Dwars door het lieden
even terug
naar het Verleden
m
(VII)
door LUCAS LINDEBOOM
Er stonden zeker wel 50 grote en middelgrote bussen te laden en te lossen; het
was een gekrioel van mensen en je moet even zenuwen van staal hebben, om je
niet óp te laten jutten. Want als je vraagt waar de bus staat die naar Prapat gaat,
proberen in eens een hoop mensen als gids en tolk op te treden en het kan hen
blijkbaar niets schelen over welke omweg je in Prapat belandt, zo lang je maar hun
advies hebt opgevolgd en zij de eer hebben (i.v.m. de omstanders) om jou de
goede bus te hebben mogen wijzen.
Om dat drukke plein waren winkels en
warungs geschaard en ondanks de vrij
warme middag, was nergens een koele
dronk te krijgen. Zodat maar weer lauwe
cola en lauw bier werd gekocht, toen
een plastic zakje gezocht en gekocht,
daarin de flesjes of blikjes, ès gossok er
boven op en na een kwartier wachten
(de bus reed nog lang niet) waren de
drankjes koel.
Vooral de Batak vrouwen toonden grote
interesse voor Pohon-Linde, die op de
treeplank van de bus zittend, zich het
koele gerstenat goed liet smaken.
"En of zij geen slokje konden krijgen?"
Maar alhoewel Pohon-Linde in het
algemeen vrij ruim van opvatting is, had
hij weinig zin om de rode sirih-mondjes
aan z'n blikje te laten nippen en het feit
dat hij mededeelde, een sakit moeloet
(zieke mond) te hebben, maakte geen
enkele indruk. De dames hielden hals
starrig vol, zij wilden een slokje.
Wat nu?
Je bent terug in je geboorteland en wilt
de mensen niet voor het hoofd stoten,
integendeel, je wilt hen zelfs een plezier
doen. "Oké, boléh" zei Pohon-Linde
toen, "tetapi minoem begini" en hen
voordoende hoe bier te drinken uit een
blikje zonder het met de mond aan te
raken, goot ik wat bier van af zo'n 10
centimeter hoogte in de mond. En toen
had je de poppen aan het dansen, want
alle Batak vrouwtjes wilden aldus ge
laafd worden en het moet een komisch
gezicht zijn geweest, want alles en
iedereen lachte en joelde. Want wat kon
men zien?
Een Belanda met zo'n twintig Batak-
vrouwtjes om zich heen die allen met
open mond voor hem stonden in af-
Bungalows op Samosir, aan de oever
van hetTobameer, met daken in typische
Batakse stijl.
wachting van het slokje bier dat in hun
mond gegoten zou worden. Het blikje
was op die manier vlug leeg, maar
afgezien van het feit dat er nog een
tweede blikje voorhanden was, kruipt
het bloed nu eenmaal waar het niet
gaan kan. Want wat doe je als man, als
er een heel stel vrouwen (waaronder
verrekte mooie Batak-vrouwtjes) naar
je gunsten staan te dingen? Dan ga je
voor de bijl, of niet soms?
Het laatste deel van de busrit was
prachtig; Pohon-Linde had de voorste
zitplaats naast de "Tjopir" opgeëist, dit
tot ergernis van de knèk.
Maar de "Tjopir" knikte Pohon-Linde
eens bemoedigend toe, zodat ik kon
blijven ztten. De chauffeur had een
markante Batakkop en was van het
type: waar heb ik die eerder gezien?
Gedurende de hele tocht was de chauf
feur in druk gesprek gewikkeld met een
passagier en beiden onderbraken hun
conversatie soms om in het Maleis iets
aan Pohon-Linde aan te duiden.
Het laatste stuk van het traject was
schitterend, we reden op vrij grote
hoogte met aan één kant de hoge
heuvels van de bergen en aan de andere
kant in de diepte het Tobameer.
In Prapat aangekomen bracht de bus
ons tot óp de pasar, waar vlak bij de
veerbootjes naar Samosir vertrokken.
Alvorens aan boord te kunnen stappen
moest men met bagage - en diverse
Bataks met hun krandjangs, hun waren
en soms met hun zware bromfiets - een
stijl stenen dijkje af klauteren en daarna
middels een smalle loopplank aan boord
zien te komen. Afgezien van het feit dat
anno 1987 nog nooit iemand op het
idee gekomen is om in die stenen wal
een trapje te bouwen (of uit te hakken),
accepteerde iedere passagier de te
Batakdorp op het schiereiland van Prapat, waar de bewoners nog op de oude
manier leven.
16