Wat rijmt op poëzie? VOORBIJ Indië mijn Indië Waar eens wapperde het fiere rood-wit-blauw sprekend van Hollands Glorie en van Koninginnetrouw Waar wij zijn geboren waar wij zijn grootgebracht gelijk Koningskinderen in vrijheid en onvergetelijke pracht Waar komend van een koud klein land het westers bloed vol deemoed werd doordrenkt met oosters gloed Indische Nederlanders dat zijn wij Met onze generatie zal 't zijn: voorbijvoorbij N. v.d. Dungen Gronoveus 1940-1945 Om het vege lijf te redden werd jij even maar in ere hersteld om daarna zo snel mogelijk weer te worden vergeten Edith Bons Indonesië Wat is dat toch dat gevoel dat ik heb daarginds dat gevoel dat ik steeds maar zoek hier ach je weet wel toch? Edith Bons (Uit: Blauwdruk INDIË O naam zoo innig dierbaar aan wie Indië mint O naam dat doet herleven een paradijs voor mij als kind Waar de palmen wuiven en juichen "Zie onze praal, onze pracht Waar de zon blakert en jubelt: "Zie Gods kracht! Gods macht!" Indië Waar de armoede heerscht met daarnaast de lach die van eenvoud spreekt van aanvaarding, levenskracht Moeder ze zeggen jouw land is zo mooi! Dat God het heeft gezegend met prachtige tooi! Waar jij licht begraven en ik bloemen naartoe zou willen dragen als een hulde aan jou, door ons bemind, een ziel zoo opofferend zooals men ach zoo zelden vindt. N. v.d. D. 2 BU DE VOORPLAAT (Foto: Rogier) Er bestaan vele mooie definities van poëzie, ik ben ze allemaal vergeten. Van één staat me bij: de individueelste, zuiverste vorm voor het uitdrukken van gedachten en gevoelens. En dat doet me beseffen dat veel schoons en zuivers aan me voorbij is gegaan en zal gaan. Toch, toch raakt me soms in een gedicht één regel, één woord en treft de eerlijkheid ervan het granieten blok van mijn prozaïsch denken, springt er een vonkje af als bij het ketsen van twee vuurstenen. Soms kan ik een gedicht heel mooi vinden en dan zegt men: Een gedicht? Mens, dat is geen poëzie, dat is rijmelarij. Waaruit ik voor de zoveelste maal in mijn leven geconfronteerd wordt met mijn ernstig gebrek aan Kunstgevoel. Wat is kunst? "Iets dat je niet kent, anders is het geen kunst meer", zei een grapjas. Als ik de stokken, sprieten en palen zie die ze tegenwoordig in de grond steken en die als moderne kunst aan de gemeente verkopen voor een paar ton, dan besef ik ook wel dat de moderne dichtkunst niet achter kan blijven. Mijn vader las Vondel, Cats, Huygens, Keats en Longefellow. Omdat ik nog te jong was voor literaire toegankelijkheid probeerde hij me via een anecdote iets van rijmen en dichters bij te brengen. Hij vertelde me dat Huygens eens bij Cats op bezoek kwam. Huygens stelde een weddenschap voor wie met de minste letters een zinnige regel kon rijmen. Cats stemde in. Huygens stak toen zijn wijsvinger in het zachte vet van een brandende kaars en smeerde dat op de jas van Cats. "Vet smet", zei hij. Waarop Cats ogenblikkelijk reageerde, hem met een woedende blik een dreun verkocht en riep: "Ik tik!", daarmee de weddenschap met 2 letters winnende. Kijk, zo iets kan ik nu 62 jaar onthouden, maar citeer voor mij dichtregels en ik weet van ellende niet hoe ik intelligent kan blijven kijken. Toch neemt dat niet weg dat ik met veel plezier gedichten kan lezen, ze moeten natuurlijk wel voor mijn verstand be grijpelijk zijn, geen stokken, palen en sprieten. Helly van Brink-Eweg bijvoor beeld kan spontaan en charmant haar gedachten laten rijmen, Minnie Hoog land, Hugie en nog zoveel anderen die in dit blad behoefte hadden zich poëtisch te uiten. Zo kreeg ik onlangs vlak na elkaar vier gedichten onder ogen. Twee van me vrouw Van den Dungen Gronoveus, Ik kan het niet laten, soms heb ik behoefte mijn liefde voor mijn land op deze manier te uiten") twee van Edith Bons in het blad "Blauw druk" van Indische Kunstenaars. Tussen de twee dames liggen twee generaties. Een kloof? Wat is een kloof, een niet te overbruggen afstand of alleen maar een geheimzinnige diepte waarin prachtige varens groeien langs een kristalheldere beek. Misschien liggen ergens ook wrakken van neergestorte auto's of het nooit gevonden lichaam van een branie die geprobeerd heeft af te dalen. De generatie-kloof is niet meer dan een DEN K-kloof en denken omvat zien, voe len, horen, luisteren, verwerpen, accep teren. De tijd verandert omstandighe den, omstandigheden veranderen men sen, tussen 70 en 20 liggen 50 jaren van verandering. Bij de een sneller dan bij de ander, maar de verandering, de verwijding is er. De verwijdering ook. Wat is daar voor verkeerds aan? Als er (Uit: Blauwdruk) maar begrip is aan weerszijden van de kloof. Voor mevr. Van den Dungen ligt Indië diep in de kloof, Edith Bons Iaat haar gevoel spreken voor Indonesië. Voor haar kinderen ontstaat straks een andere kloof, hoe zullen die haar poëzie vinden, begrijpen? Of is goede poëzie eeuwig schoon, is Kunst eeuwig Kunst en zullen die stokken, palen en sprieten de 21 ste eeuw ook ingaan als beeldende kunst? Wat ik bij deze voorplaat denken beleef, als ik dichten kon, zou ik het zo mooi kunnen zeggen. Nu kan ik met de toe stemming van Cats en Huygens alleen rijmen: Laten wij er niet meer over praten voor mij is Indië toch nooit voorbij. LD

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 2