EEN TOCHTJE OP SULAWESI "Berenti! Berenti!" schreeuwde ik op de top van mijn longen. Toen hij nog steeds niet stopte deed ik een stap naar voren en kon ik bij de versnellingshandel komen die ik in zijn vrij gooide. Vrijwel op hetzelfde moment sloeg de motor af, hetgeen geen wonder was want het water stond in de bus tot boven de stoelzittingen. Het was pikdonker en even doodstil. Tot ook de chauffeur zich begon te realiseren dat de toestand penibel was en begon te brullen: "Turun! Turun! Perempuan keluar!" Dat bevel was even belachelijk als wat hij net had gedaan: ons het water inrijden. Die vent was gek! Waar moesten de vrouwen heen? Niet alleen was het buiten pik donker maar het water moest minstens schouderhoog staan. Toch waren enkele vrouwen er snel uit. Waar die bleven in het diepe water weet ik niet; het was stikdonker. Onderwijl was mijn vrouw ook bij de (enige) deur - rechts naast de chauffeur voorin - gekomen, wij zaten n.l. bijna vooraan. Ik had haar boven de kakafonie die nu was ontstaan nog toege schreeuwd "Ga niet weg zonder mij!" Ja, hoe zou ik haar weer terug vinden onder deze omstandigheden. Terwijl de mensen naar de deur drongen om de bus uit te komen maar ook niet goed wisten hoe, was mijn vrouw uit mijn gezichtsveld verdwenen. Later bleek, ja ze is wel uitgekookt - achteraf hebben wij er vreselijk om moeten lachen - dat ze wel de bus uit was gekomen maar zich niet in het water had gestort. Ze was n.b. bovenop de openstaande deur geklommen en zat daar hoog en droog (nou ja, droog was ze niet meer) het zaakje beneden aan te kijken. De mollige ibu die rechts van mij had gezeten stond nu ook voor de deur, maar verder kwam ze niet, wat moest ze? Uit het niets dook ineens een lokale desa bewoner naast de bus op, inder daad tot aan zijn schouders in het water. Hij had een lantaarn bij zich en beduidde de dikke vrouw op zijn rug te klimmen. Eerst wilde ze niet, hij leek ook erg klein in dat water, maar na enig aandringen deed ze het toch. Maar omdat hij een lantaarn in zijn hand had kon hij haar niet goed vast houden. Mijn vrouw boven op de deur pakte toen de lantaarn en scheen ze bij. Even later verdween de dikke dame met de lantaarn over het water. Het was een gek gezicht. Daarna kwam er nog een bootje langzij, een gammel geval. Toch stapten daar twee jonge vrouwen in. Ik zag ze in het donker verdwijnen, maar ook kon ik nog net zien dat het bootje bezig was vol te lopen. Hoe het met die twee is afgelopen weet ik ook niet. Geachte lezer, U zal misschien denken dat wij op stap waren met een nachtbus zoals dat in Indonesië vaak de gewoonte is i.v.m. de temperatuur; maar nee hoor! Wij kiezen juist altijd voor de dagbus of - trein omdat we zo veel mogelijk van het land willen zien en daar nooit genoeg van krijgen. Wij waren dan ook 's ochtends om half zeven in Ujung Pandang afgehaald door het ophaal- busje om die dag naar Rantepao te gaan, in Tanah Toraja. Dit busje was een mini-bus dat de veraf wonende passa giers verzamelde om naar de terminal te brengen. veelheid rommel en zelfs een groot deel van het gangpad stond vol. Mijn vrouw en ik hadden redelijk goede plaatsen; de tweede bank linksvoor. Achteraf bleek dat een goede keus te zijn. Ik had niet graag achterin gezeten. Mijn vrouw kon links door het zijraam naar buiten kijken en ik rechtuit door de voorruit. En het kijken was de moeite waard - we reden door volledig over stroomde gebieden links en rechts. Een onwaarschijnlijk gezicht. De weg leek een soort dijk. Enige tientallen kilo meters voorbij UP werd het droger om ons heen. Tot aan Pare-Pare was het een goede weg, soms vlak langs zee. Maar daarna werd de weg beduidend slechter; smaller, diepe gaten, stukken weggeslagen, aardverschuivingen enz. Maar de natuur was schitterend. Heel groen alles. Ja, de regentijd heeft z'n Mijn vrouw kijkt nog vrolijk uit de bus; wachten staat. De brug ligt voorbij de zij weet nog niet wat haar die nacht te bocht, hier kunnen we nog doorheen Onderweg kregen wij al een voorproefje van wat ons later te wachten stond. Omdat het 14, 1 5 en 16 december 1 987 had geregend zonder ophouden dag en nacht bleek een hele wijk van U.P. onder water te staan, althans de straten. Wij reden op een gegeven moment door het water naast een kanaal; het verschil was niet te zien. Tenslotte kwamen wij volgeladen op de busterminal en werden wij overgeheveld in een grotere bus. Sommigen hadden heel wat bagage bij zich (in kartonnen dozen) en ik twijfelde of alles er wel in kon. Het ging er in. Erging zelfs nog veel meer in onderweg. Alle passagiers kon den overigens wel zitten, het waren allemaal van te voren geboekte plaatsen. Maar de (nood-)uitgang achter was vol ledig geblokkeerd door de enorme hoe nadelen, maar ook z'n voordelen. Veel bomen langs de weg vol met manga's, soms hele grote. Een tropische film zonder einde als je naar buiten kijkt. Voorbij Pare-Pare puist-achtige bergen, heel vreemd. Opeens kwamen we voor water stil te staan. De weg was ondergelopen. Nadat onze sopir de situatie onderzocht had en tot de conclusie was gekomen dat het water niet dieper was dan knie hoogte is hij er heel voorzichtig door heen gereden. Na dit water kwamen we op een brug, die als een kromme rug boven het water uitstak. Na de brug stond het water echter veel hoger en konden wij niet meer voor of achteruit. Het niveau van het water was inmiddels n.l. flink gestegen en daarom konden 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 10