plaats aan twee of drie passagiers. In 't ergste geval kunnen we twee van die gemotoriseerde becaks huren en ons naar Sibolga laten brengen. De chauffeur geeft het op. Hij start de auto op de koppeling door hem achter uit de helling af te laten rijden. Stap voets rijden we terug naar Tarutung. Repareren lukt vandaag zeker niet en hij stelt voor dat wij maar vast een hotel zoeken. Intussen zal hij z'n baas in Medan opbellen. De auto wordt langs een kali geparkeerd en hij verdwijnt op zoek naar een telefoon. (wordt vervolgd) Moesson beschikt over een complete logeeradressenlijst van ±150 guest houses, particuliere adressen, etc. Te bestellen door f 9,- over te maken op POSTBANK Nr. 6685. Inlichtingen: tel. 070 - 54 55 00 01 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 25