TITIP Ik doe het niet meerIk schei d'r mee uit! Voor mij geen gezanik meer met plaats bespreken op vliegtuigen of boten, in hotel of appartamento'sIk blijf voortaan lekker in mijn eigen huis, omringd door mijn zeer comfortabele meubeltjes, mijn TV, mijn gasfornuis, waar ik lekkere koffie op kan brouwen en niette vergeten mijn eigen badkamer Ik had nooit gedacht dat het nog eens zo ver zou komen dat ik thuis blijven zou prefereren boven het zonnige zuiden en de bekoring van het wasechte Baussenland. Twintig jaar geleden zou ik met een neerbuigende glimlach hebben neergekeken op die Jan Salies, die stomweg in dat kouwe kikkerland wilden blijven inplaats van op een zondoorgloeid strand te liggen bakken. Tja, maar het blijkt dat ik nu zelf een Janneke Salie ben geworden. Hoe dat zo gekomen isach, het proces voltrok zich wel langzaam, maar daarom niet minder gestadig. Eerst de kleine ergernissende lange treinreis zonder mijn geliefd bakje koffie toebroek bij het ontwaken in de trein met zo'n smaak van dooie muizen in je mond. De hitte van zuidelijke streken, waar mijn in Holland zo langzamerhand onderkoelde body niet meer tegen kon, zodat ik in het zuiden meer in de badkamer verbleef dan op het strand waar nergens enige beschutting te vinden was tegen die onbarmhartige zon, die ik in jeugdiger jaren zo minde en die ik nu verwenste, terwijl ik regenbuien juichend verwel komde. Maar mijn tegenzin in reizen culmi neerde in mijn bootreis naar Engeland en sindsdien vertik ik het ooit nog op reis te gaan. Ik zal uitleggen hoe het kwam Nou, ik zou dus naar Engeland gaan en wel met de Hoek van Holland-Harwich boot. Nou treft het slecht, dat ik een in Holland woonachtige Engelse "vrien din" heb, die een zoon in Engeland heeft. En die Engelse vriendin van me is allersnoeperigst, maar ze weet zelf niet hoe vervelend ze wel is. Ze had me al meer keren loeren gedraaid bij reizen naar Engeland omdat ze dan altijd snoepjes en cadeautjes wil meegeven voor haar kleinkinderen. Een lofwaardig streven dat op het eerste gezicht on schuldig lijkt. Maar het zijn pakjes van geen geringe omvang die mijn vrien dinnen en ik meekrijgen naar Engeland. Gewoonlijk wegen ze ettelijke kilo's, resulterend in overweight bij de vliegtuigen. Mijn vriendin heeft haar eigen koffer glad vergeten in de trein naar Londen omdat ze doorlopend met het pakje van moeder Mus liep te sjou wen. Gelukkig konden we de koffer nog opsporen, maar we trilden eenvoudig van het inhouden van krachttermen tegen moeder Mus. En nu ik met de boot ging en bovendien nog een hut besproken had, was de oude Mus helemaal niet meer te hou den. Ze gaat er zo listig bij te werk, want ik had haar op het hart gebonden, dat ik beslist niet meer zo veel zou kunnen meenemen. Het begin was dan ookzeer bescheiden, enige rolletjes drop en Rang en twee "muizen" van stof, die weinig of geen plaats in mijn koffer innamen. Wat een zoon van over de veertig nu met speelgoedmuizen moest beginnen, ging mijn verstand wel enigs zins te boven, maar aliaHet volgende hoofdstuk was, dat ze mij met alle geweld naar Hoek van Holland wilde wegbrengen. En dat deze oude dame van over de 70 erop stónd mijn koffer te dragen. Je schaamt je dood als je zo'n oud krom mensje met zo'n zware koffer ziet zeulen en je er zelf dik en welgedaan achteraan moet lopen. Nou ben ik een Pietje Precies en ik had precies uitgekiend, welke trein ik moest nemen om goed op tijd in Hoek van Holland aan te komen. Maar nee Mus wist het beter. "We moeten de boot trein nemen", decreteerde ze, "want anders komen we op een verkeerd per ron aan en moeten we hele einden sjouwen." (Dat hele eind sjouwen bleek later ongeveer 30 meter te zijn.) Nee, er was nog tijd genoeg voor een kopje koffiedus wij een kopje koffie. Verscheidene aanlokkelijke treinen lie ten we voorbij gaan, maar eindelijk vond