Jeugdherinneringen uit Jogja (i) door C.A. Heshusius j "Hoe zalig, als de jongenskiel Nog om de schouders glijdtl Dan is de hemel in de ziel, En alles even blijd." Dit kostelijke rijmpje uit een antieke "Camera Obscura" van Hildebrand (Nicolaas Beets) gaat ook zonder meer op voor hen die het voorrecht hebben gehad hun kinderjaren in het oude Indië te mogen doorbrengen. Als men dan het woord "jongenskiel" vervangt door matrozenpakje of desnoods tjelana monjet of hansop, is dit rijm geheel van toepassing op de tijd die wij zelf in de jaren twintig van deze eeuw hebben doorgebracht in Jogja. Wij kwamen op een leeftijd van ruim twee jaar nog tijdens de Eerste Wereldoorlog voor 't eerst in de Oost aan en na zo'n twee jaar in Palembang en de bovenlanden gewoond te hebben, verbleven wij meer dan zes jaar achtereen - van 1 921 tot in 1 927 - in de stad Jogja. Daarna keerden wij weer terug naar Holland. De herinneringen uit die stad en omgeving zijn altijd helder in onze geest bewaard gebleven. En we hadden een groot verlangen: we wilden weer terug naar Jogja. Reden er een keer per trein doorheen in 1940 toen we, nu als volwassene, weer in de Oost terug waren. Maar verder, vanwege de oorlogsjaren en de revolutie nadien lukte het niet dadelijk. Eerst lang daarna, voor het eerst weer in 1975, circa een halve eeuw later, kwamen we weer herhaaldelijk terug. In Jogja.... Jogja in de jaren twintig Het gebeurt niet vaak dat men na lange tijd zelfs enige malen de kans krijgt om na de "woelige periode" weer eens alles rustig te bekijken, maardan met de ogen van een oudere volwassene. Wij kregen die kans wèl. En waren daar uiterst dankbaar voor. Jogja wès een erg fijne stad en het is het heden ten dage nog steeds. We hopen er nog vaak te mogen terugkeren om steeds maar weer te verwijlen op die plaatsen waar we in de jaren twintig als kind verbleven. Vergeleken met andere grote steden in Indonesië is Jogja niet zo vreselijk veel veranderd. Ja zeker, er zijn natuurlijk veel meer mensen bij gekomen en de stad heeft zich uitgebreid. In 1920 waren er circa honderdduizend inwo ners en nu zijn dat er zo'n half miljoen. Gemakkelijk oriënteren Jogja is qua structuur een gemakkelijke stad waarin men zich op eenvoudige wijze kan oriënteren. Want als het even mooi weer is en niet al te bewolkt, ziet men pal in het noorden altijd de machtige Merapi; de bijna drieduizend meter hoge werkende vulkaan op zo'n dertig kilo meter afstand; en meestal met een rookpluim en in de nacht - het is toch de "vuurberg"- wel eens met een rosse vuurgloed aan de top. En precies noord-zuid stroomt de rivier van Jogja, de niet zo brede Kali Tjodé. We schrijven nog voor het gemak de geografische namen maar in de oude spelling. Hij heet nu "Code", hetgeen ons te erg doet denken aan de postcode die we nu in ons land op de brieven gebruiken. Dus dan maar gewoon Kali Tjodé.... Daarenboven is de stad nog eens noord-zuid verdeeld door de lange kaarsrechte hoofdverkeersader ge naamd Toegoe en Malioboro. En voorts is de stad ook nog oost-west haaks doorsneden door de spoorweg. Alles bij elkaar is het precies een mathematisch in stukken gesneden koek. Gelukkig hebben we de beschikking overeen plattegrond uit de jaren twintig waarop al de oude namen dus nog staan. Tegenwoordig heten bepaalde wegen natuurlijk anders. Toch is men daar al gedeeltelijk van teruggekomen; want de becakrijders van vandaag ge bruiken immers de oude namen! Het gewest Jogja, de vroegere residentie en later gouvernement (nu nog steeds een autonoom gebied in de Republiek) is niet bijster groot. Het heeft een typi sche vorm, smal, boven in het noorden en breed aan de zuidelijke basis, welke grenst aan de Indische Oceaan. En waarheen twee grote rivieren stromen; west de ruige Kali Progo en meer naar het oosten de wat rustige Kali Opak, waarin de Tjodé uitmondt. Die zuidkust is aan de oostzijde hoog en wild, dat is het onvruchtbare Zuider Kalksteen gebergte, de Goenoeng Kidoel. Maar al waar de Opak in zee komt begint een fraai zandstrand dat helemaal naar het westen door loopt, daar waar de Progo de Oceaan bereikt. Tram en trein Ver weg, dat bestaat in dit gewest niet; gaat men uit de stad de noordwestelijke kant uit dan is men al op zestien kilo meter in het buurtgewest Kedoe en al vlakbij de hoofdplaats Magelang en de daarbij gelegen Boeddha-tempel Boro- boedoer. Er liep destijds een stoomtram, "ting-ting-ting naar Magelang en van daar door tot Ambarawa in het Sema- rangse. Maar met de spoorwegen had het ge west en de stad er nog een unieke attractie bij, namelijk die "derde rail". Dat zat zo: van west naar oost werd het gebied doorsneden door de grote trans versale treinverbinding van Java, vroe- Paal Poetin, of Witte Paal te Yogya. Het is de "toegoe" of grenspaal en van daar uit nagenoeg precies zuidwaarts de tweeënhalve kilometer lange kaarsrechte weg naar de kraton van de sultan. De weg heet ook Toegoe en verderop Malioboro. In de achttiende en negentiende eeuw moesten onderdanen van de sultan vanaf dit punt uit het rijtuig of van hun paard af stappen en te voet verder gaan naar de kraton. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 4