BRIEVEN
OVER...
De Kisarese Indo's
Juffrouw Conny Otto
Als oud ambtenaar met als werkterrein
de provincie Nusa Tenggara Timur,
waartoe Sumba, Flores, Timor en de
daarbij behorende eilanden (o.a. Kisar)
behoren, trok het artikel van de heer
Manders in Moesson van 1 febr. jl.
natuurlijk mijn aandacht, vooral waar ik
tot nu toe nog een heel goed contact
heb met Kupangers.
Inderdaad is de Nederlandse volksplan
ting op het eiland Kisardoorzijn ligging
in een uithoek van het voormalig Ned.-
Indië in het vergeetboek geraakt. Naar
mijn mening is deze Europese volks
planting absoluut niet uniek: immers,
overal in Azië, waar de VOC en de
Engelse, Portugese en Spaanse ont
dekkingsreizigers zich vestigden kwam
er een volksplanting tot stand.
Tijdens mijn dienstperiode in Nusa
Tenggara Timur, van medio 1956 tot
en met november 1959 heb ik heel wat
Kisarese Indo's ontmoet, voornamelijk
in Kupang. Zij zijn na 1 946 voorname
lijk westwaarts getrokken, richting Java.
Velen van hen waren in overheidsdienst.
Op enkele uitzonderingen na spraken
zij geen Nederlands. Opvallend was, dat
in het zangerige Kupang-maleis nog
enkele Hollandse woorden werden ge-
Magda, een telg uit de Kisarese familie
Lerrick.
wisseling hebben ondergaan. Vlak
voor de jaarwisseling had ik de eer en
het genoegen hoog bezoek uit Koepang
te mogen ontvangen, namelijk het hoofd
van de gemeentelijke openbare werken
(D.P.U.) ingenieur Yusuf Dea en een
gepensioneerd politie-officier, Albert
Mahulete.
Beiden vertelden mij over de ontzaglijke
uitbreiding van de stad. Moderne woon
buurten zijn verrezen in Bonipoi, Koinino,
Naikoten, Quepura, Airnona enz. Het
vliegveld Penfui is gemoderniseerd en
heetnu EITariAirport.Enerwonen nog
steeds Kisarese Indo's in Kupang.
Ik ben ervan overtuigd, dat er ook in
Nederland nazaten wonen van de
Mestiezen uit Kisar, maar nu deel uit
makend van de duizenden Indische
Nedelanders. Wie organiseert er een
reünie van Kisarese Indo's?
NONO PONDER
bezigd, zoals kooi (voor bed) en sondé
(van zonder).
Aanvankelijk dacht ik, dat mijn dienst-
chauffeur Paul Gaspersz een Kisarese
Indo was, voornamelijk door zijn Hol
landse achternaam. Naderhand bleek,
dat Paul, die ook geen Nederlands
sprak een nazaat was van een bekende
perkeniersfamilie uit Ambon.
Ook met Paul en zijn charmante vrouw
Ita, beiden geboren en getogen Kupan
gers, heb ik nog fijne contacten. En nu
nog iets over de stad zelf. Sedert M w. G.
C. Süverkropp-Klumperbeek (zie Moes
son van 1 -9-89) in 1 948 met Kupang
kennis maakte en ik in 1 959 die stad
verliet, moet die een enorme gedaante-
Paul Gaspersz (links) een nazaat van
een Hollandse perkeniersfamilie uit
Ambon.
Tot mijn vreugde ontdekte ik op de
voorplaat van Moesson van 1 5 februari
j.l. een foto van het restaurant
TROCADERO met levensgroot midden
voor onze eigenste juffrouw Conny Otto,
de beste lerares Engels, die wij in Indië
ooit hebben gehad.
Wat juffrouw Otto niet van de Engelse
taal wist kon je op de nagel van je pink
schrijven. Zij gaf les op de H.B.S. en
I.E.V. Kweekschool in Bandoeng. O ja,
ze gaf ook nog les aan de heren oficieren
van de Hogere Krijgsschool en ik denk,
dat ze daar net zo te keer ging tegen de
hoge omes, die hogerop wilden in de
dienst als bij ons, nitwits van de minder
hoog ambiërende scholen.
Maar Conny Otto was een prachtmens.
Ze is inmiddels overleden, maar ik ben
haar nog steeds dankbaar voor alles wat
ze ons geleerd heeft.
JuffrouwConstance was nietgemakke-
lijko nee, helemaal niet. Menig
schoolkind heeft inwendig en soms wel
uitwendig gebibberd, als Conny zei:
"Kom jij voor de klas met de notes."
Constance's "notes'" waren op zichzelf
ook beroemd. Wij leerden meer van
haar "notes" dan uit het leerboek. In de
notes stond idioom, het taaleigen, zo
gezegd, en als je je notes maar goed
leerde, kon je beslist niet fout gaan, als
je je ooit zou moeten redden in het
Engelse of Franse buitenland.
In het begin waren we als de dood voor
Juffrouw Constance, maar allengs be
gonnen wij haar te zien als een vriendin.
Nu was het ook wel zo, dat onze klas
haar lievelingsklas was, waarom weet ik
niet, want wij waren een stel boeaja's.
Later, toen wij allemaal al volwassen
waren, bleef het contact met juffrouw
Constance op de een of andere manier
gehandhaafd. Tijdens de Japanse be
zetting heb ik haar nog diverse keren
ontmoet, en eens hebben wij samen op
het matje gestaan bij een Japanse
schildwacht.
In Nederland heb ik haar verschillende
malen bezocht. Ze woonde in een beeld
schoon huis vol antiek en als ik zeg
antiek, dan bedoel ik hetallerbeeldigste
antiek dat ik ooit heb gezien. Ooit vroeg
ik haar of ze niet bang was dat er
ingebroken zou worden.
Nou dat hadden ze wel geprobeerd,
vertelde juffrouw Constance. Ze was op
een avond met haar zuster uitgegaan en
net toen ze weer thuis waren, hoorde
juffrouw Constance voetstappen om
het huis. Een blik uit het raam over
tuigde haar ervan, dat er insluipers
waren. Een bende van twaalf jeugdige
leeglopers zat in de tuin.
"Nuword ikaltijd hels, als er mensen in
mijn tuin komen zonder mijn toestem
ming", verhaalde juffrouw Constance.
"Lucy, sluit de deur achter me. Ik ga die
jongens eruit smijten." (Lucy was haar
zus.)
En onvervaard schoot juffrouw Constan
ce de tuin in, waar ze twee vluchtende
gestalten ontwaarde. "Sta of ik schiet",
riep ze in onvervalste Wild West stijl. De
jongens stonden als standbeelden, hevig
verschrikt door juffrouw Constances
(lees verder volgende pagina)
16