Een nieuw Tijdperk
voor Indiëbreekt aan
120 jaar geleden, de Agrarische Wet van de Waal
door Ch. MANDERS
Het jaar 1 870 is in verschillende opzichten voor de verdere
loop van de geschiedenis van Indië een jaar van grote
betekenis geweest. Een nieuwe tijd brak toen aanwaarin op
vele gebieden baanbrekende ontwikkelingen zich zouden
voltrekken. Het Cultuurstelsel, dat in de afgelopen decennia
het "batig slot" naar Nederland had doen vloeien, nam toen
een einde.
De man, die in belangrijke mate ertoe heeft bijgedragen dat
nieuwe wegen in Indië konden worden ingeslagen, was
minister De Waal. EngelbertusdeWaalwerdin 1821 in Den
Haag geboren en vertrok op zeer jeugdige leeftijd met zijn
ouders naar Indie. Nadat hij in Nederland zijn schoolopleiding
had voltooid, vertrok hij in 1 837 weer naar Indië, waar hij zijn
ambtelijke loopbaan begon als klerk van de Algemene
Secretarie. In de loop der jaren klom De Waal op tot
Gouvernements-secretaris en werd in 1856 benoemd tot
Directeur der Middelen en Domeinen.
Ook als publicist maakte De Waal zich in die jaren verdien
stelijk. Hij schreef vooral over financiële onderwerpen, Ned.-
Indië betreffende en was oprichter van het "Indisch Magazijn",
een tijdschrift met artikelen over volkenkunde, staatkunde en
de natuur van Ned.-Indië. In die tijd was een dergelijk
tijdschrift nog een zeldzaamheid.
Nadat hij in Nederland was teruggekeerd,
nam De Waal zitting als minister van
koloniën in het in 1868 opgetreden
liberale kabinet Van Bosse-Fock. Zijn
naam als minister van koloniën blijft
onafscheidelijk verbonden met twee
maatregelen die voor de verdere ontwik
keling van Ned.-Indië van uitzonderlijk
groot belang zouden zijn, namelijk de
Agrarische Wet en de Wet ter regeling
van de suikercultuur op Java (de Suiker-
wet), beidein 1 870 tot stand gekomen.
De eerste wet bracht tenslotte het
agrarische vraagstuk tot een oplossing,
waarover reeds sedert het herstel van
het Nederlandse gezag in de Archipel
na het Engelse Tussenbestuur in 1816
was gestreden. De grote vraag was of er
gouvernementscultures (met verplichte
arbeid) of particuliere ondernemingen
(met vrije arbeid) moesten komen.
Met de invoering van het Cultuurstelsel
door G.G. Van den Boschin 1 830 had
den de voorstanders van exploitatie door
het gouvernement het pleit voorlopig
gewonnen. Dit stelsel leverde de Neder
landse schatkist, uitgeput door de zware
lasten van de Java-oorlog (1825-1830)
grote baten op. De keerzijde van de
medaille vormde de zware lasten die
het stelsel op de Javaanse bevolking
legde en de onderbetaling.
Intussen kwamen de gevolgen van het
Cultuurstelsel in Nederland onder kritiek
te staan. In de jaren
1 848-50 waren in
Demak en Grobo-
gan hongersnoden
uitgebroken en
ook werd de openbare mening wakker
geschud door het verschijnen van Mul-
tatuli's Max Havelaar in 1 860. Opmer
kelijk is hierbij echter, dat Douwe Dek
kers verhaal in het Bantamse speelde,
waar het Cultuurstelsel nooit was inge
voerd. De voornaamste woordvoerder
van de tegenstanders van het stelsel in
de Tweede Kamer was Ds. Van Hoëvell.
Het was de liberale minister van koloniën
in het tweede kabinet Thorbecke,
Franssen van de Putte, die de eerste
aanzet gaf tot de afbraak van het
Cultuurstelsel.
Als administrateur van suiker- en ta
baksondernemingen op Java had hij
ruime ervaring opgedaan met betrekking
tot de agrarische kwestie. De gedwon
gen cultures van indigo die bijzonder
zwaar op de bevolking drukte wegens
de intensieve bewerking en die boven
dien de grond uitputte), thee, kaneel en
tabak werden afgeschaft (1865-66),
evenals de cultuurprocenten (die aan
leiding hadden gegeven tot grote mis
bruiken, omdat de ambtenaren in het
uitzicht hierop de produktie zoveel
mogelijk opjoegen) en de zg. blandong-
diensten in de gouvernements djati-
Een beeld uit Indië's tempo doeloe ver voor 1870: transport
per postkoets over de Poentjak, naar een schilderij van de
Belgische kunstenaar Payen.
bossen (1 865). De omstandigheden bij
de verplichte suikercultuur werden
tegelijkertijd zeer verbeterd. Tevens
werden de verplichte leveringen van
kruidnagelen en nootmuskaat in Ambon
en Banda afgeschaft 1 863). Zijn wets
ontwerp om tot een regeling van de
agrarische kwestie te komen, haalde
het echter niet in de Tweede Kamer.
Zoals gezegd, gelukte het pas aan De
Waal om deze netelige kwestie op te
lossen, waarover achtereenvolgens vijf
ministers van koloniën, Uhlenbeck,
Franssen van de Putte, Meijer, en
Trakranen waren gestruikeld.
Zijn voorstellen verdedigde De Waal in
de Tweede Kamer aldus: dat de
Nederlandse staat behoort te steunen
op eigen krachten, in stede van te
leunen op de Indische batige sloten, het
gevolg alleen van dwangarbeid in de
koloniën. Deze gedachtengang paste
geheel in het streven van degenen die
een einde wensten gemaakt te zien aan
het Cultuurstelsel, en die het zoals Ds.
Van Hoëvell in en buiten het parlement
hadden bestreden. Ook was het vooral
aan De Waal te danken dat nieuwe en
betere inzichten betreffende de finan-
12