Ontglipt Verleden
J. van Baal
Deel 2 Leven in verandering 1947-1958.
In de laatste tijd verschijnen nogal wat boeken, die stelling nemen tegen de
negatieve waardering van het Nederlandse koloniale bestel in het voormalige
Nederlands-Indië. Uiteraard een legitieme activiteit. Tegelijkertijd echter maken
deze auteurs - meest uit B.B.- en militaire kringen - vaak de fout voorbij te gaan aan
negatieve effecten van dat koloniale beleid voor de Indonesische bevolking. Een
rechtvaardiging van dat systeem moge op zijn plaats zijn, de andere kant van de
medaille is even goed waar! Dit evenwicht nu vinden wij in het tweede deel van
"Ontglipt verleden" van de oud-gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea J. van
Baal.
vaarde bevoegdheden van de overwin
naar) als met betrekking tot de strafmaat
(enerzijds mildere vonnissen door en
kele verdachten vrij te spreken, ander
zijds meer doodvonnissen dan de zeven
waartoe de meerderheid van het Tribu
naal kwam). De andere dissents waren
afkomstig van Australië, de Philippijnen,
India en Frankrijk. De auteur is van
mening dat Rölings dissent door zijn
genuanceerdheid, tot een van de be
langrijkste bijdragen van de twee grote
oorlogstribunalen aan het internationale
recht behoort.
Op 4 november 1948 begon president
Webb met het voorlezen van het ruim
duizend pagina's tellende meerderheids-
vonnis, dat op 12 november werd be
sloten met het uitspreken van de von
nissen waarmee aan het langdurige
proces 1946-1948) een einde kwam.
De vonnissen werden gelaten door de
verdachten aangehoord. Er waren zeven
doodvonnissen; onder andere voor Tojo
(minister-president ten tijde van de aan
val op Pearl Harbour), Hirota (minister
president, minister van buitenlandse
zaken en voormalig gezant in Den Haag,
de enige burger die ter dood werd
veroordeeld), Itagaki (minister van oor
log) en generaal Doihara. Tot levens
lang werden veroordeeld zestien ver
dachten onder wie Araki (minister van
oorlog), Hata (opperbevelhebber in
China), Hiranuma (minister-president),
markies Kido, Koiso (minister-president,
opvolger van Tojo). De vroegere minis
ters van buitenlandse zaken Shigemitsu
en Togo kregen respectievelijk zeven
en twintig jaar.
De doodvonnissen werden op 23 de
cember 1948 voltrokken door ophan
ging in de Sugamo gevangenis in Tokio,
nadat een gratieverzoek door MacArthur
was afgewezen.
De Nederlandse betrokkenheid bij het
Tribunaal vond nog een vervolg bij de
kwestie van de gratiëring van de tot
gevangenisstraffen veroordeelden.
Hierbij speelden de slepende onder
handelingen met Japan over schade
vergoeding aan Nederlandse burger-
geïnterneerden een rol (het Nederlandse
beleid hierbij was "geen geld, geen
gratie"). Onder Amerikaanse druk ging
de Japanse regering tenslotte accoord
met een bedrag van tien miljoen gulden,
waarna in maart 1956 de laatste ge
vangene werd vrijgelaten en het accoord
met Nederland getekend werd.
Des te boeiender en lezenswaardiger
wordt dit belangrijke boek, doordat de
auteur persoonlijke ervaringen en achter
grondinformatie van de rechters, aan
klagers en aangeklaagden in zijn relaas
verwerkt. CH.M.
"Nederland en het Tribunaal van Tokio"
door mr. drs. L. van Poelgeest.
Uitgeverij Gouda Quint BV Arnhem,
169 blz. geïllustreerd.
28,50, porto f 4,50.
Dit deel omvat drie boeken:
1Erflaters van het koloniaal bestel;
2. Verstrikt in Nieuw-Guinea zaken;
3. De Gouverneur.
In Boek een zien wij de auteur
achtereenvolgens aan het werk op Bali,
Lombok en Sumatra's oostkust. Eind
juli 1947 kwam Van Baal als controleur
B.B. op Bali. Daar voelde hij zich niet zo
"senang" als op Lombok, waar hij begin
oktober 1948 als assistent-resident ar
riveerde. Terug op deze, zijn vooroor
logse standplaats kwam de auteur vele
oude bekenden tegen. Naast deze pret
tige ervaringen kreeg hij ook enige
indruk van de wijze waarop de Japanse
bezetter op Lombok huis had gehouden.
