O
NAAR INDONESIË
OP EIGEN HOUTJE
'.Wc Ai
Tel. 070 - 54 55 00/01.
-twSÜïÏk» *ü"i wmmmm
Linkerfoto:
De Sibajak bij Brastagi. Het was een zwaar bewolkte dag en de zwavelrook steeg op tussen het lage wolkendek.
Rechterfoto:
Het fraaie passagiersschip van de Rotterdamse Lloyd met dezelfde naam "Sibayak".
Wij logeerden in Brastagi in het eerste
mooie, grote en witte hotel dat binnen
rijdend aan bakboord ligt. Het ligt tien
minuten lopen van het centrum van
Brastagi. Een mooi- en gezellig hotel
met ludieke kamers met waranda om
een zwembad heen gebouwd.
Het ontbijt was maar zo zo en de koffie
uitgesproken slecht, maar we hebben
goed- en gezellig gedineerd in een oud
Nederlands hotel, dat vroeger, als ik het
goed heb, in bezit was van de D.S.M.
(Deli Spoorweg My). Dit hotel heeft de
oorlog overleefd, is uitstekend onder
houden, heeft een prachtig golfterrein,
een gezellig platje en in de zitkamer een
open haard met in koper de volgende
spreuk er boven:
"Een gast brengt altijd vreugde aan, zij
bij het komen, zij bij het gaan." Nie
mand van het personeel wist wat de
tekst betekende en men luisterde zeer
geinteresseerd naar Pohon-Linde's
(zeer) vrije vertaling.
Dit hotel ligt nóg wat dichter bij Brastagi
en vanwege de nostalgische sfeer die er
hing (geen zwembad) hadden we in
wezen spijt van onze eerste keuze. In de
eetzaal hingen zelfs nog oude Neder
landse prenten of etsen, blijkbaar niet
door de Jap gejat, of een trouwe be
diende verborg dat soort zaken bijtijds.
De bediening was hoffelijk en plezierig.
Brastagi naderende, ligt het aan stuur
boord van de weg.
Het winkelstraatje van Brastagi is gezel
lig en rommelig; overal winkeltjes en op
de stoep hier en daar stalletjes of ge
woon spullen op straat. Menig winkelier
wist zich nog de tijd van de belanda's te
herinneren en werd een beetje lyrisch
over vroeger.
Er was ook een grote semi-overdekte
markt en het aanzicht ervan met al die
Batak-vrouwtjes, velen nog met rode
sirih-mond, kwam erg bekend voor. Op
de achtergrond de Sibajak, de vulkaan
waar een fraai passagiersschip van de
voormalige Koninklijke Rotterdamsche
Lloyd naar vernoemd werd. Men kan er
te paard naartoe, maar we hadden daar
geen tijd meer voor en de prijsjes die
men voor zo'n koedahuur vroeg, logen
er niet om. Maar men kan tawarren en
het lijkt er haast op, dat naarmate men
halsstarriger tawart, de waardering
stijgt van hem of haar die verkopen of
verhuren wil. Zo huurden wij een échte
"sado", een mini koetsje dat zijn naam
ontleend heeft aan de Franse term dos a
dos (rug tegen rug).
De koetsier overvroeg per uur gruwelijk
en we maakten hem duidelijk, dat we
geen tijd hadden om een uur lang te
tawarren, dat een taxi per uur zo en zo
veel kostte en dat we hem dus 4000
rupiahs per uur wilden geven. Aldus
togen we richting het terrein waar
vroeger de "Plantersschool" met bij
gebouwen stond van de familie
Marsman.
Pohon-Linde heeft daar als kind vaak
gelogeerd, maar er was weinig herken
baars van het gebouwencomplex over.
Want eerst schijnt de Jap er wat vernield
te hebben en later moet de opgehitste
bevolking in de jaren 1948-1950 de
rest in brand gestoken hebben. Onze
koetsier en gids wist nog waarde ruïnes
van de fundamenten lagen en tactvol en
met piëteit leidde hij ons rond.
Op weg naar dit terrein passeerden we
nog in de verte een oud huis dat eens
van Nederlanders is geweest en het
huis droeg nog steeds als naam "De
Merel". Als je zo'n huis ziet, dan vraag je
je onwillekeurig af wat voor gezin
woonde daar? Was die mevrouw senang
in Batak-land? En speelden de kinderen
joelend en lachend in de voortuin? Als
zo'n huis eens praten kon?
Ook passeerden we een stel Batak-
meisjes dat uit school kwam en die
werden zo blij dat een van die belanda's
in die sado, hen in het Maleis toesprak,
dat de meesten geen raad wisten met
hun emoties.
We werden allerhartelijkst door de meis
jes nagewuifd, want onze koeda liep
met een drafje van ketjeplok ketjeplok
toch nog heel wat sneller dan de Batak-
meisjes.
In dat zelfde winkelstraatje was ook het
busstation en alhoewel het een war
winkel was, kom je er toch wel achter
waar de bus staat die naar Prapat gaat.
Wat opgeschoten katjongs trachten je
tas of koffer uit je handen te scheuren
en dan die bagage de knèk aan te reiken
die bovenop de bus halsbrekende toeren
uitvoert tussen de bagage en andere
barang. Trap daar vooral niet in, want
men vraagt voor deze vijf seconden
hulp direkt 1000 rupiahs en het geeft
een hoop gedonder als je het er niet
mee eens bent. Het klimaat, dat is
bekend, is in die hooglanden heerlijk en
de rit over de vrij goede weg, was
aangenaam.
We stopten, en helaas ben ik de naam
van die desa vergeten, in een plaatsje
om even de benen te strekken en zo
men wou, een mok kopi te drinken.
Het had er blijkbaar flink geregend,
want zelden zag men een smeriger- en
met blubber bedekte markstraat dan
daar. Maar iedere markiganger onder
ging z'n lot stoïcijns en liep dapper
door, met de modder tussen de tenen
omhoog kruipend, want klètèks dragen
had daar geen zin.
Na een paar uur rijden stopten we in een
andere desa waar het busstation gigan
tisch groot was.
(wordt vervolgd)
Moesson beschikt over een
complete logeeradressenlijst
van ±150 guesthouses, parti
culiere adressen etc.
Te bestellen door 9,- over te
maken op POSTBANK Nr. 6685.
Inlichtingen:
15