ze dat we maar eens weg moesten gaan. Natuurlijk stapte ze grif in een verkeerde trein, zodat wij in Rotterdam trap af trap op moesten en maar nèt de boottrein haalden, die hardstikke vol was en waar ik ongelukkig bepakt en beladen moest balanceren in een over loop. In Hoek van Holland zag het zwart van de mensen en ik wilde me meteen maar aansluiten bij de file. "O nee", sprak moeder Mus, "we hebben nog zeeën van tijd. We gaan eerst een kopje koffie drinken." Mijn beleefde protesten wer den overstemd en ik verdween onder de hoede van moe in het restaurant, waar ze uit allerlei buidels en tassen nog koekjes en dozen en blikken tevoorschijn toverde, die ik nog beslist mee moest nemen voor haar zoon en kleinkinderen. Het is jammer, dat ik zo'n goede opvoe ding heb genoten, want feitelijk had ik haar toen bewusteloos moeten slaan of een slaapdrank in moeten gieten. Maar ja, die goede opvoeding hè? We dronken dus koffie op onze zeven gemakken, terwijl ik inwendig stond te sidderen van de zenuwen, want die file bij het toegangshek leek maar niet op te schieten. Op een gegeven moment kwam de ober naar ons toe en vroeg of we nog mee wilden naar Engeland. Ja, dat wel. Nou, dan moesten we maar hard opschieten, anders kwamen we niet meer aan boord. Als een pijl uit een boog stormde ik naar de file, waar ik na een kwartier gesmoord en geêlleboogd te zijn tot vlak bij de begeerde toeganspoort was gevorderd. Mijn koffer was door de nog altijd zeer behulpzame moeder Mus met een kruier aan boord gedirigeerd maar ikzelf kreeg daar de kans niet meer toe, want een mannetje van de maatschappij zei toen vriendelijk: "Er kan niemand meer aan boord. We zijn vol." Nou daar stond ik dan. En wij Hollanders zijn nu eenmaal een koppig volk, dus iedereen bleef staan en dringen. Het was misschien wel een goede massage, maar ik dacht toen wel dat ik zo langzamerhand plat gedrukt werd. En bovendien wou ik mijn koffer terug hebben. Ik klampte het maatschappij-mannetje aan. Nee, dat ging niet meer. Ik zou hem de volgende dag als ik in Engeland aan kwam met een der volgende boten, wel op het station vinden. Maar bij mij was de lust tot reizen allang geblust, dus zei ik dreigend: "Meneer, ik MOET mijn koffer hebben en u mag die bootreis houden. Als ik hem niet krijg sla ik die deur hier in en ga hem zelf halen." (Het was het bewijs van Da werden Weiber zu Hyanen en bovendien was de deur van glas en kon ik hem dus makkelijk kapot krijgen met mijn paraplu.) Het dreigement hielp wel en tien minuten later had ik mijn koffer terug. Ik worstelde me door de mensenmassa heen naar buiten en o wee, moeder Mus stond me weer op te wachten als het standbeeld van Rule Brittania. Naar huis gaan? Geen sprake van! Ik moest met de nachtboot. Of anders de volgen de dag. Of anders met een vliegtuig. Zij zou het wel even voor me in orde maken. Beleefd blijven werd een steeds moei lijker zaak, dat kan ik wel zeggen. Ik hield het nog enige tijd vol, maar toen barstte de bom. Ik heb moeder Mus toen duidelijk gemaakt, dat ik zelf ook nog een wil had en dat ik NIET naar Engeland zou gaan. Punt! Uit! Ik heb mijn vakantiegeld toen heel ple zierig opgemaakt aan tochten door ons eigen land (Mensen, weten jullie wel hoe mooi Holland is?), aan het opzoeken van oude vrienden en vriendinnen, aan bioscoopjes en ditjes en datjes. En dat beviel me zo goed, dat ik nu besloten heb, mijn geneugten nooit meer zo ver van huis te zoeken. Of ik me aan mijn eigen belofte zal houdenIk weet het niet. Over een jaar of wat ben ik misschien over de belevenissen met moeder Mus heen en ga ik toch nog eens op reismaar moeder Mus zal het dan niet weten. Ik vertrek in het diepste geheim, zonder speelgoedmuizen en koekjesen dan ga ik misschien toch nog wel eens naar het buitenland. M. L. OHL 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 15