-V 22 juni t/m 1 juli 1990 vl
O
a Zet vast
in uw agenda: dT/
WEER IN ZES GROTE TENTEN
ALUN-ALUN OM UITTE BLAZEN
WORD SOBATVAN DE PASAR MALAM BESAR
VERDUBBEL HET AANTAL BEZOEKERS
Oft Pasarkrant: Stuur voor 26 mei een
briefkaart naar Stichting Tong Tong,
Celebesstraat 62, 2585 TM Den Haag en u krijgt de
Pasarkrant gratis thuisgestuurd. Wie vorig jaar onze
Pasarkrant in de bus kreeg, staat ook voor dit jaar weer CV
op de verzendlijst. Verschijningsdatum is 1 2 juni. nd
Indische toko's: Wie wil een stapeltje Pasar-
V» kranten op de toonbank leggen? Adverteren ^3
in de Pasarkrant? Bel snel:
070 - 355 7777.
Er is nog standruimte te huur.
r" cr is nog sianuruirme ie nuur.
Rondom de alun-alun zijn er V*
voor particulieren ook Ny
marktkramen per dag
waaronder de grote Tong-Tong-Theatertent
met vrijwel non-stop showprogramma
met daaromheen terrassen van eetstands
nadere inlichtingen bij de Stichting Tong-Tong
(wie op de verzendlijst van de Pasarkrant staat,
krijgt deze info automatisch)
neem iemand mee die nog niet eerder de
Pasar Malam Besar bezocht.
sen die gehurkt om het straatstalletje
heen zaten. Ze waren opgewekt en
praatten in het platte maar toch zo
zangerige Bataviaanse Maleis van de
jaren dertig. Het waren meest mannen.
Een had een slaperige kleuter op schoot
en een vrouw gaf haar baby de borst.
Eén van de mannen zag Nina staan en
wenkte haar naderbij. Hij was deftiger
dan de andere. Een soort heer want hij
droeg veel gouden ringen met karbon
kelstenen, lachte met gouden voor
tanden en droeg sloffen. Hij was ook de
enige die op een stoel zat. Nina kende
die stoel. De Toekang Stroop hing hem
aan een haak hoog boven zich in de
boom als hij naar huis ging. Niemand
die de stoel pakte, hij hoorde immers bij
Toekang Stroop. Ook dat plaatsje onder
de boom was van hem - altijd in de
schaduw en een beschut plekje als het
regende. De deftige heer bood Nina een
glas stroop aan. Ze mocht kiezen: met
of zonder glibbertjes.
De mensen maakten plaats voor haar en
gingen intussen door met kletsen, slur
pen van de lekkere drankjes die de
verkoper voor je ogen klaarmaakte. Met
sierlijke handbewegingen schepte hij
vele soorten kleurige zoetigheden uit
een serie smoezelige glazen potten in
even smoezelige glaasjes.
Dan plopte hij er wat geschaafd ijs op en
roerde de zaak om met een stokje. Nina
ging djongkok zitten en slurpte ook naar
hartelust. Sssp! Sssp! De heer betaalde.
Dat wou hij persé al protesteerde Nina,
maar dat was louter uit beleefdheid. Ze
had immers geen geld bij zich, dat wist
de heer best. Maar dan toch - het
hoorde zo - dat was Bataviaanse hoffe
lijkheid.
Een grote vrede daalde in Nina neer.
Rust voor de ziel noemde Baboe Padmö
dat thuis. Rust die komt in de avond bij
het mijmeren. Goed voor een mens na
een lange warme dag. Nina keek naar
het flikkerende licht dat een beetje
walmde, naar het knikkebollende kind
en verwonderde zich niets dat niemand
het gek vond dat ze er zo maar bij zat.
Ze voelde zich zo licht als een veertje en
luchtig als schuimsaus. Geen geweten
had ze op dit moment. In de verte begon
de taptoe opnieuw te blazen en te
trompetteren, maar het geluid was al
vaag en 't waaierde uiteen tot flarden
muziek, die zich verloren in het lawaai
van een vrolijke tropenavond in een
grote stad.
Nina dronk langzaam het glaasje leeg
en dacht aan haar gestorven Pappa.
Haar Indische vader. Hoe dikwijls had
ze met hem stiekum gedronken en
gegeten van stalletjes op straat. Al vond
Mamma dat niet goed. 't Zat vol bacillen
zei ze, maar Mamma was Totok en ze
was vies van Indische kostjes.
Nina stond tenslotte op en bedankte de
heer nog eens. Toen bood hij aan haar
naar huis te brengen. Zou hij geraden
hebben dat ze niet zo maar een straat
kind was? Ze sloeg het beleefd af want
ze woonde vlakbij. "Déér" zei ze en
wees naar de overkant waar de huizen
van de heren officieren stonden. Oom
Gert was officieren een hele hoge zelfs:
hij was Kolonel.
Die donkere overkant met z'n statige
huizen en voorgalerijen met vage lichtjes
deden Nina opeens denken aan de
werkelijkheid. Hoe moest ze onopge
merkt weer naar binnen komen? Ze
groette nog eens en sloop naar huis.
Déér woonde ze nu eenmaal al had ze
eventjes, heel eventjes maar bij die
andere mensen mogen zijn. Geruisloos
ging ze over het grintpad. Geen kiezeltje
knerpte. Even kreeg ze een hartklopping
van schrik toen ze in de eetkamer Soegio
bezig zag. Hij dekte alvast de ontbijttafel.
Ze moest er niet aan denken wat er kon
gebeuren als hij haar ontdekte. Alles
zou hij overbrieven aan tante en dan
Bij het slaapkamerraam kwam de tweede
schrik. Een donkere gedaante kwam
daar op haar af - het was Rateni. - De
trouwe Baboe legde zwijgend een vinger
op de lippen en hielp Nina door het
raam. Even later verscheen ze in de
kamer met een verschoning en waste
Nina's vuile voeten.
"Ssh" deed ze en fluisterde streng: "Ajo,
en nu in bed en slapen." Wijs was ze -
Rateni, Nina's beschermengel - wijzer
dan al tantes boeken over "De opvoeding
van het jonge kind".
Nina sliep als een roos en droomde dat
ze Assepoester was en Rateni de Pete
moei. Ze had beide glazen muiltjes
verloren toen ze thuis kwam van het bal.
Een bal waar ze niet had mogen zijn.
Gelukkig wist niemand dat, alleen
Rateni en die zei niets.
C. J. J. DOORENBOS-SWAVING
1 1