9 Gezellige drukte op de Moesi. (Foto: archief J. Waleson) Een gil gaf zij niet. Wel een raar roche lend geluid. Pa als de weerlicht zijn bed uit, maar toen hij kwam was er al niets meer te zien. Ma van slag af en lijkwit naar bed gebracht, alsmaar pratend. Andere dag na een slechte nachtrust bedienden weer gevraagd. De djongos wilde wel voor een dukun zorgen. Pa riep vele malen taper doeli of hoe die ook heette aan en liet de dukun komen. Die kwam, was een Sumatraan van hoge geboorte en Islamiet. Met hem kwam ook de huisbaas. De arab wilde de dukun niet hebben. Pa heeft de arab er uit gezet en met de dukun gepraat. Deze zou terug keren met volle maan. Tot zo lang moes ten de mensen het maar zien te redden. Op volle maan om 1 9 uur in de avond stond er een selamatan klaar. Veel eten natuurlijk. Kokki was wel teruggekomen maar voor een hogere gadja. Alle be dienden waren aanwezig. Er stond ook een gong. Ik moest naar bed. Jankend van opwinding dat ik niet mocht op blijven. Te klein werd er gezegd. Nu ben ik 66 jaar en heb van mijn moeder die 89 is eerst nu gehoord wat er gebeurd is. De selamatan begon kwart over zeven. Tussen woning en kembodja heg (graf) werd een kris in de grond gestoken en geurige olie gesprenkeld. De mensen zaten in een cirkel om het eten heen, op het voorerf. De dukun buiten de cirkel met zijn gezicht naar het huis. Tegen over hem aan de andere kant van de cirkel met zijn rug naar het huis zat een man met de gong. De Dukun begon te bidden en zingende te reciteren. Er werd kopal gebrand en daarop strooi de hij een poeder dat licht opvlamde. Daarin werden bloemen van de kem bodja pagger geworpen om de lijn te verbreken van de "bel" naar het graf, zei de dukun naderhand. Om ±20 uur keek dedukun naarde maanstand. Hij wenkte de man met de gong. Die gaf één harde slag op de gong. Toen werd het stil behalve de dukun die alsmaar verzen uit de Koran reciteerde. Halfnegen viel de tweede gongslag. Het eten werd verdeeld. Negen uur viel de derde gongslag. De dukun nam arak of wat het dan was en stak dat aan. Daarop sprak hij hardop een surah uiten gooide een papier met een surah erop in de vlam. Toen de vlam uitging zei hij hardop 3 x Inshalla en daarna Bismillah. Ge durende de hele ceremonie was er geen voorbijgaand verkeer of toeschouwer geweest. Alles was doodstil gebleven. Na het laatste woord ging iedereen naar huis. De dukun sprak met Pa. Ma moest weg. Aan Pa werd gezegd dat de arab huisbaas allang wist wat er gaande was. Hij had altijd geweigerd een dukun te laten komen. Te weinig huizen. Als er een gezin uittrok was er direkt een andere gegadigde en dan ging de huur weer wat omhoog. Pa werd ook gezegd het graf te herstel len dat scheef een eind over de weg uitstak. Daar kwam de oude vandaan. Nooit zou hij kwaad doen, maar hij wilde daar rusten waar hij al meer dan 1 50 jaar lag. De storing kon op den duur minder plezierig worden, naar ge lang het graf uit elkaar viel. Als het graf hersteld was zou alles anders worden. Pa zei dat het hem niets uitmaakte. Hoe moest hij dat graf her stellen. Er was geen mens die zich daaraan waagde, een pusaka graf, en dan nog op een openbare weg der gemeente. Pa zei nog veel meer. De dukun her haalde alleen: Tuan heeft alles in eigen hand. Graf herstellen, rust in huis, maar dat niet alleen. Alles zou anders worden. Hij ging weg met zijn cadeau want geld wilde hij niet hebben. Cadeau was een kundé speld voor zijn vrouw. Pa en Ma hebben er over gesproken. De bedien den werden onrustig. Ma nerveus en Pa had eindelijk een idee door wie hij dat graf zou laten herstellen. Via een relatie hoorde hij dat er in de Tangsi "ketting beren" aangekomen waren. Wat er toen besproken was weet ik niet. Na 10 dagen, waarin ik geen bezoek van het oude mannetje heb gehad, stond er een mandoer met 5 kettinggangers voor de deur. Ma gaf ze te eten en drinken en vooral te roken. Pa werd van kantoor gehaald en de groep ging naar het graf. De kettinggangers waren Javanen en lapten alles aan hun laars. De mandoer kreeg een tientje en de kettinggangers de man een flinke pluk tabak en na afloop van het karwei nog te eten en drinken. Toen ik uit school kwam was het graf hersteld. De stenen opschik met balken uit steen lag recht. Keurig oost-west. Mekka gericht! Een stuk van de straat afgezet en opgehoogd. Dat mocht natuurlijk niet. Het graf was hersteld op een donder dagmorgen. Donderdagavond werd Pa opgebeld door de officier van Justitie, de heer N. Hoorweg, over het schenden van een graf en vernielen van een weg gelegen door een begraafplaats enz. Hij moest maar even langs komen. Hoor weg woonde in de Wilhelminalaan no. 3 Tallang Semoet. Pa erheen en zakte zowat in elkaar toen hij daar een oude vriend vond. Nick Hoorweg uit Semarang. Ma werd met een opgehaald en vond haar vriendin Sil Hoorweg. Ik sliep al heel lang toen ze thuis kwamen. De aanklacht werd na het horen van wat er allemaal gebeurd was geseponeerd. Pa ging na die late avond gammel naar kantoor 's middags. Vrijdagmiddag kwam hij thuis geraced met zijn auto. Er was een huis voor ons in Tallang Semoet, Wilhelminalaan no. 4 tegenover de Hoorweg's. Meteen kijken. Hoefde eigenlijk niet, werd direkt gehuurd. Er was nog een garage bij ook. Omdat Pa zo snel mogelijk uit het oude huis wilde vroeg hij alvast telefoon aan in het nieuwe. Nu was dat wel erg moeilijk in die tijd. Twee telefoons op één naam. Er was een vreselijk tekort aan. Dus praten bij de telefoondienst. Weer grote verbazing. Pa stond tegenover een oude sobat uit Djocja. Het was de heer Zinn. Was in Palembang in een hogere functie benoemd. Ma weer een vriendin erbij. De vreugde kon niet op. Het oude huis is nog weer verhuurd geweest. De "Arab" is een tragische dood gestorven in 1 936, gehoord van Hoorweg. Het gerestaureerde graf be stond nog in 1951 op dezelfde on- verbrede weg. Hoe dat nu is weet ik niet. Alles wat gebeurd is, moest dat zo zijn? Toeval? Hoe wist die dukun dan alles al vooruit? Vreemde zaak. J. v. VELTHUIJSEN P.S. Eerst in 1939 vernamen wij van de familie Broekhuysen in Palembang dat op de plaats waar het mannetje zat bij mijn bed vroeger zijn woning was. Een eenvoudige tampat waar hij mediteerde en les gaf.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 9