30,20,10 JAAR
SURFING '35
geleden geschreven
DITAMPAT TIADA LANG,
KATA BELALANG, AKULAH
LANG
Waar geen roofvogel is, zei de sprink
haan, daar ben ik een roofvogel.
Betekenis: Waar de mensen van
niets weten, kan een dom mens zich
als een wijze voordoen, of: In het
land der blinden is éénoog koning.
TE DUUR
Dure wijk in Den Haag.
Er wordt gebeld.
Indischman doet open.
Bedelaar aan de deur.
"Het spijt me, ik kan wérkelijk niets
missen".
"Dan woont u te duur."
Bedelaar af.
Mijnheer sprakeloos.
Verhaaltje uit.
KAL AU TA'BERLELA,
BAIKLAH MERELAH
Als men geen kanonnen bezit, doet
men goed zich rustig te houden.
SEÈ KOR AJAM TA'BERKOKOK,
HARI TA'SIANGKAH?
Zou de dageraad soms niet aan
breken omdat er één haan is die niet
kraait? Betekenis: zou een werk
soms niet lukken omdat er onder de
werkers één is die niet wil aanpak
ken (terwijl er nog genoeg zijn die
dat wel willen.) In dit spreekwoord
komt, naar het mij voorkomt, een
oude primitieve opvatting tot uiting:
de dag breekt aan omdat de hanen
kraaien.
(Uit: Tong-Tong 30 januari I960)
DE BRUTALEN
Nog steeds laat menige Indischman
(Totok en Indo) zich in de omgang
of in allerlei soorten organisaties
veel te gemakkelijk opzij douwen,
menen vaak flinke mensen. Dit is nu
eenmaal een harde wereld, zeggen
zij, en de brutalen hebben daar de
helft van immers?
Het merkwaardige is dat deze men
sen zelden één stapje verder denken,
want dan zouden ze vinden: DUS
hebben de NIET-brutalen de andere
helft, dus bagi sama-sama toch? Dus
niemand heeft koerang, toch?
(Uit Tong-Tong 1 februari I960)
EEN MENSENLEVEN
vult geen honderd jaar,
toch lijkt het altijd vol
met duizend jaren zorgen,
met middagen zo kort
en bitter lang de nachten.
Waarom grijp je niet de lamp
en ga je niet op zoek,
nu meteen,
naar de kleine vreugden?
Waarom zou je wachten
jaar na jaar?
(Uit: Moesson 1 februari 1980)
Vraag tien willekeurige mensen om een
beschrijving van een uitvinderen negen
keer krijg je het beeld geschetst van een
warrig genie, een Willy Wortel met bril
en stethoscoop, temidden van reageer
buizen, osciloscopen en kilometers
bedrading op zoek naar de vinding van
de eeuw.
WERKf££K£NlMó ZBiLfAANK
Mope 3b vat,»! Wolkje
"Zul je zien, dat er later weer één schatrijk
wordt van onze uitvinding."
De werkelijkheid leert dat een uitvinder
vaak gewoon iemand is die een prak
tische oplossing bedenkt voor een veel
voorkomend probleem en die bovendien
bijdehand genoeg is om zo'n oplossing
te deponeren bij een octrooibureau.
Velen van ons zullen bij het zien van een
of ander nieuw gebruiksartikel wel eens
hebben gedacht, "Verrek, dat had ik
óók kunnen bedenken!", of sterker nog,
"Dat heb ik allang zelf uitgevonden!"
Zo lijmde mijn vriendin eens een panne
sponsje op een spons en werd aldus de
uitvindster van het schuursponsje, lang
voordat het op de markt verscheen.
Was het lieve kind zo slim geweest hier
onmiddellijk patent op aan te vragen,
dan had ze d'r hele leven geen schuur
sponsje meer hoeven aanraken. Zo zijn
er natuurlijk legio voorbeelden van
mensen die een handigheidje niet op de
juiste waarde weten te schatten.
Neem nou onze trouwe abonnee de
heer Schouten uit Leidschendam. Hij
kwam er onlangs achter dat hij reeds in
1935 de windsurfplank ontwierp en
met een prototype de golven van Sitoe
Aksaan (een meertje tussen Bandoeng
en Tjimahi) bedwong. Hij gaf ons zelfs
een foto van deze "maiden-voyage" en
was zo eerlijk erbij te vermelden dat
onder het wateroppervlak, dus onzicht
baar voor de camera, twee flinke auto
banden moesten verhinderen dat het
hele zaakje als een baksteen naar de
bodem zou zinken.
Het grappige is echter dat de hr. Schou
ten pas aan zijn jeugdige genialiteit
werd herinnerd door een cartoon in het
kostelijke "Astaga" van onze eigen
Jack Poirrié. Gezien de datum op de
prent en het feit dat Poirrié vrijwel altijd
put uit eigen ervaringen, mogen we aan
nemen dat zo rond 1 935, op verschil
lende plaatsen in Indië, twee katjongs
het miljonairschap op een gruwelijke
manier zijn misgelopen. Het lijken
Coster en Gutenberg wel.
MARK BOON
Schipper Schouten.
3