POIRRIÉ'S
PERIKELEN
Si Wèm
vvv/y V/vWl vu IBtniT
Op een bitterkoude nacht, toen de
gevreesde poolwind als een grauwend
monster om de oude, houten wachtkeet
raasde en zijn ijselijke ademstoten tot in
de met ijzerdraad aan de hanebalken
opgehangen pijp van het verroeste pot
kacheltje echoëden, bekende Si Wèm
in een opwelling van openhartigheid
dat hij eigenlijk Guillaume heette. Wijlen
zijn vader had dat zo gewild, omdat hij
daarmee eer dacht te moeten bewijzen
aan zijn overgrootvader, die ooit met
een Frans-Italiaans circus naar de Oost
was komen afzakken en daar als men
selijke kanonskogel hele volksstammen
vele verbijsterende ooohs, aahs en
adóehs had doen uitroepen.
Helaas echter hadden de overigens zeer
soepele tongen van "Guillaume's"
vriendjes weinig van die welluidende
naam heel gelaten en er met oprechte
afwijzing van het oerhollandse Willem
en wat eenvoudiger burgermans-Wim
gewoon Wèm van gemaakt. Si Wèm,
wel te verstaan. Dat verdroot Si Wèm
behoorlijk, want hij vond Guillaume veel
mooier. Bovendien - zo verduidelijkte
hij zijn slaperige wachtkornuiten - be
schikte hij zelf over ruimschoots vol
doende acrobatische talenten om in de
voetsporen te treden van zijn reeds lang
vergane, door de lucht vliegende groot
heid van een voorzaat van dezelfde
naam. Vooral zijn fietsvaardigeheden
waren van een dermate hoog kunstzin
nig niveau, dat hij daarmee in de kleur
rijke circuswereld best uit de voeten
had gekund. Zielsgelukkig met het on
gelovige gemompel dat zijn beweringen
teweeg brachten en dolblij eens een
keer te kunnen demonstreren, dat hij
niet slechts een voorbeeldige beroeps
militair maar ook een talentvolle acro
baat was, verklaarde Si Wèm zich be
reid om zijn met de nodige scepsis
ontvangen vertelsels door een demon
stratie te boekstaven.
Daar het nacht was en zowel de plaatse
lijke- als de weersomstandigheden zich
daar niet direkt toe leenden, werd na
een grondige bestudering van het
wachtrooster de zaak naar de zater
dagmiddag verschoven, want dan zat
zowat het hele Kader thuis en had men
bij de achterpoort van de kazerne vrij
spel.
Natuurlijk kon het niet uitblijven, dat dit
plan in wijdere kring bekendheid kreeg.
Zodoende kwam het, dat zich op de
bewuste middag een aardige drom be
langstellenden in een halve cirkel om
het schildershuisje bij de achterpoort
schaarde om naar Si Wèm's fietskunsten
te kijken. Zelfs de schildwacht, die daar
op weekenden alleen maar uitzijn neus
stond te eten, hing zijn Sten op zijn rug
en mengde zich onder het publiek.
Het onverstaanbare geroezemoes, dat
bij dergelijke samenscholingen ge
woonlijk optreedt, verstomde geheel,
toen Si Wèm met zijn fiets aan de hand
kwam opdagen. Trots, en met de ge
spannen uitdrukking van een tot het
uiterste geconcentreerde stuntman,
presenteerde Si Wèm zich aan de toe
schouwers. Hij zag er echt kranig uit in
zijn gymnastiek-tenue met buitenmodel
tennisschoenen. Even slechts blikte Si
Wèm in het rond, toen nam hij een kittig
aanloopje en sprong in het zadel. Wat
hij daarna liet zien, grensde aan het
ongelooflijke: vooruit, achteruit, op één
wiel, op twee wielen, half naast het
vehikel hangend, met één voet op het
zadel of op de begagedrager, met losse
handen of achterstevoren op het stuur
zittend niets was hem te dol. Aange
moedigd door de luide bijval van zijn
opgetogen publiek, haalde Si Wèm let
terlijk alles uit de kast en groeide uit tot
een ware topartiest, die in de midden
piste van een gerenommeerd circus op
zijn plaats zou zijn geweest. Het kon
niet op, maar plotseling, het moment
daarvoor had hij geraffineerd uitge
kiend, zette hij de fiets stil en bleef
stokstijf staan. Nauwelijks merkbaar
balancerend en in de fiere pose van een
gebeeldhouwd veldheer te paard, keek
hij koel over alle hoofden heen en wees
vervolgens met een gebiedend gebaar
naar de roodwit geschilderde, neer
gelaten slagboom voor het schilders
huisje. ledereen keek, maar niemand
begreep waarnaar gekeken moest wor
den, totdat Si Wèm zich op de pedalen
verhief en met een krankzinnige sprint
op de versperring afstoof. Met van
schrik toegeknepen kelen zagen de aan
de grond vastgenagelde nieuwsgieri
gen, hoe de koene pedaleur steeds
meer aan snelheid won en zich niets
van het ijzeren obstakel leek aan te
trekken. Pas op het allerlaatste moment,
toen meer dan de helft der toeschou
wers de handen voor de ogen sloeg om
de fatale crash niet te hoeven zien,
richtte Si Wèm zich bliksemsnel op,
stelde met een forse voetbeweging zijn
Torpedo-terugtrapnaaf in werking en
liet met een snelle bilzwieper het ach
terwiel onder zich wegschuiven. Een
onderdeel van een seconde was het
alsof de hele combinatie van fiets en
fietser ten onder zou gaan, maar toen
kwam het grote kunststuk. Als een
zwaluw scheerde Si Wèm onder de
slagboom door, zonder dat zijn fladde
rende blauwe sportbroek ook maar
even het ding beroerde. Een donderende
ovatie was zijn deel toen hij aan de
andere kant ongedeerd overeind kwam
en weer stokstijf bleef staan balanceren.
De trots straalde hem van het gezicht,
maar zoals een echte artiest betaamt,
beantwoordde hij alle lof met een paar
minzame knikjes en trapte toen be
daard en bescheiden weg.
Vanzelfsprekend bleef het niet bij deze
ene demonstratie. Si Wèm werd een
veelgevraagde artiest. Helaas echter
gold ook voor hem, dat waar roem
wortel schiet ook de afgunst welig
pleegt te tieren. Bij zijn laatste demon
stratie werd hem dat op een pijnlijk
duidelijke wijze aan zijn verstand ge
bracht.
Wéér wees Si Wèm gebiedend naar de
slagboom en wéér stoof hij in ijzing
wekkende vaart op het ding af, maar
deze keer ging er iets mis. Met een
misselijkmakende klap dreunde Si
Wèms zitvlak tegen de ijzeren paal, de
fiets kletterde de hele straat over en Si
Wèm zelf plofte als een neergeschoten
woudduif op het plaveisel.
Van dat moment af was hij alle roem
kwijten werd onmiddellijk teruggewor
pen in de naamloze massa van moede
loze wachtkloppers, wiens waakzaam
heid never naar behoren wordt gewaar
deerd. Het enige voordeel dat Si Wèm
aan die doodklap overhield was een
week vrij van wachtdienst en brugoefe-
ningen, maar de morele klap die hij had
moeten incasseren was zo zwaar, dat
hij daar onmogelijk van kon genieten.
Geen enkel rechtgeaard artiest kan het
verkroppen, dat hij zo en plein publique
in het stof heeft moeten bijten.
(lees verder volgende pagina)
10