De Landvoogdij van G.G. Rochussen
Een keerpunt in de Indische geschiedenis
Door Ch. Manders
Jan Jacob Rochussen werd in 1797 in Etten bij Breda geboren en begon zijn
loopbaan als controleur van de directe belastingen. In 1840 werd hij tot minister
van financiën benoemd, maar trad in 1843 af nadat zijn voorstel tot conversie van
de staatsschuld (een dringend probleem in die tijd) door de tweede kamer was
verworpen. Door koning Willem II, wiens bijzondere waardering hij genoot, werd
hij in 1 845 tot G.G. van Ned.-lndië benoemd.
Jan Jacob Rochussen,
Gouverneur-Generaal van Nederlands-
Indië 1845-1851.
Rochussen, die in verschillende opzich
ten een nieuwe koers insloeg in het
Indische bestuur, toonde zich een uit
stekend en verdienstelijk bestuurder.
Tijdens zijn landvoogdij voltrok zich een
wending in het Nederlandse beleid in
de Indische archipel. De zgn. onthou
dingspolitiek, die sedert het herstel van
het Nederlandse gezag in 1 81 6 na de
teruggave door Engeland van de Neder
landse bezittingen in de archipel in acht
was genomen werd geleidelijk verlaten.
Deze onthoudingspolitiek hield in, dat
er zo min mogelijk naar gebiedsuitbrei
ding in de buitengewesten werd ge
streefd, daar dit vestiging van een ge
regeld bestuur in de nieuw verworven
gebieden betekende, met alle daaraan
verbonden grote uitgaven, die de op
brengsten overtroffen. Alleen in uiterste
gevallen, wanneer men noodgedwongen
moest optreden (bijv. in de Java-oorlog
en de Padri-oorlog op west-Sumatra)
werd dit beginsel opzij gezet.
De reden voor het opgeven van de
onthoudingspolitiek was, dat andere
Europese mogendheden, met name
Engeland, belangstelling begonnen te
tonen voor bepaalde delen van het
Indische eilandenrijk, die niet onder
Nederlands bestuur stonden. Dat de
vrees voor vreemde vestiging niet on
gegrond was, bleek toen de Engelsman
James Brooke zich in 1 839 als radja in
Serawak in Noord-Borneo vestigde. Hij
was de stichter van de dynastie van de
blanke radja's van Serawak, die tot
1 946 over deze streek zou regeren, die
door de sultan van Broenei aan hem
was afgestaan. Ook het optreden van de
Engelse avonturier Murray in Koetei in
Oost-Borneo in 1843 leidde tot het
volgen van een actiever beleid in de
buitengewesten.
De nieuwe G.G. Rochussen drong er bij
het opperbestuur in Nederland op aan,
overal in de archipel daadwerkelijk
Nederlands gezag te vestigen.
Als resultaat van de nieuw ingeslagen
koers waren er expedities naar Palem-
bang (waar in de binnenlanden verzet
was uitgebroken als gevolg waarvan
het ambt van zijn rijksbestuurder werd
opgeheven, een laatste overblijfsel van
het in 1825 afgeschafte sultanaat),
naar de westkust van Borneo (waar
tegen de Chinezen moest worden op
getreden) naar Bangka en naar Zuid-
Celebes. In het Batamse werden enkele
kleine onlusten bedwongen. De drie
expedities naar Bali, (1846, 1848 en
1 849) leidden tot onderwerping der
vorsten en de inlijving van een deel van
het eiland bij het gouvernementsge-
bied. Ook op andere terreinen begon er
tijdens Rochussen's bestuur een nieuwe
wind te waaien.
Het cultuurstelsel werd door Rochussen
met matiging toegepast, en de lasten
ervan werden enigszins verzacht. Wel
werd de suikercultuur uitgebreid, maar
de indigocultuur, die het zwaarst op de
bevolking drukte omdat de teelt ervan
veel werk vereiste en bovendien de
bodem uitputte, werd ingekrompen.
Toen in de jaren 1 849/50 in Demak en
Grobongan een hongersnood was uit
gebroken, hief hij daar de indigocultur
geheel op.
In het verwarde muntwezen (naast de
munten van de Ned.-Indische regering
waren er nog steeds allerlei munten uit
de tijd van de VOC, en zelfs uit de tijd
daarvoor, in omloop) werden belangrijke
hervormingen aangebracht. Een nieuw
Burgerlijk Wetboek en Wetboek van
Koophandel traden in 1 848 in werking,
voor het strafprocesrecht voor Europe
anen en Inheemsen werden in hetzelfde
jaar regelementen vastgesteld.
Beroering ontstond door de uitzetting
van de R.K. bisschop Grooff en enige
van zijn geestelijken, die zich hadden
verzet tegen de bestaande verhoudingen
tussen de R.K. kerk en de staat. Deze
betrekkingen werden daarna herzien
(zie het artikel "Bisschop contra Gouv.-
Generaal", door Dr. H. J. de Graaf, Tong-
Tong 1 nov. 1974).
Een andere gebeurtenis die in deze
landvoogdij voorviel, was het zoge
naamde "Harmonieoproer" (zie het arti
kel "Het Harmonie oproer"de Indische
revolte van 22 mei 1848, Moesson
15 juni 1989), zoals de bijeenkomst
werd genoemd van 22 mei 1848 in de
sociëteit De Harmonie in Batavia, die
door een groot aantal ingezetenen werd
bijgewoond en waar na roerige discus
sies een petitie werd aangenomen met
het verzoek aan de regering om ook in
Indië een opleiding voor bestuursamb
tenaren (die toen in Delft was gevestigd)
te openen, en om vrijheid van drukpers
en een aandeel in de volksvertegen
woordiging werd gevraagd. Deze verga
dering verwekte bij de Indische regering
grote ongerustheid, er werden zelfs
militaire voorzorgsmaatregelen geno
men, maar de vergadering ging tenslot
te rustig uiteen en er deden zich geen
incidenten voor. In hetzelfde jaar werden
fondsen beschikbaar gesteld voor de
oprichting van Javaanse scholen.
Teruggekeerd in het moederland, werd
Rochussen tweemaal tot tweede kamer
lid gekozen (1852-1857 en 1864-
1869) en was hij van 1858-1861
minister van koloniën. Hij overleed in
1871 in Den Haag. Rochussen was een
van de vooraanstaande Nederlandse
staatslieden van de vorige eeuw.
Welke persoonlijkheid achter de be
stuurder en staatsman school, kan men
bij de historicus Dr. F. W. Stapel lezen.
Deze typeert Rochussen aldus:
"Rochussen was een innemend man en
een harde werker, maar in hooge mate
ijdel. Baud zei van hem: "Hij heeft zich
somtijds belagchelijk gemaakt door in
alles Willem II te willen imiteeren, door
altijd in militair tenue te loopen (dat hij
niet eens doen mogt zonder speciale
permissie); door altijd met een jasje en
mutsje te loopen; door naast den koet
sier op den bok te zitten; door zelf met 4
paarden te rijden, dat nog bovendien
mislukt is; door op zijne binnenlandsche
reizen ventre a terre ergens aan te
komen rennen, waardoor hij tweemaal
ongelukkig met zijn paard gestort is en
met slijk bedekt is aangekomen". (De
G.G.'s van Ned.-lndië in woord en beeld,
pag. 93).
In een volgend nummer van Moesson
zal in een artikel aandacht worden be
steed aan de Bali-expedite van 1 849,
nu 140 jaar geleden, die de belangrijk
ste militaire gebeurtenis in de bewinds
periode van Rochussen was.
7