O SEMARANGSE LEGENDE Waarom men na de padioogst slametan houdt lienamen behouden. Een enkele maal kwam het voor, dat als tweede voor naam een Kisarese voornaam werd gegeven, bijv. Elisabeth LihoePeelman. Het gebruik van de Nederlandse taal echter heeft de periode van afzondering niet kunnen overleven. Al in 1825 drukte men zich nog maar zeer onbe holpen uit in het Nederlands en om streeks 1850 werd het door nog slechts twee vrouwen gesproken. Daarvoor in de plaats kwam de Kisarese landstaal. Enkele Nederlandse woorden bleven hangen: rokki (rok), vendutie, ambach, mors (vuilnis), bliksem, slordeg, buffra (buffel). Hun huizen onderscheidden zich in niets meer van die der inheem sen, gebruikelijk bleven echter het zitten op stoelen en het gebruik van borden en eetgerei, evenals vreemd genoeg, het roken uit pijpen. Ook hun voeding was volkomen gelijk aan die der Kisarezen. Een opvallende bijzonderheid was ook, dat zij de Hollandse gewoonte hadden behouden om hun stoepen te vegen en te dweilen en dat ze nog Hollandse slaapliedjes kenden. In 1917 omvatte de groep Mestiezen ongeveer 200 personen, die de neder zetting Kota Lama in het midden van het eiland, bij het vervallen fort Delfs- haven bewoonden en die onder een In 'tSemarangse was heel vroeger eens een orang-tani (landbouwer), 't Was in de Hindoe-tijd en in de stad woonden veel Hindoe's. Ze leerden de mensen, hoe ze de grond beter konden bebou wen. Ook deze tani had heel wat van hen geleerd. Hij was geen orang miskin (arme man), had een flinke sawah met een aardig huisje. Op een keer had hij z'n rijst geoogst. Al z'n familieleden hadden daarbij gehol pen. Maar toen alles binnen was, was er van de schitterende sawah niets meer over dan een akelig stoppelveld, dat weer omgespit moest worden (meteen patjol haalt men de grond naar zich toe). Maar onze man schuwde het werk niet en moedig pakte hij z'n patjol en begon de grond om te halen. Die eerste morgen echter was het zware werk nog ongewoonte voor hem en toen de zon tot hoog aan de hemel gestegen was, werd hij moe, o zo moe. Het kwam mede door die zon, die loom en suf maakt. Hij sleepte zich naar een beschaduwde plek onder een boom en ging slapen. In die slaap droomde hij. Hij droomde, dat Dewi Sri, de godin van de landbouw, hem naderde. Ze bleef bij hem staan en ze zei: "Goede man, lig hier niet zo lui te slapen, maar ga voort met het bewerken Type van een Mestiezen-meisje van Kisar. eigen wijkmeester stonden. Het aantal Mestiezen op Kisar liep in de loop der jaren sterk terug. In 1 946 telde de groep nog maar 145 leden. De oorzaak lag vooral in de emigratie naar van je sawah. Als je vlijtig doorwerkt, ligt er over weinig maanden een rijke oogst voor je klaar." Toen was ze weg en meteen was de toegesprokene wakker. Waar was hij? Hij wreef zich de ogen uit. O, ja, op de sawah. En hij had geslapen. En... hij had Dewi Sri gezien en ze had gezegd, dat hij werken moest. Met een sprong was hij overeind en bijna tegelijkertijd had hij de patjol te pakken en begon weer te graven. Maar waar stiet hij daar op? 't Was hard en 't was geel. Hij dolf het verder uit de modder op, en ziet... het was een gouden Hindoe-beeldje. Was het Dewi Sri? Hij maakte het voorzichtig wat schoon en liep toen hard met z'n schat naar huis. Daar ontdeed hij het van de laatste overblijfselen van de sawah en zette het in een prachtig kistje van houtsnijwerk. En voortaan bad hij er elke Malam Djoemahat (begin van de vrijdag, dus donderdagavond) voor. Of Dewi Sri als jeblieft wou zorgen voor vruchtbaarheid van z'n akker. En de eerste oogst daarna... zeldzaam rijk was de padi in de aren geschoten, vol en goudgeel waren de korrels. Het was een weelde, een weldaad. En oot moedig bedankte hij de helpende godin. En uit dankbaarheid gaf hij een grote slametan. Koepang op Timor, waar de mogelijk heden waren geschapen door het be stuur een behoorlijke scholing te ont vangen. Daardoor ontstond in Koepang een Mestiezen-kolonie. De Mestiezen op Kisar zelf konden zich tengevolge van deze emigratie nog maar moeilijk als homogene groep handhaven. De Nederlandse taal werd toen nagenoeg niet meer gesproken, behalve door de wijkmeester. Hoe het de Mestiezen van Kisar na 1 946 verder is vergaan, is ons niet bekend. Wellicht weet iemand onder onze lezers meer over hun latere lot gevallen te vertellen. 1) Het eerste verdrag dat de VOC met de radja van Kisar sloot, dateerde van 1665. Deze radja had een Hollandse naam aange nomen en noemde zich "Cornelis Bakker". De radja familie van Kisar behoorde tot de inheemse klasse der Mama's. Zo blééf het voortaan, hij bad tot z'n Hindoebeeldje, elke oogst was rijk en na elke oogst werd er feest gevierd. En dat doet ieder op Java nu nog. Het beeldje bevindt zich bij een oude Javaan in Semarang, hij is het achter- achter-achterkleinkind van die geluk kige orang-tani uit de Hindoe-tijd. OOK IN 1990 EEN REÜNIE IN MIDDEN-JAVA Van 1 7 juli t/m 3 augustus 1 990 zal in Midden-Java opnieuw een reünie wor den georganiseerd. Deze reünie wordt voor de 4de achtereenvolgende maal op uitnodiging van de gouveneur van Midden-Java gehouden. Semarang is de centrale plaats van handeling, waarvandaan een groot deel van Midden-Java zal worden bezocht. Op het programma staan plaatsen als Tegal, Wonosobo, Cilacap, Yogya, Solo, Ambarawa, Jepara en Kudus. Vele exclusieve ontvangsten door burge meesters, regenten, de gouverneur van Midden-Java en de Voorzitter van de Kamer van Koophandel voor Midden- Java en door de Susuhunan van Solo in zijn kraton. Alsmede bezoeken aan de Prambanan tempel en de Borobudur en een koffie-, thee- en suikeronderne ming, sociale instellingen (o.a. kinder tehuis) en de Erevelden. Nadere informatie NINES Secretariaat Lange Voorhout 5, 251 4 EA Den Haag, tel. 070-365 69 83. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 7