Lang geleden in Legal DE EENHOORN mêgjgm%^>r)$ gg KAMAR OBAT QIMCiUÜI Kamar Obat "De Eenhoorn" door Anneke Rosielle-Bergsma Wij woonden in Tegal van medio 1 927 (ik was toen zes jaar oud) tot medio 1 934. In 1 934 verkocht mijn vader zijn zaak om voorgoed te repatriëren naar Nederland. In 1937 keerden wij echter weer terug naar Java, want juist mijn vader (een geboren Fries nog wel) kon in het oude land zijn draai niet vinden. Mijn vader had in Tegal een eenmansbedrijf; De Eenhoorn genaamd, en hoewel het een Kamar Obat heette, hij zelf assistent-apotheker van beroep was en tot dan altijd als zodanig gewerkt had, bereidde hij er geen doktersrecepten. Recepten mochten en mogen volgens de wet alleen onder verantwoordelijkheid van een gediplomeerd apotheker vervaardigd worden en dan had hij dus zo iemand in dienst moeten nemen, wat niet zijn bedoeling was. Wij woonden in Tegal van medio 1 927 (ik was toen zes jaar oud) tot medio 1 934. In 1 934 verkocht mijn vaderzijn zaak om voorgoed te repatriëren naar Nederland. In 1 937 keerden wij echter weer terug naar Java, want juist mijn vader (een geboren Fries nog wel) kon in het oude land zijn draai niet vinden. Mijn vader had in Tegal een eenmans bedrijf; De Eenhoorn genaamd, en hoe wel het een Kamar Obat heette, hij zelf assistent-apotheker van beroep was en tot dan altijd als zodanig gerwerkt had, bereidde hij er geen doktersrecepten. Recepten mochten en mogen volgens de wet alleen onder verantwoordelijk heid van een gediplomeerd apotheker vervaardigd worden en dan had hij dus zo iemand in dienst moeten nemen, wat niet zijn bedoeling was. Hij verkocht nog andere artikelen be halve medicijnen: brillen bijvoorbeeld en ook fototoestellen (hij was in zijn schaarse vrije tijd een liefhebber van fotograferen). Ook maakte hij zelf zijn siropen (stropen), wel dertig verschil lende soorten, waarvoor hij de essences betrok van de firma Polak en Schwartz in Zaandam. Mijn moeder zorgde voor de bereiding en het toezicht bij het bottelen. Hij liet ook wijnen per fust uit Europa komen, die eveneens bij ons werden gebotteld. Hij had een zeer goede klandizie aan de omliggende suikerfabrieken en dan be trof het uiteraard engros-leveranties. Een heel gewild artikel was ook een middel tegen rode hond, een kwaal waar vooral veel Europeanen last van hadden in de Tropen. Dit had hij zelf bedacht en de naam die hij op het etiket had laten aanbrengen, stamde nog uit zijn jeugd. Er kwam namelijk toentertijd een kunstschilder bij zijn ouders over de vloer, wiens naam hij zó mooi vond dat die hem altijd bijgebleven was: Jean Jacques Verdon! Dr. ervoor gezet en het poeder had een naam! Naast de Eenhoorn lag een soortgelijk gebouw als het onze. Hierin was geves tigd toko Abeyoko een Japanse zaak, waar eigenlijk nooit veel in omging, en waarvan de eigenaar en zijn gezin zeer afstandelijk en bovendien onvriendelijk waren. Zij woonden ook boven de zaak en dikwijls konden wij 's avonds door de muren een soort luid dronkemans gezang horen; het was kennelijk dolle pret! Ons woongedeelte beneden was van de straat gescheiden door een smalle veranda, waarop enkele planten in witgekalkte bloempotten-op-poot, twee stoeptreden hoger dan de straat gelegen. Vlak daarlangs liep een smalle open slokan, waarin soms miljoenen zwaluweitjes voorbij dreven en dan wis ten wij: aan het eind van de straat zijn ze degoedangsweeraan het schoonmaken. Bij die goedangs aan het eind van dit straatje woonde een Chinese vrouw, si- Lies genaamd, die wat bij probeerde te verdienen door kleine eetwaren te ver kopen. Haar kerak en haar gebakken tahoe bijvoorbeeld hadden veel aftrek in de buurt. Aan de voorkant van onze veranda lag aan twee ruime geplaveide voorpleinen een Chinese kerk: de klèntèng. Het linker plein, waarop aan de straatkant twee enorme hoge bomen, werd aan de linkerkant begrensd door de grote Chi nese school Tiong Hwa Hwe Kwan genaamd, waarvan het hoofdgebouw aan de straat gelegen was, en waarvan een bijgebouw grensde aan de klèntèng. Dit bijgebouw was van het linker voor plein gescheiden door een hoge, wit gekalkte muur die van het hoofdgebouw tot de voorkant van de klèntèng liep; een schitterende vuurrode flamboyant pronkte boven die muur. De klèntèng was in zijn soort een zeer mooi exem plaar en men heeft ons verteld dat zij eens steen voor steen uit China over gebracht werd. Mijn zusje en ik waren goede maatjes met de priester. Deze was echt zo'n figuur van een plaatje met zijn kleine magere gestalte in een lang gewaad en met zijn lange dunne baard. Hij was een zwijgzame figuur, maar wij mochten van hem altijd in de klèntèng spelen (het was er zo heerlijk koel!), op voor waarde dat wij geen lawaai maakten, nergens aankwamen, en zeker nooit, nooit naar de beelden zouden wijzen (awas, non, dan valt je vinger eraf!) Op het klêntengvoorplein kwamen van tijd tot tijd rondreizende kooplieden. Zo kwam er eens een kleine brood magere Chinees die in zijn draagmand een komfoortje met gloeiende kooltjes vuur droeg en in de andere allerlei vormpjes van rood aardewerk, leek het (lees verder volgende pagina) Interieur van een Chinese klèntèng. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 7