Richard Voorneman,
een beginnend historicus
Ik zou bijna willen zeggen dat hij een ouderwets aardige jongen is. Niet
gekweld door identiteitsvragen, niet opgefokt, niet verwaand, geen wijsneus.
Hij is gewoon, hij doet gewoon en hij is aardig. En voorlopig werkt hij in
Amsterdam als postbesteller. Zo'n exemplaar van de Indische tweede
generatie is een verademing.
In Moesson van 15 juli jl. had hij een interview met twee onderzoekers naar de
Indische geschiedenis (Van der Veur en Van Marle) en een paar weken terug is
hij zelf afgestudeerd als historicus. Zijn scriptie handelt over spijtoptanten. Ik
heb het over Richard Nicolaas Voorneman, in 1963 te Amsterdam geboren.
"Ik had een oudoom die sinoloog was.
Wat hij mij in mijn jeugd over China
vertelde, heeft mij altijd heel erg ge
boeid, zozeer zelfs dat ik na de middel
bare school in Leiden Chinees ging
studeren om een basis te verwerven
voor verdere werkzaamheid richting dat
land. Door omstandigheden moest ik
die studie na een jaar echter opgeven. Ik
ben toen aan de Universiteit van Am
sterdam begonnen aan de studie Ge
schiedenis, iets dat mij op school al
sterk was aangeraden. Hier mag ik
misschien tussendoor opmerken dat ik
studeren in Amsterdam veel prettiger
vind dan in Leiden. In de hoofdstad
ontmoet je allerlei mensen terwijl in
Leiden eigenlijk maar één type mens
studeert.
Toen ik gaandeweg moest beslissen
welk onderwerp ik zou kiezen voor mijn
afstudeerscriptie, en ik dacht al aan óf
de Franse revolutie óf Nederland in de
1 8e eeuw, begon ik ook colleges te
lopen bij dr. Theo Stevens die Indische
geschiedenis doceert. De geschiedenis
van Nederlands-lndië is óók Neder
landse geschiedenis en verdient óók
alle aandacht. Dr. Stevens weet dat op
een indringende wijze over te brengen
en voor mij was een keuze toen niet
meer moeilijk. Dat ik een Indische
jongen ben, was overigens op dat
moment niet relevant. Wel vond ik het
fijn dat ik mijn "oude" belangstelling
voor Azië weer terugvond.
Wat dat Indisch-zijn van mij betreft: ik
zie er niet direkt Indisch uit, maar er
schijnt iets in mijn praten te zijn dat mij
"verraadt", niet bij Nederlanders maar
bij andere Indische mensen en Molukse
kennissen, van jongsaf aan al. En verder
is daar gewoon die Indische sfeer die
mij van huisuit bekend is en de van
zelfsprekendheid waarmee ik me direkt
op mijn gemak voel bij Indische men
sen. Ik heb dat vooral ook ervaren toen
ik toch totaal onbekende mensen inter
viewde voor mijn onderzoek. Door mijn
keuze voor een Indisch onderwerp is
het "Indische" in mij natuurlijk veel
meer gaan leven. Veel kreeg veel meer
kleur en geur.
door RALPH BOEKHOLT
Over spijtoptanten is al geschreven,
maar niet veel. Daar is onder meer het in
1978 verschenen boek van dr. A. B.
Ringeling, maar die gebruikt het spijt
optantenprobleem als illustratie van de
activiteiten van ambtenaren bij de uit
voering van beleid.
Verder vinden we iets in het boek "Van
Oost naar West" van mw. mr. H. C.
Wassenaar-Jellesma en in "Indische
Nederlanders en Gerepatrieerden" van
prof J. E. Ellemers en R. E. F. Vaillant.
In mijn onderzoek heb ik de menselijke
kant centraal willen stellen. Waarom is
geopteerd voor het Indonesisch staats
burgerschap, waarom heeft men daar
van spijt gekregen. Om daarop antwoor
den te vinden, heb ik een literatuur- en
bronnenonderzoek verricht en gesprek
ken gevoerd met betrokkenen. Voor dat
laatste had ik verschillende oproepen
gedaan, maar de respons daarop was
laag. Daaruit mag je geen conclusies
trekken, hooguit kun je je even afvragen
of er iets is dat oud-spijtoptanten weer
houdt om over hun ervaringen te praten
en ook of het aantal wél gehouden
interviews (58) voldoende is voor een
onderzoek naar een groep die ooit ruim
25.000 personen omvatte. Maar mijn
onderzoek moest ik verrichten met de
gegevens die voorhanden waren.
De uitkomsten van mijn scriptie geven
geen spectaculaire nieuwe dingen te
zien. Veel van wat erin staat was al
bekend. Althans bij de betrokkenen en
eerder gerepatrieerde Indische mensen.
Een en ander is nu echter ook vast
gelegd. Omdat nu nog mensen leven
die (kunnen) vertellen, lijkt het of hun
kennis altijd voorhanden zal zijn, maar
dat kan toch alleen als die ook wordt
vastgelegd.
Wat dan de hoofdpunten van mijn
onderzoek betreft: tijdens de optie
periode 1950-1 951 waarin Europeanen
(voornamelijk Indo-Europeanen) en aan
Europeanen gelijkgestelden moesten
kiezen tussen de Nederlandse en de
Indonesische nationaliteit, hebben
50.000 personen (inclusief gezinsle
den) gekozen om warga negara te wor
den: Indonesisch staatsburger. Velen
van hen zijn onder druk (een roos
kleurige voorlichting) van de Neder
landse overheid èn van de bedrijven
waar zij werkten tot dat besluit ge
komen. In de jaren daarna kregen velen
van die keuze spijt omdat hun sociale en
economische positie steeds meer ver
slechterde. Ruim 25.000 besloten toen
om alsnog voor Nederland te kiezen. In
de jaren tussen 1 957 en 1968 kwamen
zij hier aan, maar niet nadat zij door
vele (ambtelijke) mangels waren ge
haald. De regering zat niet om hun
komst te springen en er is veel druk
vanuit het parlement en pressiegroepen
(CCKP en het NASSI-Comité) nodig
geweest om de regering over te halen
tot een ruim toelatingsbeleid. Van de
25.000 in Indonesië gebleven Warga's
zullen velen (gegevens over de aantallen
zijn mij niet bekend) ook naar Nederland
hebben gewild, maar omdat zij bij
voorbeeld niet (voldoende) konden aan
tonen dat zij in de koloniale periode
Europeaan waren geweest, kregen zij
geen visum.
Spijtoptanten zijn gewoon Indische
Nederlanders en het zou onzin zijn om
hen apart te zetten van de mensen die
eerder met de bekende repatriërings-
golven hier zijn gekomen. Door sommi
gen zijn zij erop aangekeken dat zij toen
warga negara zijn geworden en soms
werd de term "verrader" gebezigd, maar
wie weet dat ten tijde van de optie
periode de gevolgen van een keuze niet
konden worden voorzien en wie boven
dien beseft dat de uitgeoefende druk
om in Indonesië te blijven groot was, zal
zich distanciëren van elk oordeel en
waarschijnlijk ook een hekel hebben
aan de benaming "spijtoptant".
In de gesprekken die ik had, viel mij de
(lees verder volgende pagina, onderaan)
4