Naar Indonesië op eigen houtje? Ambon Ambon manisee, tetapi sekarang musim hujan. te zoeken, 't Museum boeit ons niet erg en zo gauw het weer het toelaat rijden we door naar ons hotel. Dan gaan we lopend op zoek naar rumah makan Halim. Iemand heeft ons verzekerd dat je daar uitstekend kunt eten. Dat klopt. Bovendien serveren ze daar veel verse groente. Een van de meisjes ziet m'n camera en vraagt of ik een foto van haar wil maken, 't Is er vrij donker en ik heb geen flitser bij me. Daarom beloof ik haar vanavond terug te komen met een flitser. Ze antwoord: Nanti malam saya sudah aplos. Vanavond ben ik aplos. Na enig nadenken vertalen we aplos maar met afgelost. Als we de volgende ochtend wakker worden kijken we vanuit ons bed tegen een zwaarbewolkte hemel aan. De a.c. heeft de hele nacht op volle kracht doorgedraaid zodat het frisjes is in onze kamer. Deze koelte en de bewolkte lucht wekken de indruk dat we op een koude ochtend wakker zijn geworden. Tot onze grote opluchting blijken de mensen op straat er echter luchtig gekleed bij te lopen. Onze chauffeur zit alweer te wachten en ondanks de regen besluiten we er toch maar weer op uit te trekken. Zelf heb ben we de noordoosthoek in gedachten. Via Telehu naar Waai en Liang. Bij Waai moet een waterval zijn die de moeite waard is en bij Liang schijnen bij laag water nog wat merkwaardige scheeps wrakken boven water uit te steken. De chauffeur heeft een ander voorstel. Hij adviseert naar Hila aan de noordkant te rijden, 't Is voor ons allemaal nieuw en dus laten we hem z'n gang gaan. Als we vertrekken klaart de lucht op en 't wordt een schitterende tocht, ledereen maakt van de droge periode gebruik. Overal in de kali's wordt volop gewassen, kruid nagelen worden te drogen gelegd en iedereen is in een stralend humeur. Als we in kampong Hitu komen lijkt het wel of we door het hele dorp worden opgewacht. We stoppen en stappen uit. De hele bevolking dromt samen rond om de auto. ledereen wil onze huid betasten en iedereen wil op de foto. We worden meegetroond naar een oudere vrouw die we beslist de hand moeten drukken. Kinderen nemen ons mee naar een tuin waar ze een slang hebben gevangen. Onder grote hilariteit blijkt dat een tuintje te zijn met allerlei uit hout gesneden dieren. Terug bij de auto krijgen we in de gaten wat er eigenlijk aan de hand is. Dit is het dorp waar onze chauffeur woont en hij heeft z'n dorps genoten beloofd om, als 't enigszins mogelijk was met een paar toeristen uit Nederland langs te komen. De truc is gelukt en iedereen geniet er zichtbaar van. Wij zelf trouwens ook. Alles is hier nog asli-oorspronkelijk. Er zijn nog geen concessies voor het toe risme gedaan in deze omgeving. Als we weer terug zijn in de stad regent het weer. In de haven moeten boten zijn met een glasbodem waarmee je de zeetuinen kunt bewonderen maar nie mand doet pogingen ons voor een tochtje te interesseren. De handel wordt meteen aan het weer aangepast. Kinde ren verkopen plastic zakjes om je bood schappen droog te houden. Terug in het hotel horen we dat er vandaag geen enkel vliegtuig is aange komen of vertrokken. De lucht boven het vliegveld heeft de hele dag potdicht gezeten. De volgende dag willen wij volgens plan naar Irian Jaya vliegen maar niemand kan ons vertellen of er wel gevlogen kan worden. Er is maar één manier om daar achter te komen en dat is zelf naar het vliegveld gaan en maar afwachten. We boffen. Ons vliegtuig heeft kans gezien tussen een paar buien doorte landen en er zal dus gevlogen worden. Een uur te laat, om kwart voor twee vertrekken we richting Biak. Veel passagiers zijn er niet voor deze uithoek van Indonesië. Er wordt hier heel ontspannen gevlogen. Net of je in een bus stapte. De deur naar de cockpit blijft open zodat we goed kunnen zien of de piloot z'n werk wel goed doet. We hebben de indruk dat er een navigator mee vliegt want er wordt naar ons idee nogal druk gekeken, ge rekend en gemeten. Vrij snel na de start vliegen we al boven zuidelijk Irian Jaya, ons voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Vanaf 10 kilometer hoogte lijken de enorme oerwouden onder ons op uitgestrekte boerenkoolvelden. Prachtig is te zien hoe de geweldige rivieren hun modder tot ver in zee transporteren. Op Biak kunnen we even rondlopen en na een minuut of twintig vertrekken we weer. 't Is of we in een taxi stappen. Instappen, wegrijden, ogenschijnlijk geen gedoe met de verkeerstoren, omdraaien, gas geven en opstijgen. Op dit stuk is hele maal weinig belangstelling, welgeteld 1 9 passagiers. We blijven vrij laag de kustlijn volgen en daardoor is het in de lucht wat hobbelig. Lies en ik zijn achter elkaar elk aan een raam gaan zitten zodat we niets van het uitzicht hoeven te missen. We zakken en 't Cycloop gebergte komt in zicht. We zakken verder en Sentani glijdt onder ons door. Onherkenbaar. Daar heb ik een jaar lang de zesklassige Europese Lagere School in m'n eentje onder m'n hoede gehad. Een paar honderd meter onder ons moeten in het oerwoud nog de resten liggen van een smeltoven die ik samen met twee Australiërs in 1 955 daar heb gebouwd en waar we Amerikaanse en Japanse vliegtuigen uit W.O II om smolten tot handzame schuitjes alumi nium. In mijn tijd woonde er op Sentani een handvol kolonisten, nu is het een vrij groot dorp. We zakken verderen om precies 1 6.28 uur raken de wielen de landingsbaan. Het is 27 juni 1 988. Op 28 juni 1 955, bijna op de dag af 33 jaar geleden landde Lies hier voor het eerst in een stokoude DC 3. Ik zat er toen al anderhalf jaar (wordt vervolgd) Moesson beschikt over een complete logeeradressenlijstvan± 1 50 guest houses, particuliere adressen, etc. Te bestellen door f 9,-overte maken op Postbanknr. 6685. Inlichtingen: tel. 070 - 354 55 00 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 21