Mijn Grootouders Pa-oei Dit is geen spannend of schokkend verhaal, want het gaat over eenvoudige mensen. Toch vind ik het de moeite waard hun verhaal te vertellen. Mijn grootvader van moeders kant had zich na zijn vervroegde pensionering als sergeant-geweermaker gevestigd in het nogal afgelegen bergdorpje Ngram- bé op de helling van de Lawoe. Hij had daar al een stuk grond gekocht en liet hierop een eenvoudig houten huis met zinken dak bouwen. Op dit landje had hij een klapper- en ananasaanplant, een aantal kruidnagel- en een boel vrucht bomen. Je kon geen Indische vrucht noemen of hij had die in zijn tuin. Met de verkoop van de vruchten konden mijn grootouders wat bijverdienen. Jammer genoeg lag dit landje nogal ongelukkig gesitueerd ten opzichte van de straatweg. Vanaf de toen onverharde weg kon men hun huis niet bereiken. Wij moesten onze auto ergens in de kampong achterlaten en dan dwars door deze kampong, via een smalle bamboebrug over een ravijn, waarin een riviertje stroomde, naar het huis lopen. Als kind vond ik deze wandeling nogal spannend, want behalve de enge smalle brug moesten wij ook dwars door een eenzaam bamboeboes. Opa ging dikwijls op jacht en oma, Indonesische, kon uitstekend koken. Zij maakte van de buit dendeng (ge kruid en gedroogd vlees) voor eigen gebruik, maar ook voor de verkoop, evenals haar heerlijke manisan pala (in waaiervorm gesneden geconfeite halve nootmuskaat-vruchten). Op een van die jachtpartijen ontmoette opa op een zeer afgelegen plek een kluizenaar. Of hij deze kluizenaar bij de eerste ontmoeting ziek heeft aangetrof fen of dat hij hem bij een later bezoek ziek heeft gevonden, weet ik niet meer, maar in ieder geval heeft mijn groot vader hem medicijnen gebracht en is deze oude man daardoor genezen. Uit dankbaarheid heeft hij opa alles geleerd over het gebruik van kruiden en over geheime formules. Grootpa be zocht deze kluizenaar verschillende keren en bracht dan steeds de genees krachtige kruiden mee naar Ngrambé. Hij heeft op deze manier geprobeerd de bevolking te helpen. Daarnaast liet hij medicijnen uit de stad komen. Zo heeft hij veel mensen geholpen, vooral omdat er geen medische hulp voorhan den was vanwege de afgelegen ligging van het dorpje. Of de bevolking hem als een soort doekoen beschouwd heeft, weet ik niet. Volgens mijn moeder kon hij zijn erf tegen dieven laten bewaken door slan gen. Dat ging met behulp van geheime bezweringen. Of dit mogelijk is kan ik niet beoordelen. Wel was het huis om ringd met een brede strook scherp grint. Op mijn vraag waartoe dit diende, kreeg ik als antwoord, "om de nu geasfalteerde weg reikte. Daar kwam een houten poort en zij liet met kalistenen uit het ravijn een weg aan leggen tot haar huis. Er werden drie grote loodsen bijgebouwd, die als garage en voorraadschuren konden dienen. Het nu halfsteens verbouwde huis had waterleiding gekregen en een aanslui ting op het elektriciteitsnet zou de vol gende stap zijn. Oma had twee trouwe tuinjongens in dienst en zij had drie honden genomen om haar te bewaken. Op een gegeven ogenblik had zij een gezelschapsjuffrouw, want 't was erg eenzaam voor haar geworden. Inmiddels waren alle Europeanen ge storven of verhuisd, zodat zij weinig aanspraak meer had. Natuurlijk bleef zij de bevolking met raad en daad bijstaan. slangen buiten 't huis te houden". Ove rigens heb ik daar nooit een slang gezien. Toen Opa stierf kwam er geen einden aan de mensen die van hem afscheid wilden nemen. Hij had echter van de belang rijkste mensen reeds afscheid geno men, omdat hij zijn einde voelde nade ren, hoewel hij niet ziek was. Hij kreeg ergens op straat een hartaanval en hij is op 't erf naast zijn jong overleden zoon begraven. Oma moest alleen verder, maarzij bleek een kordate vrouw te zijn. Lezen en schrijven bleek ze als de beste te kunnen. Zij ontpopte zich als een goede zakenvrouw en het ging prima op haar erf. Zij begon steeds meer grond bij te kopen, net zo lang tot haar land aan de dan wij dachten. Wie weet. Waarom men daar vlak naast een uitstekende, natuurlijke overgang een boombrug had neergezet, is ook een goeie vraag. Misschien wilde men gewoon een beetje uit de buurt van die doerak blijven. Misschien, allemaal misschien. Het juis te antwoord zal wel voor eeuwig achter de ondoordringbare ondoorgrondelijk heid van de Sumatraan uit de binnen landen verborgen blijven. Is eigenlijk ook niet belangrijk, al voelden wij ons vanonder onze modderkoeken wel goed bedonderd door dat mens. Als je dan later, in de droge moesson, naar die boombrug gaat kijken en al die rotstokken schots en scheef in de bomen ziet hangen, besef je pas goed hoe idioot je bent geweest om in het holst van de nacht bij hoogwater in de stromende regen achter een maffe gids aan over die krengen van dingen te balanceren. Dat hebben we toen alle maal gedaan. Levensgevaarlijk. Goed beschouwd hadden ze ons daar min stens twee weken Streng Arrest voor moeten geven. Onze commandant en dat vrouwtje vier. Al deed zij dat niet zo frequent als haar man, omdat zij zijn kennis niet had. Toen brak de oorlog met Japan uit. Tij dens de Japanse bezetting kon zij op haar landje blijven en dankzij de op brengst van haar vruchtbomen kon zij zich aardig redden. Doch toen de Indo nesische revolutie uitbrak moest zij huis en haard verlaten. Zij werd ge ëvacueerd naar Soerabaja, waar wij ons na het Jappenkamp hadden gevestigd. Wij hadden oma tijdens de oorlogsjaren niet meer gezien. Berooid kwam zij bij ons, maar klaagde nooit en zij sprak ook nooit meer over Ngrambé. Toen wij naar Holland gingen, wilde zij niet mee. Zij ging naar Bandoeng waar een kleindochter van haar woonde, die ook liever in Indonesië bleef. Daar is zij overleden. In 1985 heeft mijn broer Ngrambé bezocht. Het huis was verdwenen en op het land was een desa ontstaan, die desa Paoelan wordt genoemd. De ach ternaam van mijn grootvader was Paul. Door de Indonesiërs werd deze naam als Pa-oel uitgesproken. Op deze manier blijft dus hun naam voortleven. Is dat niet wonderlijk? JULES VROOM 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 15