Tevens kwam hij te weten welke Indo
nesische inwoners van het eiland met
de Japanners hadden samengewerkt.
Als Lombokkenner en ter voorbereiding
van zijn herplaatsing had Van Baal in
december 1 945 in een nota de hoofd
lijnen van een Lombok-beleid aange
geven. In de praktijk kreeg hij te maken
met allerlei perikelen. Onder meer rond
de samenstelling en het voorzitterschap
van de Lombokraad. Het effect van de
tweede politionele actie, die op 18 de
cember 1948 werd ingezet, op de hou
ding van de Lombokkers was evident:
met de invloed van de republiek van
Soekarno was het gedaan.
Omdat Lombok onderdeel was gewor
den van de inmiddels gevormde deel
staat Oost-lndonesië met Makassar als
hoofdstad, werd het Europese Binnen
lands Bestuur de rol van adviseur toe
bedeeld. Van dat moment af begreep
Van Baal dat hij geen toekomst meer
had in dit deel van Indonesië, waar het
politieke leven beheerst zou worden
door de rijke Indonesische elite. Van
zijn ongezouten kritiek op deze gang
van zaken gaf hij blijk in zijn ontslagbrief
aan de secretaris van staat van binnen
landse zaken. Zijn nieuwe bestemming
was Medan, waar hij eind september
1949 aan kwam. Een deelstaat waar de
invloed van de Maleiers op economisch
en politiek terrein werd teruggedrongen
door die van Atjehers en Bataks, maar
vooral door de door Javanen overheerste
vakbonden.
In Boek twee beweegt Van Baal zich op
het politieke vlak, sinds zijn repatriëring
in juni 1950. De Ronde Tafel Conferen
tie had de kwestie Nieuw-Guinea voort
gebracht, waarin Van Baal meer en
meer betrokken, zelfs verstrikt, in raakte.
Hij werd in Nederland hoofd van het
bureau-bevolkingszaken in Nieuw-Gui
nea, tevens werd hij toegevoegd aan de
Nederlandse delegatie bij de Verenigde
Naties. De vaderlandse politiek had ech
ter een Nieuw-Guinea deskundige nodig
en zo werd Van Baal op 14 oktober
1952 lid van de A.R.-fractie in de Twee
de Kamer. Deze tijd was voor hem
feitelijk een bezoeking en het was dan
ook een opluchting medio januari 1953
te horen dat hij tot gouverneur van
Nieuw-Guinea zou worden voorgedra
gen. Zijn benoeming volgde op 25
februari.
Als gouverneur (Boek drie) ontpopte
Van Baal zich als een zorgvolle be
stuurder, die er naar streefde de Papoea
bevolking zo spoedig mogelijk de weg
naar een zelfstandig bestaan op te stu
wen. Zijn oorspronkelijk kritische in
stelling ten opzichte van de dekoloni
satie heeft dan plaats gemaakt voor een
realistische aanpak van de problemen
die daarmee gepaard gaan. De zeer
gedetailleerde beschrijving van zijn be
stuurlijke arbeid laat zich moeilijk in dit
korte bestek vangen. Een kenmerkend
detail tot slot:
Zijn pleidooi aan de I ndo-Europese kolo
nisten het recht op grondbezit te verle
nen vond bij de Parlementaire Commis
sie geen gunstig onthaal. Men vond
hen anti-NederlandsEvenmin ver
wierven de DETA-jongens die hard
gewerkt hadden aan het leefbaar
maken van de stedelijke nederzettingen
in Nieuw-Guinea, enige rechtszekerheid.
Voor beide groepen Indo-Europeanen
moest Nederland het stamland zijn.
Waarvan akte!
Dr. R. DE BRUIN
J. van Baal - Ontglipt verleden, deel
2: Leven in verandering 1947-1958.
Uitgeverij Van Wijnen, Franeker. 1989.
Prijs f 69,50. porto f 7,—.
Deel 1 159,50. Porto voor beide
delen samen f 7,-.
19