Tussen Bukittingi en Padang. De brug over de Anaïkloof. gevaarlijke situaties leidt. We krijgen tientallen kippen onder de auto die het er, wonder boven wonder, steeds levend af brengen. Nog net voor donker zijn we in Padang Sidempuan. We overnachten in hotel Sitamiang en de volgende ochtend zijn we alweer om half acht op weg naar Bukittinggi,een rit van een kleine 300 kilometer. Wij hebben in ons hotel ontbeten maar onze chauffeur, naar Indonesisch ge bruik, nog niet. Om een uur of tien stoppen we bij een rumah makan. 't Is een keurig wegrestaurant. Groot, koel en schoon. De chauffeur bestelt als ontbijt nasi Padang. Dat verschijnsel kennen we nog niet en met enige ver bazing zien we dat er een groot aantal gerechten voor hem wordt uitgestald. We gaan er maar eens rustig voor zitten want dit kan wel even duren. Er komt een bakje water bij waarin hij z'n rech terhand wast en dan begint hij daarmee te eten. Na een minuut of vijf is hij al uitgegeten en heeft dan van al die gerechten er niet meer dan drie of vier gebruikt. Pas als we afrekenen komen we er achter hoe het verschijnsel Nasi Padang werkt. Je betaalt alleen de aan gebroken gerechten. Iets om te ont houden. De route is weer schitterend en we hebben nu wat meer tijd dan gisteren. Regelmatig stoppen we even om wat foto's te maken. Bij Bonjol gaan we de evenaar over en de chauffeur ver eeuwigt dit moment voor ons. Vlak voor Bukittinggi een stortbui. We kijken elkaar wat bedenkelijk aan. De auto is stokoud en er zitten nogal wat roestgaten in. Hoe zal 't met onze koffers in de achterbak gaan? Om half drie rijden we Bukittinggi binnen. De rit van vandaag heeft een uur of zeven geduurd en heeft op ons een onvergetelijke indruk gemaakt. 't Klopt allemaal niet zo erg met wat wij in allerlei reisgidsen hebben gelezen maar de feiten liegen er niet om. In Bukittinggi is het musim hujan - regen tijd. Overdag hebben we nergens last van maar tegen de avond en 's nachts wil er nog wel eens een stevige bui vallen. We hebben wat filmpjes vol en gaan op zoek naar een foto zaak. Cuci-cetak. 45 menit selesai. Ontwikkelen en afdruk ken in 45 minuten klaar belooft een groot bord aan de gevel. Als we naar binnen stappen komen er drie meisjes tegelijk op ons af. Loslopende toeristen. Die zien ze niet vaak. Zeker niet in foto zaken want in bepaalde reisgidsen beweren de touroperators dat filmpjes in Indonesië moeilijk te krijgen zijn. Niets is minder waar. Kodak en Fuji zijn overal te koop en tegen minder dan de helft van de prijs die je in Nederland betaalt. De meisjes nemen er alle tijd voor om ons in te lichten over prijzen, formaat, glanzend of mat. Ik wil 2 filmpjes, samen 60 foto's laten ontwikkelen en afdrukken. Dat zal me in totaal f 1 5,- gaan kosten, een kwartje per foto. De kleuren zijn heel goed, het formaat iets kleiner dan we gewend zijn. Het meisje aan de kassa zit al geruime tijd op haar stoel te schuiven. Ineens staat ze op, komt naar ons toe en zegt met een stralende glimlach: Bonsoir monsieur. We reageren met; Ah. Vous parlez Francais? Dat is teveel van het goede. Ze vertelt dat ze twee jaar Franse les heeft gehad maar dat ze alles al weer vergeten is. Wij redden ons steeds beter met de taal en we genieten met volle teugen. Op hettoeristenbureau huren we een mini- busje met chauffeur en gids en laten ons een hele dag rondom de vulkaan de Merapi rijden, 't Is een schitterende rit en we hebben de indruk dat chauffeur en gids er evenveel plezierin hebben als wij. Met z'n vieren eten we nasi padang. Bij toeval komen we terecht bij een trouwerij waar we van harte uitgenodigd worden mee te eten. We schieten er een filmpje vol en kunnen bruid en bruidegom nog diezelfde dag de com plete serie cadeau geven. Met het open baar vervoer komen we terecht aan het meer van Maninjau. Voor twee kwartjes per persoon zeulen we in een oude Opelette de berg op om vervolgens in 44 haarspeldbochten af te dalen naar het meer. In de bus ontmoeten we een wat filosofisch ingestelde man. Hij is blij weer eens Nederlands te kunnen spreken. Dat heeft hij jarenlang niet gedurfd uit vrees voor represailles. Hij heeft nog nooit en dode weer levend zien worden of een arme rijk. Dat een zieke weer beter wordt wil zo nu en dan nog weieens gebeuren en of we 'm alsjeblieft wat geld kunnen lenen want hij heeft geen rooiecent. Hij moet nog 7 dagen werken om 4 dagen te kunnen eten. Wie elke dag wil eten, en wie wil dat niet, moet dus twee baantjes hebben. Maninjau lijkt uitgestorven. Er ligt een mooi restaurant aan het water en voor de zoveelste keer zijn wij de enige bezoekers, 't Uitzicht is schitterend, 't Is windstil, 't Water is spiegelglad. Nu en dan komt er een prauw voorbij. De roeier vormt met zijn haarscherpe spie gelbeeld in het water een dankbaar object voor de camera. Op 't heetst van de dag gaan we terug naar Bukittinggi. De conducteur kan roepen zo hard hij wil, hij krijgt de bus niet vol. Het tekort aan passagiers wordt ruimschoots gecompenseerd door de hoeveelheid barang die meegenomen wordt. Onvoorstelbaar wat er allemaal in en op het busje geladen wordt, ledereen neemt er ook alle tijd voor. Terug in het hotel informeert de recep tionist of we de volgende dag nog een taxi nodig hebben om naar Padang te gaan. Hij weet wel iemand die ons voor een redelijke prijs naar Padang wil brengen. Die prijs is Rp. 35000 voor een rit van ruim 100 kilometer. We vragen vervolgens of er over die prijs nog onderhandeld moet worden maar dat hoeft volgens hem niet. 't Is harga mati - vaste prijs. Als we 'm dan vragen die taxi voor ons te bestellen wijst hij op een andere man die het hele gesprek van nabij heeft gevolgd, 't Blijkt de taxi chauffeur te zijn en dan lijkt tawarren weinig zin meer te hebben. (lees verder volgende pagina) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 13