Een Bezoek aan
Sultan Ottoman van Deli
door Ir. J. F. WOLTERSON
De Oostkust van Sumatra ligt aan de noordzijde van Oost Sumatra. Het land is een
vanuit zee oprijzende zacht glooiende vlakte die steil opstijgt tegen het vulkanische
gebergte. In het westen, tegen Atjeh, is het de Bukit Barisan, in het zuiden de
Sibajak en Sinaboeng rug die overgaat in de Tobahoogvlakte. Hier ligt het
Tobameer, met daarin het eiland Samosir, midden in het Batakland. In het Oosten
zet zich de kustvlakte voort langs heel het grote eiland, hier en daar doorsneden
door grote rivieren.
De Bataks, de oorspronkelijke bevolking
van het gebied woonden op de Oostkust
langs de rivieren in kleine kampongs in
het oerwoud, voordat dit werd ontgon
nen door de tabaks-maatschappijen.
Benedenstrooms hadden zich langs
deze riviertjes Maleise handelaars
gevestigd die zich mengden met de
Batakse bevolking. Deze kustbewoners
waren Islamieten. De hogerop wonende
Bataks hadden hun eigen geloof en
gingen later op veel plaatsen over tot
het Christendom. De Maleiers gingen
slechts zover stroomopwaarts langs de
rivieren als deze bevaarbaar waren.
De vlakte vanuit de kust was opgebouwd
uit vulkanische as van uitzonderlijke
goede kwaliteit, die, zoals later bleek,
uitermate geschikt was voor het telen
van de wereldberoemde Deli-dekblad
tabak.
Na de oorlog bleek vooral het tabaks
gebied, dat rondom de stad Medan
gelegen is, in gebruik te zijn genomen
door ex-ondernemingsarbeiders. Tij
dens de oorlog liep voor veel onder
nemingen de erfpachtstermijn van 99
jaar ten einde. Het was dringend nodig
om een nieuwe termijn vast te stellen.
De verdeling van de grond tussen con
cessionarissen en inheemse bevolking
zou daarbij worden herzien. Uitgezocht
zou moeten worden welke mensen van
deze laatste groep als rechthebbenden
moesten worden aangemerkt, onder
welke voorwaarden gronden zouden
moeten worden uitgegeven en in welke
vorm de landbouw zou dienen te worden
gegoten.
Voor het oplossen van deze agrarische
problematiek, die ook op andere plaatsen
in de archipel voorkwam, had het gou
vernement een Bureau Der Landinrich
ting opgericht onder auspiciën van de
Dienst van het Boswezen. De centrale
regering van Indonesië stuurde een
sectiechef van dit bureau naar Medan
en ik werd daarvoor aangezocht.
Ik zou in nauw overleg moeten werken
met de Centrale Vereniging van Onder-
nemingenTerOostkust. Daaraan waren
enkele juristen verbonden en ook een
ex-resident die gepensioneerd was.
Aan deze werd verzocht om mij te
De Sultan van Deli, Z.H. Amaloedin Sani
Perkasa Alamsjah (links) met zijn twee
oudste zoons, omstreeks 1940. In het
midden Tengkoe Amiroedin, rechts Teng-
koe Otteman, de Tengkoe Mahkota (kroon
prins), die zijn vader in 1947 opvolgde.
introduceren bij de topfiguren van
Bestuur en Cultuur Maatschappijen.
Al spoedig brachten wij samen een
bezoek aan de Sultan van Deli. Deze
vorst ontving ons in de "Istana", zijn
paleis, dat gelegen was naast de prach
tige moskee. De sultan was hoofd van
de islamitische godsdienst in Deli.
We werden ontvangen in de grote zaal
die in het front van het paleis gelegen
was op ongeveer 3 meter boven de
begane grond. We bereikten deze zaal
via een statietrap. Inwendig zag de zaal
eruit als reusachtig rariteiten kabinet.
Men kon er allerlei wonderlijke zaken
aantreffen die, zonder enig onderling
verband, door het vertrek verspreid
stonden. Als twee uitersten onder deze
honderden curiosa stonden daar in een
grote paraplubak een vijftigtal verschil
lende Sumatraanse wandelstokken en
een prachtig Nederlands draaiorgel. De
bak was gemaakt van een olifantspoot
die gedroogd en uitgehold was.
Midden in de zaal zat de sultan op een
tuinzitje dat wit geverfd was. Het stond
op een zeldzaam mooi perzisch tapijt.
De sultan stond op en stapte op ons toe.
Hij was van middelbare lengte, slank,
goed gebouwd en van onbestemde
leeftijd. Hij droeg de lange maleise jas
met hoge kraag, van donkere stof, een
zwart zijden broek en lakpumps. De jas
was van voren gesloten met een rij
gouden knopen ingelegd met diaman
ten. Op zijn hoofd prijkte de zwarte kort
geschoren "koepia" de indonesische
muts.
Na een korte kennismaking gingen we
om de rieten tafel zitten. Ik had het
uitzicht op de achterwand van de zaal,
die uit grof rotan traliewerk bestond
waarachter ik in een donkere ruimte
Na de viering van een Islamitische hoogtijdag in de moskee van Medan, verlaten Sultan
Amaloedin Sani Perkasa Alamsjah en zijn gevolg de moskee.
12