HiiHsiiilfl
Overpeinzing
bij het Indisch Monument
"gggggggggggï'ÉihS
nsaaaa
Nee, ik ben er niet geweest....
Niet bij de onthulling.
Niet bij de bijeenkomst bij de dood van Japan s keizer.
Ik wil niet. Omdat ik in mijn hart nog bitterheid voel. En boosheid. Over onbegrip en
arrogantie.
De Kampen
Met mijn moeder en mijn zuster. "De
Wijk" in Malang, Semarang, Ambarawa.
Mijn vader en mijn broer werden door
de Jap beschermd in het Marinekamp
in Malang en Tjimahi. Mijn vrouw was
baby en kleuter in een cel in Bandoeng.
Het kampleven.
De angst. Rennende en schietende sol
daten. Opstand van de Koreanen. Buig
jewel diepgenoeg? Wanneerzoujeeen
klap krijgen van die Jap? Zou dat erg
pijn doen? De moeder van een vriendje
wordt aan haar armen een nacht opge
hangen omdat zij ge-"gedekt" (gesmok
keld) had. Om haar kinderen toch maar
iets extra te laten eten. "Zouden Paps
en Frits nog leven?" Tegenwoordig
wordt dat "geestelijk folteren" genoemd.
Het corvee. Wieden bij de Jap. Met een
bot mesje dat je zelf moest meenemen.
Alang-Alang snijden. Met hetzelfde
mesje. Poepsloten schoonmaken (om
dat je nog zo gemakkelijk klein bent).
Het systematisch uithongeren waardoor
er steeds meer zieken kwamen.
Het systematisch uitroeien door geen
medicijnen te verstrekken. Na de oorlog
bleek dat die door het Rode Kruis wel
waren gestuurd. Maar onze bescherm
heren wensten die niet te distribueren
en hadden de medicijnen buiten de
kampen opgeslagen.
De doden. Steeds meer. Ook mensen
van wie je hield. Ook je vrienden en
vriendinnen. Als het er veel waren op
een dag dan moest je helpen ze te
verslepen. Armzalige resten van mensen.
Het weerzien. Onze huilende kokkie.
Vrienden die ons niet herkenden. We
waren ook wel erg mager. Twee groepjes
mensen die elkaar nieuwsgierig opna
men. Pas toen mijn moeder en mijn
broer elkaar recht in de ogen keken en
ze elkaar met een schreeuw -die ik nu
nog hoor- in de armen vlogen, was ons
gezin herenigd.
Het zijn maar flarden van herinneringen.
Dan opnieuw het kamp en de gevan
genis. Maar het gaat voorbij en we gaan
naar Holland.
Holland
Waar andere mensen voor jouw ouders
beslissen. Waar op de boot tot je vader
wordt gezegd: "Neen, wij hebben be
sloten dat u niet bij uw ouders in Nijme
gen kunt wonen omdat daar onvol
doende slaapkamers zijn". We waren
per slot van rekening al gewend geraakt
aan de luxe van een eigen bed! De
ouders van mijn vader werden overigens
ook niet geïnformeerd. Die hebben een
hele dag, met alle familie, zitten wachten.
Wij werden naar Bergen gestuurd. In
Noord-Holland.
Waar mensen spijkerhard-beginselvast
zijn uit overtuiging dat zij het altijd bij
het rechte eind hebben. Dat hebben wij
aan den lijve ondervonden; onze Indi
sche aard kon daar niet goed tegen.
Waar je vader, hij was als jonge Nij
meegse onderwijzer zonder kans op
werk naar "Indië" getogen en na dertig
jaar was ook hij Indo, een "koloniaal"
wordt genoemd. In zijn eigen familie.
Ook toen hij, ruim tachtig jaar oud, met
hartklachten in het ziekenhuis lag. Hij
was van die bejegening overstuur ge
raakt. Maar"datwas een grapje", zei de
assistent.
Waar je naar school gaat.
Waar je Indische vrienden "blauwe jon
gens" worden genoemd. "Kom jij ook
uit Indië? Maar aan jou kan je het niet
zien...." Dat was goed bedoeld misschien,
maar je voelde een steek in je hart.
Waar de kapelaan, die "Eerwaarde"
moest worden genoemd, op huisbezoek
kwam om mede te delen dat het voor
Rooms-Katholieken bij de verkiezingen
toch wel erg zondig was om niet op de
KVP te stemmen. Ach, waar waren onze
Malangse pater van Rooy en pastoor
Hendriks die mens en vriend waren,
ook van andersdenkenden. Die "zo
maar" op bezoek kwamen.
Waar een politieke leider uit de KVP zei
dat hij "die zwartjes wel even wat zou
leren" bij het begin van een politionele
actie. Daar bedoelde hij de kinderen van
onze oude kokkie mee. En al die ande
ren waar wij mee opgroeiden.
Waar oorlog was geweest. Waar Joden
waren uitgeroeid. Waar zo ongeveer
iedereen in het verzet bleek te zijn
geweest. Waar een winter lang honger
had geheerst. Waar ook nu nog slacht
offers lijden aan KZ-syndromen. Af
schuwelijk.
Waar nooit ook maar een woord werd
vuilgemaakt aan die andere oorlog. In
Indonesië. Waren onze families en
vrienden niet gedecimeerd?
Hadden wij niet geleden? Niet gehon
gerd? Lijden ook wij niet nog aan KZ-
syndromen? Waren wij niet alles kwijt
geraakt. Ook ons geboorteland?
Langzamerhand begonnen onze Neder
landse vrienden te beseffen dat hun
beeld van onze vroegere wereld niet
helemaal juist was. Dat werd zelfs door
de politieke machthebbers erkend. Ver
volgens werd dat in de taal van de
Nederlandse politiek, een fooi, afgedaan.
Maar zonder verontschuldiging. God zij
dank dat mijn ouders dat niet meer
hebben beleefd.
Ons Indisch Monument kwam er. Het
moet er zijn. Zoals wij er zijn. Om alle
slachtoffers te gedenken. Om samen te
komen wanneer wij dat willen. Zoals bij
de dood van de Japanse keizer. Om ons
te bevrijden van onbegrip en arrogantie.
Om ons verdriet te verwerken. Wanneer
wij daar behoefte aan hebben.
Fragmenten van de onthulling heb ik,
op weg van mijn werk in Frankfurt naar
huis, via de auto-radio gehoord. Ik heb
als een kind gehuild.
Het Indisch Monument.
Nee, ik ben er nog niet geweest...
J. SANDERS
6