O DlNIHARI TRAVEL Bentman wilt komen kijken, die ligt in de ziekenzaal." Beroerd vond Adams dat, zó uit de mijn en nu weer de kou in en hij trok zijn schoenen weer aan, hing de soldatenjas aan de capuchon om zijn hoofd, liep de barak uit en ging door de sneeuw naar het kleine ziekenzaaltje dat daar buiten lag, aan de rand van het kamp. De deur schoof moeilijk open over de poeder sneeuw die het voorportaaltje was binnen gewaaid. "Maak niet zo'n verdomde herrie", snauwde iemand binnen, "ik dacht dat het een Jap was "Zo, heb jij het hier tot ziekenverpleger geschopt?" informeerde Adams. "Dat heb je 'm gelapt hoor. En nog wat te eten op dit uur van de dag ook! Logisch dat je schrok toen die deur openging". (Gek, dacht Adams, dat je zo meteen zag dat iemand wat extra's te eten had en dat je dit dan geen zuivere koffie vond.) "Hou je bek en bemoei je met je eigen zakende zieken lusten tóch niet meer en jou gaat het geen donder aan wie dat tenslotte opvreet." "Als je niet oppast", lachte Adams, "dan zie je er binnenkort zo volgevreten en gezond uit, dat de Jap eenvoudig niet kan nalaten je de mijn weer in te schoppen en dan kunnen ze er zo'n oud kereltje uithalen om hier op jouw plaats te zetten." "Ach, verrek!" "Waar ligt Bentman?" "Zoek jij hem maar zelf". Op de donkere vlonders, boven elkan der, lagen de zieken, als vormloze grijze rollen in hun dekens. Je kon niet eens zien of ze nog leefden. Er kwam er een overeind op zijn ellebogen. "Oh, Job, ben jij hetfijn dat je helemaal hier naar toe gekomen bentgeloof dat ik erg ziek ben". Zijn adem ging kort en slecht, zijn hand voelde heet en droog. "Ga maar weer rustig liggen", zei Adams, om maar iets te zeggen. Een oude wekker tikte de minuten af. Adams rook de dikke, vuile lucht dysenterie, die rotte walm zou hij nooit vergeten. Jaarmarkt, Toshio Maroe, Singapore In het midden van dit hok brandde in een open bak een smeulend houtskool vuurtje. Om te stikken. Een der zieken vroeg iets aan de zieken- pil. "Wat, mot je nou al weer? Je bent pas geweest", zei hij knorrig, maar de ziekenoppasser kwam tóch aandragen met een onbeschrijfelijk vies etenspan- netje dat hier voor ondersteek fungeer de. Op het kot vielen de dweilen wat terug, een paar stakerige armen en een groezelig hemd verschenen en de buik lijder probeerde boven dat pannetje te hurken. "Schijt er niet naast", riep de ziekenpil, "kan ik de rotzooi weer opruimen." Adams pakte de stumperd onder zijn oksels. "Mijn hemel, wat een stank, mijn maag zit gewoon onder mijn tong", schrok hij en hij hielp de dysenterie- stakker, die voor het gemak geen broek aan had, weer onder zijn dekens. Daarna ging hij weer bij Bentman zitten. Uitputting en nu longontsteking, ze gaven Bentman niet veel kans "Zou het nog lang duren?" vroeg de zieke man plotseling, alsof hij Adam's gedachten geraden had. "Ben je gek, een week of twee en je bent boven-Jan. Wat spreekt die Jappen- dokter eigenlijk tegen je?" "Beetje Duitsmaar hij geeft me geen medicijnen, die zijn er zeker niet "Man, volgend jaar drinken we samen een biertje op het platje van de soos in Bandoeng." "Java", zuchte Bentman, "heerlijk land" en hij zocht Adam's hand. Met een slag vloog de deur open en de Japanse ziekensoldaat dreunde de houten vloer op. De Hollandse verpleger vloog prompt in de houding en brulde volgens voorschrift: "Tskèèè". Donald Duck stapte regelrecht op Adams af, gaf hem een schop tegen zijn schenen - hij was zeker niet vlug ge noeg in de houding gesprongen - sloeg hem de bril van het gezicht en gilde: "Outout!" Adams grabbelde zijn bril van de vloer, bromde nog: "Nou, tabé Bentman, hou je taaien stond weer buiten in de jachtsneeuw. Uit de keuken viel een straal helder licht op de dikke ijspegel- baarden die aan het ziekenhuisje hingen. God, wat een land! "Opstaan mannen, half vijf", riep de galerijwachten hij bromde er achteraan: "Ze hebben nou hun zin hoor, die Jap pen, d'r is er nou tenminste een kapot. Bentman heet-ie, geloof ik. De zieken- pik vertelde het zoëven, toen hij een mokje warm water kwam halen in de keuken. En Donald Duck was er als de kippen bij om Bentmans broodje mee te pikkenstrop voor de verpleger". In de schemer van de late middag, juist toen ze terug waren uit de mijn, werden er vrijwilligers gevraagd voor corvee: begrafenis. Donald Duck regelde de plechtigheid. Bentman mocht zijn korte onderbroek aanhouden en zijn andere vodden waren er al niet meer; die hadden ze zeker een andere bestemming gegeven. Adams pakte de dode bij de schouders en het magere hoofd bleef vreemd voor uit steken. Een koude griezeling voer door Adam's rug omlaag en in een vlaag van afkeer liet hij los. "Vasthouden, sufferd", riep iemand. Adams vermande zich en met een kameraad droeg hij de dode naar buiten, waar een houten baar stond. Het haa kolossaal gesneeuwd en een ploeg van acht man ging gearmd voorop om het bospad wat plat te trappen en achter hen volgden Adams en drie anderen met de baar. Tot aan de poort van het kamp mocht een kleine Nederlandse driekleur de dode dekken, maar toen moest hij eraf. Thomson en Temmink sloten de stoet. Toen ze 100 meter weg waren, kwam roepend en hijgend een Japanse soldaat achter hen aanhollen. Met de bajonet op het geweer sjokte hij als gewapend escorte achter de kleine stoet aan. Er mócht er eens een weglopen! Door het stille bos, waar de sparren krom stonden onder de sneeuwvracht, slingerde zich het nauwe pad langs de bergwand. Soms zakte een der dragers tot de heupen in de sneeuw en dan kostte het moeite de dode niet van de scheve baar te laten vallen, zodat beide officieren moesten toeschieten om de drager uit de sneeuw te trekken. Stil en droef strekten de dennen hun witte armen over het pad en onaan doenlijk stonden de ijzige sneeuwreuzen rondom. Daar was een kleine Japanse tempel. De baar werd op de grond gezet, de kappen der jassen gingen achteruit, de handdoeken werden van de hoofden getrokken en Thomsen las een psalm en bad hardop het Onze Vader. Toen werd de dode, met opgetrokken knieën op een te korte ijzeren plaat gelegd om een crematie-oventje in geschoven te worden. Een kort commando in het Nederlands, een eerbiedig militair saluut en de zwarte deur van de oven sloot zich achter Bentman. De Japanse soldaat stond tijdens de plechtigheid grapjes te maken met de griezelige kromme dwerg, die hier de baas bleek te zijn. Een kleine oude man in ouderwetse Japanse kledij, een zwarte kobold bij een zwarte oven. Het had de Japanse soldaat kennelijk reeds te lang geduurd. Even was zijn tedere zorg uitgegaan naar de deken waarop de dode gelegen had en die vooral niet mee-verbrand mocht worden en dan was het: "Hajakkoe, hajakkoe", vlug, vlug voortmaken! Het escorte sjokte op een drafje door het sneeuwspoor naar het kamp terug. Sedert enkele dagen kregen mijnwer kers als beloning bij thuiskomst een kommetje dunne ramenas-soep en lui tenant Thomson verordineerde voor de lijkbezorgers een extra kommetje. "Nou, zij wèl, werd hier en daar ge mompeld. Individueel reizen door Indonesië? - met eigen vervoer en chauffeur - verzorging akkomodatie Vraag vrijblijvend offerte. Voor inlichtingen 02526 - 7 21 46 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 5