EEN GOEDE STRIJD IS GESTREDEN EEN HOOPVOLLE STUDIEDAG "Ik verzet mij in principe nooit tegen kritiek op mijn werk." (Dr. L. de Jong in "De onderzoekers van de oorlog" blz. 103) Nee, iets dergelijks is ook gebeurd tijdens het schrijven van deel 4. Toen is Van der Kooy, die ik overigens zeer hoog achtte, als bestuurslid afgetreden omdat hij geen verantwoordelijkheid wilde dragen voor wat ik vond dat over Hirschfeld geschreven moest worden.Hij vond mijn oordeel te hard. Van der Kooy heeft zich toen heel loyaal opgesteld. Hij wilde het conflict niet naar buiten brengen en heeft "om gezondheidsredenen" het veld geruimd." (Dr. L. de Jong in "De onderzoekers van de oorlog" blz. 102) "Appellanten Comité Eerherstel; R.B.) kunnen deze gang van zaken alleen maar in hun stellingen inpassen, door met verdachtmakingen te werken als zou de Staat de deskundigen bij tegenspraak buiten spel zetten (mr. D. den Hertog namens de Staat der Nederlanden tijdens pleidooien voor het Gerechtshof 's-Gravenhage d.d. 13 december 1989.) Vijf hele jaren heeft het proces geduurd. Radio en televisie hebben er tot nu toe geen seconde aandacht aan willen besteden. Mannen van naam en faam hebben zich afzijdig gehouden. Gaandeweg verslapte de aandacht. Dr. L. de Jong zelf vond het proces maar zonde van het geld. Hoop op een gunstige uitspraak van het Gerechtshof op 1 0 april a.s. is gering. Toch voor niets geweest, dat proces van het Comité Geschiedkundig Eerherstel Nederlands-lndië tegen de Staat over deel 1 1A? Ach, is het voor niets wanneer je iemand op zijn smoel slaat wanneer hij bijvoor beeld je moeder voor hoer uitmaakt? En dan mag die ander heel groot en sterk zijn, en dan mogen alle omstanders gaan lachen, en Justitie mag zeggen dat je reactie niet "proportioneel" is, en deskundigen mogen zeggen dat je zoiets niet moet uitvechten maar uitpraten, je komt wel voor je moeder op en je toont wel karakter, ook al zou die grotere, sterkere vent je vervolgens doodslaan. Overigens gaat hij dan vrijuit omdat dan sprake is van zelfverdediging. 1 9 Pagina's telden de pleitnotities die op 1 3 december 1 989 namens het Comité voor het Gerechtshof 's-Graven hage werden voorgelezen en waarmee nog eens heel duidelijk werd aangetoond dat in de rijksgeschiedschrijving van dr. L. de Jong heel bewust negatief is geschreven over de Indische geschie denis. En ook werd aangetoond dat de inmid dels beroemde zorgvuldigheid waarmee de totstandkoming van de boeken van De Jong omgeven is van alle kanten rammelt. Volhard werd dan ook in de eis dat het in opdracht van de Staat ge schreven en het door de Staat gefinan cierde en uitgegeven deel 1 1A door objectieve deskundigen herschreven moet worden. De pleitnotities van de Staat besloegen 9 pagina's met als belangrijkste bood schap dat het Comité maar zelf een historisch werk moet schrijven. Het Comité mag een visie hebben maar dr. De Jong ook. En dus ging de Staat ook op 13 de cember voorbij aan de aard van de zaak: Ook deel 1 1A is rijksgeschiedschrijving. Het is de Staat geweest die toestemming Op 18 december 1989 organiseerde het Historisch Seminarium van de Uni versiteit van Amsterdam ter gelegen heid van 40 jaar soevereiniteitsover dracht een studiedag over de Indone sische revolutie en onafhankelijkheid. Na een inleiding van dr. Th. Stevens en de vertoning van oude bioscoop-jour naals gaven vijf pas afgestudeerde jonge historici lezingen op basis van hun afstudeerscripties. Frank Smits sprak over beeldvorming bij dienstplichtigen, Corinne Groot be lichtte de persfotografie tijdens de politionele acties, David Bazen ging in op de rol van de Verenigde Staten in de Indonesische kwestie, Richard Voor neman vertelde over het dilemma van de Indische Nederlanders en Tom van der Geugten hield een met dia's onder steunde voordracht over Indische Nederlanders in Nederland. De dag werd heeft gegeven om de negatieve ge schiedschrijving over I ndië uit te geven. En ook achtte de Staat het opnieuw niet nodig om maar één zin te wijden aan de mogelijkheid dat mensen uit Indië inderdaad misschien wel reden zouden kunnen hebben om zich gekwetst te voelen. Integendeel. Vijf jaar lang is het proces voor de Staat niet meer geweest dan een hinderlijke kleinigheid die met enkele grove halen van tafel moest worden geveegd. Nu zijn Indische mensen voorde Staat wel meer een hinderlijke kleinigheid ge weest. Daarom werd hen na de soeverei niteitsoverdracht ook uitdrukkelijk en onder valse voorwendsels aangeraden om maar in Indonesië te blijven. En eenmaal hieraangekomen het vrien delijke verzoek om direkt geruisloos op te gaan in de Nederlandse samenleving. En van niets zeggen te weten toen gevraagd werd naar achterstallige sala rissen en soldij. En in het begin moeilijk kijken bij de 1 5 augustus-herdenking. En eigenlijk had de koningin naar Hirohito moeten gaan. Deel 1 1A. Eenzijdige geschiedschrij ving? Waar hebben ze het nou weer over? De strijd om een eerlijke geschied schrijving is gestreden. Het was een moedige strijd tegen een botte reus. En met opgeheven hoofd en een schrijnend gevoel kan verder worden gegaan. R.B. Wie (alsnog) informatie wil over het proces kan contact opnemen met de secretaris van het Comité G.E.N.I., Arabislaan 63, 2555 DJ Den Haag, tel. 070 - 368 1 6 44. Voor wie financieel wil steunen voor dekking van de proces kosten: giro 50 18 169 t.n.v. Comité Geschiedkundig Eerherstel te Den Haag. besloten met een forumdiscussie. Voor de wat gevorderden in de geschie denis van Indië/lndonesië brachten de lezingen weinig of niets nieuws. Of toch wel: verademing. Er waren geen wijs neuzen aan het woord, geen betweter- tjes die het wel even zouden vertellen. Wie weet, misschien dat de toonzetting van deze nieuwe lichting historici in de (nabije) toekomst zal leiden tot een evenwichtige benadering van de In dische geschiedenis. Een benadering waarbij het gaat om een genuanceerd beeld en niet om een botte anti-koloniale bijl enerzijds en het je daartegen moeten verdedigen anderzijds. Wie bijvoorbeeld de televisieserie "Het sprookje is uit" heeft gevolgd, kan alleen hopen dat het 40 jaar na dato eindelijk eens uit mag zijn met dat irritant opgestoken vingertje aan een slap nat handje. R.B. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 3