Het Sultanaat DELI keek die slecht verlicht was. Daar be wogen wat schemerige hoofden van jonge vrouwen die nieuwsgierig naar de bezoekers loerden. Later vertelde mijn begeleider mij dat zich achter dit traliewerk, de harem van de sultan bevond. Weldra waren we in een gesprek ge wikkeld waarin de oud-Resident aan de Sultan vertelde welke taak mij in Deli was opgedragen. De Sultan die een deel van zijn inkomsten ontving uit de jaarlijkse landrente van de erfpachten luisterde nauwkeurig en was kennelijk tevreden dat ereen nieuwe regeling zou komen, waarbij het voortbestaan van de concessies werd gegarandeerd. "Waar komt U vandaan?" vroeg hij mij. "Van Java en Kalimantan", antwoordde ik, "Daar was ik houtvester bij het bos wezen". "Dan bent U hier dus geheel vreemd. Misschien is het dan interessant voor U om te horen hoe mijn voorouder hier terecht kwam en als sultan is begonnen. Ook hij was hier vreemd. Doet U aan sport?"vroeg hij terloops. "Ja ik zwem en tennis". Dat is goed", zei hij tevreden."Ik ben nu 63 jaar en doe nog dagelijks mijn gymnastiek oefeningen.'s Morgens begin ik altijd met vijftig diepe kniebui gingen en ik hoop dit nog lang vol te kunnen houden". Meteen sprong hij van zijn stoel,ging midden op het tapijt staan en begon in hoog tempo kwiek op en neer te wippen. H ij was goed getraind dat kon je duidelijk zien, zijn ademhaling werd er niet door versneld. Ik hoop dat ik op Uw leeftijd ook nog zo zal kunnen" zei ik en ook de resident was kennelijk onder de indruk, iets wat hij onder een vriendelijk lachje trachtte te verbergen. De Sultan klapte in zijn handen en ging weer zitten. Een paar tellen later werd de koffie binnen gebracht en presen teerde hij een lekkere sigaar,gehuld in een fijn Deli-zandblaadje. "U zou ons over Uw oudste voorvader in Deli vertellen" interrumpeerde nu de resident die kennelijk dacht dat de sultan door de sport zijn onderwerp had laten schieten "Dat komt nu",zei de sultan,een geurig wolkje wegwuivend. "U moet weten dat de Oostkust vroeger een soort niemandsland was", en hij gaf een beschrijving van de situatie zoals wij die reeds kennen. "Er waren twee rijken die elkaar de souvereiniteit over dit gebied betwistten" vervolgde hij. "Dat waren Atjeh in het westen en Siak in het oosten. Met geregelde tussen pozen verwisselde dit gebied van eige naar, soms ging dit met veldtochten gepaard en kwam het tot kleine oorlo gen. Eens vocht het Atjehse leger onder het bevel van een Indiase generaal. Dat was mijn oudste voorouder in Deli. Hij won de strijd en verdreef de Siakkers (lees verder pagina 15) De grote moskee (Mesjid Raya) van Medan, naast het paleis, werd in 1906 gebouwd. Het landschap Deli wordt voor het eerst vermeld in 1613, als onder horigheid van Atjeh. Herhaalde malen trachtte het zich daarvan zelfstandig te maken, wat in 1669 gelukte. In 1780 echter werd het door Siak onderworpen en aan de radja van Deli, die daarvoor de titel van panglima (de stamvader van het Delische sultans geslacht was een Atjehs legeraanvoerder, uit India af komstig) droeg, werd in 1814 door zijn landsheer, de Sultan van Siak, de sultanstitel verleend. In 1854 slaagde Atjeh er weer in, Deli tot leenrijk te maken. Het Ned.-Indische gouvernement sloot in 1 858 met Siak een verdrag, het z.g. Siak-tractaat, waarbij het rijk Siak Sri Indrapoera de Nederlandse souvereiniteit erkende. De staatjes aan de Oostkust van Sumatra (Deli, Langkat, Serdang, Assahan, Koealoe, Kotapinang, Bila enz.) werden daarbij als onderhorigheden van Siak er kend. Tenslotte deed de Sultan van Siak in 1884 definitief afstand van zijn aanspraken op deze gebieden. Met de plaatsing van een controleur in Laboean Deli in 1 864 werd een begin gemaakt met de daadwerke lijke vestiging van het Nederlands bestuur in dit gewest. De grote opbloei van Deli als gebied van de Europese cultures, vond in 1863 haar beginpunt toen de planter Nienhuys een geslaagde proef nam met de tabakscultuur, waarvoor de grond van Deli bij uitstek geschikt bleek. Hieruit ontstond in 1869 de Deli Maatschappij. Nienhuys had het vertrouwen en de vriendschap gewonnen van de sultan, die voor de tabakscultuur op grote schaal gronden ter beschikking stel de, eerst kosteloos, later tegen de betaling van grondhuur. Voor Deli brachten de tabakscultuur en later ook andere cultures grote weldvaart. Sultan Mahmoed Perkasa Alam was een verlicht bestuurder en werk te loyaal samen met het Nederlandse gezag, wat onder meer bleek tijdens de expeditie tegen Serdang in 1 865. Na zijn dood in 1 873 werd hij op gevolgd door zijn zoon. Sultan Ma'imoen al Rasjid Perkasa Alam- sjah, die op zijn beurt in 1 924 werd opgevolgd door zijn zoon Amaludin Sani Perkasa Alamsjah. In 1888 werd de residentie van Laboean Deli verplaatst naar Medan, dat tevens hoofdplaats van de residentie Sumatra's Oost kust werd. In 1 883 werd een politiek contract gesloten, dat de verhouding met het Ned.-lndische gouvernement regelde en waarbij het landschap Deli zelf bestuur (bestaande uit de sultan en de raad van landsgroten) en eigen rechtspleging werd gelaten en dat in 1 907 en 1 938 werd vernieuwd. Een nauwe vriendschapsband ver bond Sultan Amaludin met het Oranje huis, wat tot uiting kwam bij het bezoek dat de vorst aan Nederland bracht, samen met zijn twee oudste zoons, T. Otteman en T. Amiroedin, ter gelegenheid van de viering van het 40-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1 938. Tijdens de zogenaamde sociale revolutie (in werkelijkheid een moordpartij op grote schaal) van maart 1946, die in zelfbestuurskrin gen in Oost-Sumatra vele slacht offers maakte verleende de sultan van Deli vele gevluchte leden van andere zelfbestuursfamilies en landgroten een toevlucht in zijn paleis in Medan. Sultan Amaludin, die in okt. 1947 overleed, werd opgevolgd door zijn zoon Otteman, die als sultan de naam droeg Osman Alsani Perkasa Alam. De tegenwoordige sultan, Azmi Perkasa Alam, die zijn vader in 1 967 opvolgde, is 54 jaar en is lid van het Indonesische parlement. CH.M. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 13